Dr. Joel Beeke is predikant van de "Heritage Netherlands Reformed Church", Grand Rapids, Michigan en redacteur van de Banner of Sovereign Grace Truth. Hij heeft zijn doctoraat verkregen aan het "Westminster Theological Seminary" en is auteur van Assurance of Faith: Calvin, English Puritanism, and the Dutch Second Reformation; Jehovah Sheperding His Flock; Backsliding: Disease and Cure. Ook draagt hij frequent bij aan diverse periodieken.

 Joel R. Beeke

De puriteinen waren vermaard om hun prediking. Hun vruchtbare literatuur bestaat grotendeels uit preken die drukklaar gemaakt zijn. De prediking kreeg de bijnaam "plain style"-prediking vanwege de bijbelse, leerstellige, belevingsgerichte en praktische stijl. Dit had als doel, om met de woorden van Robert Burns te spreken, "het christelijk geloof thuis te brengen in het dagelijks leven van de mens." In dit artikel wil Dr. Joel Beeke Romeinen 8:28 behandelen zoals de puriteinen dat vandaag de dag zouden hebben gedaan. Vandaar de titel van dit artikel en vandaar de vele puriteinse citaten. Wij hopen dat uw verlangen wordt opgewekt om dieper in de puriteinse geschriften te duiken.

In Romeinen 8:28 spreekt Paulus een diepe, troostende waarheid uit voor de oprechte christen: "Wij weten nu, dat [God] alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepen zijn." Het leven van een christen is te vergelijken met het binnenwerk van een horloge. Wat ziet u als u een horloge openmaakt? U zult zien dat sommige tandwieltjes die tegen de wijzers van de klok indraaien, bevestigd zijn aan wieltjes die met de wijzers van de klok meedraaien. Uw eerste gedachte zal waarschijnlijk zijn dat de horlogemaker óf verward, óf dwaas is. Hij is echter geen van beide.

Hij heeft het mechaniek van zijn horloge zó gemaakt, dat het ene wieltje linksom en een ander rechtsom draait, terwijl alle toch samenwerken om de wijzers te laten bewegen op de juiste snelheid door een veer die alle radertjes beïnvloedt wanneer die is opgewonden. Veel van die radertjes lijken elkaar tegen te werken, maar ze werken alle samen voor dat ene doel, namelijk de exacte weergave van de tijd.

Dit is symbolisch voor het leven van Gods mensen. Sommige wieltjes in hun leven gaan met de klok mee, wat de hoop met zich meebrengt dat de gebeurtenissen in hun leven die gestuurd worden door Gods voorzienigheid, goed voor hen zijn. Andere handelingen van Gods voorzienigheid lijken daar juist tegen in te gaan. Alleen wanneer hun geloof gericht is op de grote "Horlogemaker" (en "Horlogeconservator"), die alles heeft gepland naar zijn wijze raadsbesluit, zien en begrijpen ze dat Hij de hoofdveer van vrije genade in hun leven heeft geplaatst zodat alle wonderbaarlijke en geestelijke radertjes samenwerken voor hun bestwil. Ja gelovige, veel dingen lijken vaak tegen de klok in te gaan en lijken tegen u, wanneer u een wiel van het voorzienende werk in of tegen een ander wiel van de genade ziet werken tijdens diverse beproevingen en raadsels. Toch weet uw wijze God precies wat Hij aan het doen is. Volg daarom het advies van Petrus: "Laten derhalve ook zij, die naar de wil van God lijden, hun zielen aan de getrouwe Schepper overgeven, steeds het goede doende." (1 Petrus 4:19). Hij zal alle dingen mee doen werken om een goddelijk en gezegend resultaat te verkrijgen in overeenstemming met zijn soevereine goedertierenheid en eeuwige raad.

Paulus staat geen enkele uitzondering toe waar het de radicale belofte uit Romeinen 8:28 betreft. Hij schrijft: "Alle dingen"- dat zijn zowel de goede als de kwade dingen - "zullen meewerken ten goede." De beste dingen - inclusief Gods attributen en werken, de beloften en voorzienigheid van de Vader, het werk en de Persoon van de Zoon, de gaven en vruchten van de Geest, het eeuwigdurend Verbond der Genade met al haar begeleidende voordelen van redding, en alle goddelijke verordeningen, zoals het Woord en de sacramenten, gebed, de gemeenschap der heiligen - zullen alle meewerken voor uw bestwil als u iemand bent die God en de Schriften oprecht liefheeft. Zelfs de slechtste dingen - inclusief goddelijke verlatenheid, zonde, Satan, gebreken, verleidingen, beproevingen en vervolgingen - zullen alle meewerken tot uw welzijn en Gods glorie. Zoals de Heidelbergse Catechismus verklaart: "Hij zal mij met alle noodruft des lichaams en der ziel verzorgen, en ook al het kwaad dat Hij mij in dit jammerdal toeschikt, mij ten beste keren; omdat Hij zulks doen kan als een almachtig God, en ook doen wil als een getrouw Vader" (Vraag 26).

Zonder twijfel zullen sommigen van ons zeggen: "Het is makkelijk te begrijpen hoe het goede mee zal werken ten goede, en ik weet dat alle slechte dingen het geestelijke welzijn van Gods mensen behoren te dienen. Hoe echter beproevingen, goddelijke verlatenheid en zelfs zonde mee kunnen werken tot ons nut, kan ik niet doorgronden."
Het is mijn bedoeling u in dit artikel op goede, typisch puriteinse wijze verscheidene manieren te laten zien hoe zelfs deze drie dingen - beproevingen, goddelijke verlatenheid en zonde - bijdragen tot het geestelijk welzijn van Gods kinderen. Hieruit zal blijken dat we veilig kunnen concluderen dat "alle dingen medewerken ten goede voor hen die volgens zijn voornemen geroepenen zijn". Laten we ons eerst richten op het goede voor de gelovige dat voortvloeit uit beproevingen. Daarna denken we na over hoe uit goddelijke verlatenheid en zonde het goede voor de gelovige voortkomt.

Beproevingen tenietgedaan door het goede

Niemand is van nature dol op beproevingen. Beproevingen kunnen erg zwaar en moeilijk te dragen zijn. "Als zonde het hoofd van de slang is," aldus Ralph Erskine, "dan vormen beproevingen zijn staart." En toch, beminde gelovige, dienen beproevingen niet ook als medicijn voor u in de handen van de grote Geneesheer, Jezus Christus? "Want alle tucht schijnt op het ogenblik zelf geen vreugde, maar smart te brengen, doch later brengt zij hun, die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht, die bestaat in gerechtigheid." (Hebr. 12:11). Laten we kort naar negen manieren kijken waarop uw beproevingen in de handen van Christus uw geestelijke welzijn en eeuwige gezondheid dienen.

Ten eerste: is het niet zo dat de Here u door beproeving bijzonder nederig maakt en u laat zien wie u bent en wat er in u overblijft - behalve goddelijke genade niets dan zonde en corruptie? Leert de Here u niet door beproevingen exact dezelfde waarheid als Hij Israël leerde in Deuteronomium 8: "...die u deed gaan door de grote en vreselijke woestijn, met vurige slangen en schorpioenen en dorstig land zonder water; die uit de harde rots voor u water te voorschijn deed komen, die u in de woestijn met het manna voedde, dat uw vaderen niet gekend hebben, om u te verootmoedigen, u op de proef te stellen en u ten laatste wèl te doen." (v15-16)? Beproevingen maken ons als christenen niet alleen nederig voor God; ze zorgen ook dat we nederig blijven. Zoals de puritein Richard Sibbes schreef: "Beproevingen nemen de brandstof die onze trots voedt, weg." De puriteinen waren er dol op om gekwelde gelovigen te vergelijken met bomen die met fruit overladen zijn, daaraan toevoegend dat de bomen die het laagst bij de grond hangen vaak het meeste fruit dragen. Als God uw beproevingen gebruikt om u nederig voor Hem te maken, werken deze dan niet mee ten goede?

Ten tweede: door beproevingen leren Gods kinderen wat zonde is in haar God onterende, ontheiligende en verdoemende natuur. De puritein Thomas Watson verklaart op passende wijze dat zij door beproevingen leren, dat "de zonde de duivel als vader, schande als haar metgezel en de dood als prijs heeft." De kinderen Gods leren door beproevingen dat zonde eigenlijk een aanval is op de essentie van de attributen van God. John Bunyan schreef: Zonde is het tarten van Gods rechtvaardigheid, het verkrachten van zijn genade, het honen van zijn geduld, het kleineren van zijn macht en het minachten van zijn liefde. Door kwellingen leren zij, in de woorden van Thomas Adams, dat "zonde de kracht van de dood is en de dood van de kracht." In die beproevingen wordt het hart van de gelovige "doorzocht met lampen" (Sef. 1:12) op geheime en open zonden, aldus William Bridge. Als beproevingen geheiligd worden door de Heilige Geest, wordt de zonde uit haar schuilplaats in het hart gesleept en geplaatst in het licht van Gods heilige en alzoekende oog. "Gij stelt onze ongerechtigheid vóór U, onze heimelijke zonden in het licht van uw aanschijn" (Ps.90:8). Beproeving neemt het Adam-achtige vijgenblad weg dat het kind van God bedekt, dat er van nature naar streeft om eraan vast te houden. "De zonden van Gods mensen zijn als vogelnesten," voegt Bridge eraan toe. "Zolang de bladeren aan de bomen hangen, zie je ze niet, maar in de winter van beproeving, wanneer alle bladeren vallen, dan zijn de vogelnesten duidelijk te zien." Als beproeving geheiligd is, wordt zonde gruwelijk en gehaat. Zonde wordt buitengewoon zondig in haar diepste wezen. Ze wordt meer gehaat om haar wezen dan om de consequenties.

Ten derde: de Heilige Geest gebruikt beproevingen als een medicijn om de dodelijke ziekte der zonde in Gods kinderen te vernietigen. Dit draagt ertoe bij dat zij gezonde en goddelijke vruchten voortbrengen. Als zonde er de oorzaak van is dat de gelovige van zijn Redder afraakt, dan moet de Here Jezus als Goede Herder er met zijn staf der beproeving voor zorgen dat de misleide gelovige weer op het rechte pad komt. Beproeving is de herdershond die zijn werk doet, zoals de puritein Daniel Cawdray opmerkt, "niet om het schaap te verslinden, maar om het thuis te brengen; zo ook onze Hemelse Herder." Geheiligde beproeving geneest de zonde. "Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik", belijdt David, "maar nu onderhoud ik uw woord. (Ps. 119:67). Het is voor een kind van God net zo goed om getuchtigd te worden als voor een jong boompje om gesnoeid te worden (Joh. 15:2).
De druk van de beproeving zorgt er niet alleen voor dat de akelige stank van de zonde naar buiten wordt geduwd, maar ze zorgt er ook voor dat liefelijke geuren van de vruchten van goddelijke genade voortgebracht worden. "Er wordt wel gezegd," zoals Bunyan het beschrijft, "dat in sommige landen de bomen wel groeien, maar dat ze geen vrucht voortbrengen, omdat er geen winter is." De christen heeft de winterse tijden van beproevingen nodig als hij de lente met haar bloesem, de zomer met haar groei en de herfst met haar oogst wil ervaren.

De puritein George Swinnock schreef: "Een geheiligd persoon is als een zilveren bel. Hoe harder ertegen geslagen wordt, des te beter ze klinkt." Ware gelovigen leren vaak meer over God onder de staf die ons slaat dan onder de staf die ons troost, aldus Stephen Charnock. Richard Baxter merkt op dat de Goede Herder zijn schapen niet verdrinkt wanneer Hij ze wast, ze niet doodt als Hij ze scheert. Zijn wassingen zijn juist noodzakelijke reinigingen; zijn scheren is een noodzakelijk verwijderen; zijn correcties zijn essentiële lessen. Beproeving oogst gouden vruchten. Het delft, smelt, zuivert en vormt de gelovige totdat de goddelijke goudsmid zijn reflectie in het werk van zijn hand ziet. Dan zal de christen met Job ervaren: "...toetste Hij mij, ik kwam als goud te voorschijn." (Job 23:10). "Lijden is het diamantstof waarmee de hemel haar juwelen polijst", zoals de godvruchtige Robert Leighton schreef.

Ten vierde: de Heer gebruikt beproeving als een middel dat ervoor zorgt dat zijn mensen Hem zoeken, hen terug te brengen in gemeenschap met Zichzelf en hen dicht aan zijn zijde te houden. Zoals schapen die in een storm dicht bij hun herder blijven, zo zegt de Heer over Israël, "...wanneer het hun bang te moede is, zullen zij verlangend naar Mij uitzien" (Hos. 5:15). De stormen en stenen der beproeving dwingen Gods schapen ertoe om dicht bij hun Herder te blijven. Een woordspeling van de puritein Thomas Brooks: "Alle stenen die Stefanus om de oren vlogen, brachten hem dichter bij Christus, de hoeksteen. En ze openden de hemel des te meer voor zijn ziel". Brooks voegt daaraan toe dat beproevingen een Kanaänitsche vrouw tot de Zoon van David dreven en een stervende dief tot een stervende Redder; "Manasses ketenen leverden hem meer op dan zijn kroon," want zijn boeien werden gebruikt om hem tot het inzicht te brengen dat "de Here God is" (2 Kron. 33:11-13).

Ten vijfde: de Heer gebruikt beproeving ten goede om zijn kudde aan Christus te conformeren. Hij maakt dat ze deel hebben aan zijn lijden en zijn beeld zullen dragen. Christus leed voor ons, zodat de Vader ons kan louteren tot ons voordeel, om ons deelgenoten te maken van de rechtvaardigheid en heiligheid van zijn Zoon (Hebr. 12:10-11). De puritein John Trapp merkte op dat God maar één Zoon had die zonder zonde was, maar géén zonder beproevingen. Vaders staf der beproeving is met de woorden van Thomas Watson "een potlood dat Christus' beeltenis meer en meer op ons moet tekenen." Langs de weg van het lijden tot heerlijkheid worden we volgers van het Lam Gods dat voor zijn kudde uitgaat. Ieder pad der beproeving dat wij tegenkomen, is al bewandeld, overwonnen en geheiligd door onze Herder. Zijn aanzienlijke bloedstroom, vanaf zijn besnijdenis tot kruisiging, is onze vaste belofte dat geen beproeving in staat is ons te scheiden van de liefde van God in Jezus Christus (Rom. 8:39). Het lijden dat wij verdiend hebben, brengt ons bij het plaatsvervangende lijden van Christus, wat ons op zijn beurt laat uitroepen: "want zijn juk is zacht en zijn last is licht" (Matt. 11:30).

Geliefde gelovige, is het niet tijdens uw lijden dat u het meest gemeenschap met Jezus Christus in zijn lijden hebt - wiens hele leven, zoals Johannes Calvijn zegt, niets anders was dan "een aaneenschakeling van lijden" (cf. Jes. 53: 4-7)? Kunt u dan klagen over de lichte kruizen die u als schuldige zondaren hebt te dragen (2 Kor. 4:17) wanneer u mediteert over het zware kruis dat Christus moest dragen als een onschuldig lijder?

Ten zesde: beproevingen werken mee ten goede omdat de Here die in balans brengt met geestelijke troost en vreugde. David schreef: "want een ogenblik duurt zijn toorn, een leven lang zijn welbehagen; des avonds vernacht het geween, tegen de morgen is er gejuich." (Ps.30:6). "Uw droefheid", zo vertelde Christus zijn discipelen, "zal tot blijdschap worden". God leidt zijn volk in de wildernis om ze bemoedigend toe te spreken (Hos. 2:14). Waar goddelijk lijden plaatsvindt, vindt goddelijke vertroosting plaats (2 Kor. 1:4-5). "God geeft gaven zodat wij Hem kunnen liefhebben en striemen zodat wij Hem kunnen vrezen," schreef puritein George Downame: "waarlijk, vaak vermengt Hij afkeuring met zijn gunstbewijzen."

De Herdersstaf heeft honing aan het uiteinde. Gods Paulussen hebben hun gevangenisliederen. Het zoete volgt op het bittere. De Here verandert hun water in wijn. Samuel Rutherford heeft eens geschreven: "Als ik in de kelder der verzoeking ben, zoek ik naar de beste wijn van de Heer." Tijdens beproevingen kunnen Gods schapen soms een overweldigende extase van goddelijke vreugde ervaren, die hen als het ware voert tot aan de grenzen van het hemels Kanaän. Op dat soort momenten kunnen ze met Elifaz de Temaniet belijden: "Zie, welzalig de mens die God kastijdt; versmaad daarom de tucht des Almachtigen niet. Want Hij verwondt en Hij verbindt, Hij slaat en zijn handen helen. In zes noden redt Hij u en in zeven treft het kwaad u niet" (Job 5:17-19).

Ten zevende: beproevingen helpen om Gods kinderen niet op eigen zicht, maar in geloof te laten wandelen. Wanneer materiële geneugten in deze wereld de gelovigen altijd waren toegestaan, zouden ze dit leven lief gaan hebben en gaan leven van hun geestelijke voorraden in plaats van te leven van de Voorziener Zelf. Daarom krijgen we bij onze zoete maaltijden wat zure saus geserveerd om onze spijsvertering te helpen, zodat we niet op ons gevoel leven, maar uit geloof. In voorspoed spreekt Gods volk over leven door geloof, maar vaak geeft zij onduidelijk advies door woorden zonder kennis; in tegenspoed echter ervaren ze wat het betekent om door geloof te leven.

Ten achtste: beproevingen werken mee om christenen los te weken van de wereld. Thomas Watson wijst erop dat een hond nooit diegenen bijt bij wie hij in huis woont, maar alleen vreemdelingen. Op diezelfde manier bijten beproevingen Gods kinderen zo diep, omdat ze nauwelijks thuis zijn in het Woord en de wegen van God. Ze zijn echter wel thuis in de wereld en de wegen van mensen. Als ze meer thuis zouden zijn bij de Meester en Herder in de hemelse gewesten, zouden de beproevingen veel gemakkelijker te dragen zijn. "God", voegt Watson eraan toe, "zou de wereld als een losse tand kunnen laten hangen, die ons weinig problemen zou geven wanneer ze verwijderd werd."

Tot slot draagt beproeving bij tot het voorbereiden van Gods mensen op hun hemelse erfenis. Hun ziel wordt door beproevingen hemelwaarts gericht om te zoeken naar "de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is" (Hebr. 11:10). Beproevingen plaveien de weg tot glorie. "Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid" (2 Kor. 4:17). "Hij die uitrijdt om gekroond te worden," schreef de puritein John Trapp, "trekt zich van een regenachtige dag niets aan."

Beminde gelovige, is dit niet voldoende om u te overtuigen dat beproevingen dienen tot uw geestelijk welzijn - dat het u "niet ontbreekt" aan het noodzakelijke en het goede, zowel tijdelijk als geestelijk? Hoewel de stormen der beproevingen tegen ons vlees ingaan, behaagt het God toch om deze zijwinden te gebruiken om u hemelwaarts te blazen. Uw beproevingen zijn op maat gemaakt om u met goddelijke precisie te passen, de hele weg tot aan de heerlijkheid. Zoals George Downame zo diepzinnig opmerkt: "De Here meet onze beproevingen niet uit aan de hand van onze tekortkomingen, maar aan de hand van onze kracht. Hij kijkt niet naar wat we verdiend hebben, maar naar wat we kunnen dragen." We moeten God leren vertrouwen in de hoeveelheid beproevingen die Hij passend acht op ons te leggen. Daarom, "dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u" (1 Thess. 5:18).

Goddelijke verlatenheid tenietgedaan door het goede

Ik ga er vanuit dat u er inmiddels van overtuigd bent dat beproevingen meewerken tot uw voordeel als u een gelovige bent. Maar wat met die verschrikkelijke last van Godverlatenheid, dat zware gevoel dat God Zichzelf heeft teruggetrokken en stil is geworden in mijn leven? Hoe kan de jammerklacht van Sion, "De Here heeft mij verlaten en de Here heeft mij vergeten" ooit ten goede meewerken? Als Thomas Watson Godverlatenheid "een korte hel" noemt en Samuel Rutherford noemt het zwijgen Gods (wat ten grondslag ligt aan ogenschijnlijke Godverlatenheid) het bitterste ingrediënt dat de gelovige uit zijn beker der smarten te drinken krijgt - hoe kan zulke verlatenheid dan meewerken ten goede?

Als u een waar christen bent, is waarschijnlijk de beste manier om u ervan te overtuigen dat zelfs uw ogenschijnlijke Godverlatenheid bedoeld is voor uw welzijn, u een aantal vragen te stellen. Het soort vragen die de zeventiende-eeuwse puriteinen zouden stellen als ze vandaag zouden leven:

* Drijft Godverlatenheid u niet meer dan ooit tot gebed om te zoeken naar gemeenschap met God en dat meer te waarderen, waarbij u aan de hemelpoort klopt met onophoudelijke smeekbeden?

* Gebruikt God de Godverlatenheid niet om u uw eigen ziel te laten onderzoeken met als doel dat u het vervloekte onkruid ontdekt, uittrekt en weggooit, dat ervoor gezorgd heeft dat u God verlaten hebt en Hij u?

* Wanneer de Heilige Geest u leert dat de meest voorkomende oorzaak van goddelijke afwezigheid uw eigen zonde is, leidt dat er dan niet toe dat u de zonde gaat haten met een heilige haat?

* Als God Zichzelf terugtrekt uit uw leven, gebruikt Hij dat dan niet als een grove vijl om de spirituele roest weg te vijlen - roest dat zich maar al te snel ontwikkelt in uw geloof, hoop en liefde en andere genadegaven als die niet geregeld gebruikt worden?

* Dient de Godverlatenheid niet, door de verborgen invloeden van de Geest, om u te zuiveren van achterblijvende zwakheden en om u wereldlijk denken, wereldlijke conversaties en wereldlijke acties af te leren?

* Hebt u niet ervaren dat de Heilige Geest Gods terugtrekking gebruikt om uw vertrouwen op wat dan ook in uzelf, zoals uw ervaring, nederigheid, gebeden, geloof en uw bekering, af te snijden zodat u mag leren om volledig te geloven in en te vertrouwen op Jezus Christus alleen?

* Heeft de Heilige Geest de Godverlatenheid niet gebruikt om uw vertrouwen op zelfs de meest genadige gaven die God u gegeven heeft, af te breken, zodat hetgeen God geeft niet de meester wordt over de Gever en over uw ziel?

* Leert de Godverlatenheid u niet dikwijls dat Zijn uitstel in uw leven geen afstel is, maar veeleer, dat Hij op zijn tijd en op zijn manier weer zal naderen om gemeenschap met u te hebben door zijn Woord?

* Houdt de Here zich niet dikwijls op de achtergrond om u te leren dat Hij rechtvaardig is wanneer Hij nooit meer gemeenschap met u heeft vanwege uw continue zondigen tegen Hem?

* Overtuigt God u door de Godverlatenheid niet dat Hij geëerd moet worden in zijn aanwezigheid en in zijn afwezigheid?

Als u eerlijk bent, zijn deze door de Geest aangeleerde vruchten van Godverlatenheid dan niet tot uw voordeel, zelfs wanneer u vaak tegen veel van deze vruchten vecht? Ziet u niet dat de Here u, in Watsons woorden, brengt "in de diepten der verlatenheid voordat u sterft, om te voorkomen dat u in de diepten der Verdoemenis terechtkomt nadat u gestorven bent"? Op sommige momenten zult u bang zijn dat Hij u boven de hel houdt door die verlatenheid, maar moet u achteraf bekeken niet erkennen dat Hij dit doet om u te behouden voor een eeuwige hel? Die verlatenheid werkt ten goede voor uw geestelijke welzijn om u voor te bereiden op de hemel en om zo de hemel nog hemelser te maken wanneer u uiteindelijk in heerlijkheid zult ingaan. Voorzeker, zelfs wanneer het lijkt alsof God afwezig is, dan nog is Hij in het verborgene bij u. Zoals de Heidelbergse Catechismus zegt: naar zijn Godheid, majesteit, genade en Geest wijkt Hij nimmermeer van ons (vraag 47).

Beminde gelovige, houd moed. Gods tijdelijke, ogenschijnlijke verlatenheid is precies dat - tijdelijk en alleen maar ogenschijnlijk. De puritein John Flavel schreef: Christus' Godverlatenheid verhindert uw eeuwige verlatenheid. Omdat Hij tijdelijk verlaten was, zult u nooit verlaten worden. Want Hij was voor u verlaten...[Bovendien] hoewel God Christus verlaten had, ondersteunde Hij Jezus toch krachtig. Zijn alomtegenwoordige armen waren onder Hem, hoewel zijn verblijde gezicht voor Christus verborgen was... Dus christen, zo zal het u vergaan. Uw God mag dan zijn gezicht wel afwenden, zijn armen zal Hij niet wegnemen. De puritein Timothy Cruso formuleerde het zo: "Hij Die Zich heeft ingezet om voor eeuwig onze Christus te zijn, kan niet voor eeuwig weggaan."

Zelfs zonde tenietgedaan door het goede

"Alle dingen", schreef Paulus, "werken mee ten goede voor hen die God liefhebben". "Alle dingen" houdt niet alleen beproeving en Godverlatenheid in, maar zelfs zonde. Zelfs zonde zal meewerken ten goede - niet voor hen die de zonde liefhebben, maar voor hen die God liefhebben. Augustinus schreef terecht: "God zou het kwaad nooit toestaan, als Hij geen goeds uit het kwaad kon voortbrengen". Natuurlijk betreden we hier een gevaarlijk terrein, want er is niets ergers dan zonde; we moeten alles doen wat in ons vermogen ligt om zonde te ontmoedigen en niet te bevorderen.

We moeten ten minste drie belangrijke richtlijnen volgen wanneer we nadenken over hoe zonde ten goede meewerkt voor Gods mensen:

In de eerste plaats moeten we eraan blijven vasthouden dat er geen goeds in zonde zelf aanwezig is. Zonde is het slechtste van het slechtste; in en uit zichzelf kan het niets uitwerken dan dood en verdoemenis. Thomas Watson schreef: "Zonde is als gif dat het bloed besmet, het hart infecteert en zonder het juiste tegengif de dood tot gevolg heeft".

Ten tweede moeten we eraan blijven vasthouden dat zij die de zonde in zichzelf stimuleren met het argument dat er vanzelf iets goeds uit voortkomt, de Bijbel verdraaien tot hun eigen verdoemenis. Paulus is er duidelijk over dat kwaad doen opdat er iets goeds uit voort mag komen, slechts onze verdoemenis rechtvaardigt (Rom. 3:8). Een van de hoofdkenmerken van het christen-zijn is het haten van alle zonde en het liefhebben van heiligheid en goddelijkheid.

In de derde plaats kan de leer dat het goede voortkomt uit zonde alleen door een corrupte menselijke natuur worden misbruikt, want ware genade kan nooit luchthartig met zonde omgaan. Zonde werkt alleen ten goede voor hen die de zonde haten. Het werkt ten goede voor hen die God liefhebben en zichzelf verafschuwen om de zonde. Het werkt ten goede voor hen die nederig worden door zonde, die vluchten tot Christus om ervan gered te worden en die zich de kleinste zonde niet permitteren, al zouden ze er de hele wereld mee winnen. Het werkt ten goede voor hen die de geringste zonde erger achten dan de grootste beproeving. Het werkt ten goede voor hen die hun eigen zwakheid kennen, oprecht vechten tegen zonde, en daarbij het Woord van God, het bloed van Christus, de kracht van de Heilige Geest en onophoudelijk gebed gebruiken om een heilige oorlog tegen de zonde te voeren.

En toch, hoewel zonde, zoals Thomas Watson opmerkt, in zijn essentie "erger is dan de hel", dirigeert God, door Christus en door zijn machtige overwinnende kracht, zelfs zonde tot ons geestelijke welzijn als we ware gelovigen zijn. Laat mij vier manieren uitleggen waaruit dit blijkt:

In de eerste plaats zorgt God ervoor dat de zondigheid van de zonde ons brengt tot werkelijk zelfonderzoek en ware zelfkennis. De Schrift leert ons dat de Here toeliet dat Hizkia zondigde, om hem datgene wat in zijn hart was te laten zien. Als wij op een goede manier voor God staan, zullen we niet ineenkrimpen voor al het slechte wat we over onszelf te weten komen, zoals een kankerpatiënt verzoekt om het ergste te weten over zijn ziekte. Daarom bad Job: "Maak mij mijn overtreding en mijn zonde bekend". Van nature zullen onze zonden ons achterhalen, maar door genade achterhalen wij onze zonde. Door de Geest geleid zal dit ons tot diepe zelfkennis brengen, waar we wat aan hebben. Wat ons er vervolgens toe brengt om met Paulus te belijden: "Ik ben de hoofdzondaar", of met Maarten Luther: "In mijzelf ben ik niet alleen ellendig, maar de ellende zelf".

Ten tweede: God gebruikt de zondigheid van de zonde om ons ertoe te brengen onszelf oprecht te veroordelen. Ware christenen worden ertoe gebracht een veroordeling over zichzelf uit te spreken en zo Gods kant te kiezen tegenover zichzelf. Op zeer diepgaande wijze schreef Thomas Watson:
Wanneer een mens zichzelf veroordeelt, raakt satan werkloos. Wanneer hij een heilige ook maar iets ten laste wil leggen, kan deze antwoorden: "Ja satan, ik ben schuldig aan deze zonde, maar hier heb ik mezelf al voor geoordeeld; en omdat ik mezelf geoordeeld heb in de lagere rechtbank van het geweten, zal God mij (om Christus wil) vrijspreken voor het Hoogste Gerechtshof in de hemel!"

God zal een bedelaar die zichzelf veroordeelt en zichzelf exclusief voor de troon der genade werpt, nooit vertrappen. Het erkennen van mijn zonde als kind van de eerste Adam werkt ten goede, omdat het plaats maakt voor de rechtvaardigheid van de tweede Adam, Jezus Christus. God gebruikt het grootste kwaad van de zonde om plaats te maken voor het grootste goed van gemeenschap met Hem. Hij gebruikt veroordeling om de deur tot redding te openen.

Ten derde werkt de zondigheid van de zonde mee ten goede voor de gelovige doordat het hem betrokken houdt bij de goede strijd van het geloof. De christen leidt niet alleen een reizend, maar ook een vechtend bestaan. Zijn hart is een kasteel dat het gevaar loopt om constant aangevallen te worden. Dagelijks wordt er een hevig duel uitgevochten tussen twee zaden, want "het begeren van het vlees gaat in tegen de Geest en dat van de Geest tegen het vlees - want deze staan tegenover elkander" (Gal 5:17). "Geef acht en bid" zou het dagelijks, ja zelfs constante motto van ons leven als gelovigen moeten zijn.

Ten vierde: wanneer iemand zich bewust wordt van de zondigheid van de zonde, kan dit ook de nuttige vrucht van geestelijke vernieuwing voortbrengen. Wanneer God toestaat dat zijn volk in zonde valt, dan zal het normaal gesproken zijn bedoeling zijn "de ruggengraat te breken van de zonde waar ze in gevallen zijn", aldus een puritein. Abraham struikelde in het geloof, maar werd een geloofsoverwinnaar. Mozes struikelde in zachtmoedigheid, maar was kampioen van de zachtmoedigheid. Petrus struikelde in ijver, maar werd een overwinnaar in goddelijke ijver. God maakt de zwakheden van zijn kinderen tot medicijn, wanneer Hij hun genade geeft om niet alleen hun zonde te leren kennen, maar ook om die zonden uit te drijven.

Ik kan niet afsluiten zonder een ernstige waarschuwing. Onthoud, christen, hoewel de Here zelfs de zonde dirigeert om uit te monden in het goede, sta mij wel toe u te waarschuwen om de zonde nooit te licht op te vatten en om nooit vasthoudend te worden in het zondigen. U zult altijd een hoge prijs moeten betalen voor de zonde. Zoals de genade altijd wonderbaarlijk is, zo is de zonde altijd verschrikkelijk. Denk aan David; zonde kostte hem vrede en leverde hem een gebroken gezin op en de verschrikkingen des Allerhoogsten. Hoewel de Here zijn kinderen nooit zal vervloeken, zal Hij ze in dit leven wel iets van de bitterheid van de hel laten proeven wanneer zij knoeien met zonde. Hij straft de zonde door hen in zulke bittere kwellingen en zielenpijn te plaatsen, dat ze soms vervuld raken met afschuw en gedreven worden tot wanhoop. Och, dat toch het beangstigende karakter van de zonde en zijn consequenties mogen dienen als vlammende zwaarden om u en mij ervan te weerhouden te eten van de verboden boom der onrechtvaardigheid!

Geliefde ongelovige vrienden, als u nog niet wedergeboren bent, zullen noch beproeving, noch zonde - ja, niets zal meewerken ten goede. Beproeving is een zegen voor een kind van God; voor de kinderen van deze wereld is het niet anders dan een gesel. Zonde kan voor u alleen dood en verdoemenis uitwerken, tenzij u in geloof en berouw leert vluchten tot God, uzelf stortend op zijn genade in Jezus Christus. Van nature vragen wij God door de zonde om de kortste weg naar de hel. We slapen liever richting verdoemenis dan te zweten richting verlossing. Vergeet niet dat verdoemden in de hel zullen verblijven zolang God Zelf zal verblijven in de hemel. Als u weigert te geloven in Christus, dan zult u vroeg of laat in de hel belanden. Daar zult u constant sterven zonder ooit dood te zijn. In de hel is geen bevrijding, geen onderbreking, geen eind aan de toorn des Heren.

Lieve vrienden, sta mij een laatste vraag toe: Kunt u Chrysostomos nazeggen, toen hij een bedreiging ontving van de keizerin: "Zeg haar dat ik niets vrees behalve de zonde"? Kunt u een godvruchtige voorvader nazeggen, toen hem door Koning George III promotie werd aangeboden: "Mijn heer, ik wil niets dan meer genade"? Voor hen die de zonde haten en de genade liefhebben, zal God zijn eigen belofte vervullen, ondanks beproeving, verlatenheid en zonde: "Alle dingen werken mee ten goede voor hen die God liefhebben".

Vertaling: Stephan van de Velde
In overeenstemming met de puriteinse traditie komen Dr. Beekes bijbelse citaten uit de King James versie. Voor de leesbaarheid van het artikel is gekozen voor de voor ons gangbare NBG-vertaling '51.


© 2001 George Whitefield Stichting.