Door L.J. van Valen

George Whitefield (1714-1770), de bekende opwek­kingsprediker uit de achttiende eeuw, merkt op dat bij een opwekking niet alleen de Geest van God, maar ook de menselijke geest en de geest van satan een rol spelen. Uiteraard kunnen we niet van een echte opwekking spreken als de satan de eerste viool speelt of als de menselijke geest domineert, want dan is er sprake van een imitatie, die niet alleen aan de symptomen kenbaar is, maar meer nog aan de gevolgen is te zien. De Egyptische tovenaars konden ver gaan in het nabootsen van de eerste plagen, maar op een gegeven moment hield het gewoon op (Ex. 7:22, 8:18,19).

Echte of nagebootste opwekking?

Het is niet alles goud wat er blinkt. Waakzaamheid is geboden. Een onbijbelse spiritualiteit kan de onder­grond vormen van een opwekkingsbeweging, die de schijn heeft een opwekking te zijn, maar het in werkelijkheid niet is. Gecompliceerder wordt het als een opwekking wel bijbelse kenmerken vertoont, maar vermengd is met menselijke methodieken of vormen van geestdrijverij. Het is moeilijk om de geest van onderscheid hierbij goed te hanteren. Toch geldt vooral in dit verband de bijbelse verma­ning: 'Beproef de geesten of ze uit God zijn'. Als zelfs de zonen van Skeva verwarring stichtten, door in de naam van Paulus te profeteren, zonder Christus te bedoe­len, dan is het zeker nodig om bij elke opwek­kings­beweging de bijbelse criteria zwaar te laten meewe­gen. Zie Handelingen 19:13-16. Voordat we lessen vanuit het verleden halen, geven we eerst een nadere definitie van de begrippen 'op­wekking' en 'spiritualiteit'.1

Wat is een 'echte' opwekking?

De begrippen 'opwekking', 'herleving' (engels: 'revival'), 'vernieuwing' en 'reformatie' zijn alle min of meer synoniemen, die duiden op een krachti­ge en zichtbare transformatie van Gods Gemeente, die zich door een bijzonder ingrijpen van Gods Geest voltrekt.2 Een opwekking kan zich op ver­schil­lende wijzen manifesteren. Zij kan het geheel van het kerkelijk leven beslaan, door een herontdek­king van bepaalde bijbelse waarheden, bijvoorbeeld een andere kijk op heilszekerheid, eschatologie, geestes­gaven, heiliging, gemeente-zijn. Of zij kan een direct ingrijpen betekenen in het geestelijk leven, zowel van ongelovigen als van gelovigen, hetzij binnen de grenzen van de gemeente of daarbuiten.Vervolgens kan een opwekking bestaan uit een theocratisch ontwaken, zoals in de oudtestamentische heilsgeschiedenis bij de koningen Hizkia en Josia plaats vond. Het is dus een ruimer begrip dan ge­woonlijk wordt omschreven. De vorm van opwekking die wij hierbij behandelen komt in mindere of meerdere mate overeen met het gebeuren tijdens de Pinksteruitstorting, zoals in Handelingen 2 is beschreven. Hierbij gaat het met name over een krachtig en direct ingrijpen van de Heilige Geest. De grote opwekkingsbewegingen uit de kerkgeschiedenis vanaf de 17e eeuw vertonen alle deze vorm. We beperken ons tot de 'revivals' die vooral binnen de angelsaksische wereld gemeengoed geworden zijn. Hierbij gaat het vooral over krachtige individuele bekeringen, zoals deze bij de Pinksteruit­storting ook zichtbaar waren. Treffend is in dit verband de definitie van de Schotse theoloog James Buchanan (1804-1870), die spreekt van "de buitengewone en opmerkelijke wijze, waar­door grote aantallen plotseling onder de kracht van goddelijke genade worden gebracht". Deze aange­raakte zielen "vertonen op een treffende manier de uitwerkingen van goddelijke genade". Doorgaans geschiedt Gods werk 'langzaam en stil', zonder dat dit direct zichtbaar wordt, maar bij een opwekking is sprake van het tegendeel. Hierbij merkt Buchanan op dat "het God om wijze redenen heeft behaagd om vaak in de geschiedenis van de kerk Zijn genade" op deze bijzondere manier te openbaren, "deels om een sluimerende kerk te doen ontwaken en deels om tegensprekers te alarmeren en te overtuigen en het allermeest om hen dadelijk de soevereiniteit en de kracht van de genade die zij geneigd waren te verachten, te leren."3

Spiritualiteit

Er is een direct verband aan te wijzen tussen opwek­king en spiritualiteit. Tenminste, als we het begrip 'spiritualiteit', (tegenwoordig een modewoord, dat ook betrokken wordt op 'New Age'!) op de juiste waarde schatten en wel in de betekenis van de wijze waarop de 'vita spiritualis' ('geestelijk leven') vorm krijgt.4 Dr. J.H. van de Bank heeft bij een begripsbepaling van spiritualiteit een wat ruimere opvatting, zoals in de zin van godsvrucht en praktische godzaligheid.5 Wij willen uitgaan van de innerlijke spiritualiteit als doorleefde vroomheid. Hierbij gaat het om de ervaring van de kracht van Gods Geest in het hart, of anders verwoord, het leven dat in de ziel verwekt wordt vanuit de opstandingskracht van Christus. Tegenover deze bijbelse spiritualiteit stellen we begrippen als 'dode orthodoxie', 'rationalistische geloofsvisie' en dergelijke; we zouden kunnen zeggen: een spiritualiteit van het hoofd en niet van het hart.6 Spiritualiteit is iets anders dan spiritualisme, waaron­der allerlei vormen van geestdrijverij zijn te rang­schikken; vormen die ook bij de opwekkingsbewe­gingen een rol kunnen spelen. Spiritualiteit moet in een breder kader worden aangemerkt dan de zoge­naamde mystiek, zoals die ons met name vanuit de rooms-katholieke traditie wordt aangereikt. De mystiek heeft doorgaans eerder een verinnerlijkte vroomheid in de hand gewerkt dan inspiratie gege­ven voor een daadkrachtig ontwaken. Vandaar dat wij de gezonde spiritualiteit onder de noemer willen brengen van bijbelse criteria, in de juiste verhouding van Woord en Geest.

Relatie tussen opwekking en spiritualiteit

De spiritualiteit is de bron waaruit een opwekking voortkomt. Hoe helderder en zuiverder het water van deze bron is, des te zuiverder de opwekking zich ontwikkelt. Ontsporingen en excessen kunnen herleid worden tot een onbijbelse spiritualiteit. Wanneer de laatste ontaardt in spiritualisme, komt dit doordat de bijbelse normering wordt losgelaten. Het criterium wordt dan bepaald door het 'inwendige licht', de erva­ring, die niet getoetst wordt aan het Woord van God.7 Ontsporingen kunnen ook ontstaan wanneer Gods Woord op een verkeerde wijze wordt geïnterpreteerd of de menselijke traditie hierover gaat heersen. Ook bij toepassing van een zekere vrijheid in de leer, waarbij grondwaarheden van de Schrift in het geding zijn, wordt de deur opengezet naar een verkeerde spiritualiteit, waardoor een opwekkingsbeweging verzandt in een 'wildgroei' van ervaringen. Resumerend stellen we dat alleen vanuit een bijbelse spiri­tualiteit, gegrond op een bijbelse theologie, een echte opwekking kan ontstaan. Hierbij moeten we wel in het oog houden dat het gestrooide zaad op verschil­lende wijzen vrucht draagt of in het geheel geen vrucht draagt (zie Matt. 13:1-9; 14:18-23).

Vormen van bijbelse opwekking en spiritualiteit

Wanneer het gaat over vormen van een bijbelse opwekking vanuit een bijbelse spiritualiteit, moeten we teruggaan naar de wortels van de opwekkingsbe­wegingen, zoals die binnen de traditie van de Refor­matie, met name in de angelsaksische landen, voor­komen.8 Onafhankelijk van elkaar ontstaan omstreeks 1735 analoge opwekkingsbewegingen in Engeland, Wales, Schotland en Amerika. Deze kunnen we plaatsen in het kader van een evangelisch ontwaken in Europa, zowel in landen met een Calvinistische als een Lutherse traditie.9 In Engeland is het de Methodisti­sche beweging, die onder leiding van George White­field en John Wesley de toon aangaf, gevolgd door een revival binnen de Anglicaanse Staatskerk. In Wales wordt de weg naar een algemeen revival gebaand door Daniel Rowland, Howell Harris en anderen en in Schotland hadden plaatselijke bewegin­gen in Cambuslang en Kilsyth in 1742 een grote uitstraling. In de amerikaanse koloniën geven man­nen als Jonathan Edwards, Theodorus Freling­huysen en de gebroeders Tennent leiding aan plaatse­lijke opwekkingen, die zich na de komst van White­field verder uitbreiden. Analoge revivals waren sinds 1630 zichtbaar in Schot­land en Ierland, maar deze waren incidenteel en plaats­gebonden. Nu is er sprake van een alge­meen ontwa­ken, waarbij een veelvoud aan plaatsen betrok­ken is.

Whitefields spiritualiteit

De grote samenbindende figuur die binnen deze angelsaksische opwekkingsbeweging een voortrek­kersrol vervult, is George Whitefield. Hij heeft een spilfunctie in het hele gebeuren. Zijn optreden bereikt tijdens de 'Great Awakening' in de jaren van 1740 in Amerika een hoogtepunt. Het is zijn stuw­kracht, voortkomend uit een bijbels reformatorische spiritualiteit, die aan deze opwekking vorm geeft. Alhoewel hij ten opzichte van een man als Wesley door de historici in de schaduw gezet is, moet zijn rol niet worden onderschat. Willen we naar de wortels van de opwekkingen komen, dan kunnen we niet om hem heen. Whitefields geestelijke ontwikkeling is gefaseerd verlopen. Zijn bekering is radicaal en intens. De noodzaak van de wedergeboorte leert hij vanuit mystieke en anglicaanse schrijvers. Toch is het de Schrift die als eerste bron fungeert om hem naar Christus te leiden. Is Wesley vooral beïnvloed door de Herrnhutters en hun piëtistisch Lutherse geloofs­beleving, bij Whitefield is geen concrete stroming aan te wijzen die hem de sleutel tot het heil voor­houdt. Zijn eigenlijke geestelijke vorming ontvangt hij naast de Bijbel uit Engels puriteinse schrijvers en niet te vergeten door intensieve bestudering van Matthew Henry's Bijbelcommentaar. Behalve het bena­drukken van de noodzaak van de wedergeboor­te, waarin hij met het Puritanisme congeniaal is, heeft hij met de Reformatoren gemeen dat hij de troost van de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze herontdekt heeft. Het Calvinisme dat zich bij hem ontwikkelt, wordt echter meer gevoed vanuit de Schrift, dan vanuit reformatorische en puriteinse bronnen. Tijdens de controverse met Wesley over de onweerstaanbare genade en de predestinatie, vindt hij zijn opvattingen vooral bevestigd bij de puriteinse schrijvers uit de 17e eeuw. Het is de spiritu­aliteit van de puriteinse beweging die hem zo aan­spreekt, omdat hij deze zo bijbelgetrouw vindt.10

De achttiende-eeuwse opwekking

Opvallend is de grote overeenkomst tussen de acht­tiende-eeuwse opwekkingen op het Britse eiland en in Amerika. Opmerkelijk is ook dat in de ameri­kaanse koloniën revival-predikanten als Jonathan Edwards teruggrijpen op het gedachten­goed van de engelse puriteinen. Herdrukken van puriteinse werken komen van de pers en worden gelezen door hen die bij de opwekking worden betrokken. De thema's van zonde en van genade die in de puritein­se literatuur de toon aangeven, worden actueel. De theologie van de opwekkingspredikers is in feite niet anders dan die van de puriteinen. Hierbij is de grote aandacht voor wedergeboorte, rechtvaardiging en levensheiliging opvallend. Wie bekend is met de geschriften van Edwards zal dit moeten beamen.

De relatie van de opwekkingsbeweging met het Puri­tanisme en de Reformatie

De onderlinge relatie tussen de achttiende-eeuwse opwekking, het zeventiende-eeuwse Puritanisme en de Reforma­tie is die van een analoge spiritualiteit. We kunnen de ontwikkeling van deze spiritualiteit als volgt samenvatten:

- De Reformatie heeft de genadeleer vanuit de Schrift vorm gegeven en onder andere duide­lijk ver­woord in confes­sies.11
- Het Puritanisme heeft de genade­leer van de Refor­matie verder verdiept en aspecten van de toeëi­gening van het heil, zoals wederge­boorte en heiliging, nog meer belicht. Zij werkt de heilsor­de nader uit. Vooral de beleving van het heil, de kenmerken van de wedergeboor­te, staan hierbij centraal. Evenals het Lutherse Piëtisme is het Puritanisme een vroomheidsbeweging, die zich echter groten­deels kerkelijk ontwikkelt en de aandacht richt op een voortgaande reformatie. De beweging heeft echter door intensieve strijd op het kerkelij­ke en politieke front geen daadkracht genoeg om evangeliserend en volksvernieuwend op te tre­den. Het eschatologisch denken van de puriteinen wordt wel als een voorbode voor de grote op­wekkingsbe­weging aangeduid. Zij heeft een optimistische toe­komstvisie die zich soms in een gematigd chilias­tische vorm vertoont.12
- De evangelische opwekkingsbeweging uit de 18e eeuw bouwt na een tijd van verval voort op de spiritualiteit van het Puritanisme. Het onder­scheidt zich van de puriteinen en ook van de Refor­matoren door een grote evangelisa­tiedrang en sterk appellerende prediking ('aggres­sive system'). De opwekkingspredikers brengen in de prediking de spiritualiteit opnieuw op de kansel en weten daarbij de massa van het volk te berei­ken. Ze leggen de basis voor de massa-evangeli­satie. Whitefield is de eerste die deze methode om een zo groot mogelijke doelgroep te bereiken in Amerika introduceert.13 Zij die zich geestver­want weten met het Puritanisme, leggen in hun prediking en theologie dogmatische gren­zen en zijn wars van uitwassen en wildgroei. Wel zijn zij ten opzichte van de puriteinen guller en indringender in het genadeaanbod, hoewel zij ook Gods soevereiniteit ten volle onderschrijven. Dit geldt in ieder geval voor Edwards en White­field en al degenen die in hun voetsporen gaan.

Kenmerken van de achttiende-eeuwse opwekking

Bij de achttiende-eeuwse opwekking staat het Woord van God centraal. De prediking is het middel bij uitstek om mensenharten te bereiken en is als zoda­nig effectief gebleken. De honger naar het Woord is groot, zodat de predikanten niet over belangstelling hebben te klagen. Het kenmerk van hun prediking is de eenvoudige voorstelling van het kruis van Golgo-tha. Het zijn de thema's van zonde en genade die het gehoor aanspreken. Juist deze thema's vinden wij bij de Reformatoren en puritei­nen terug en deze hebben kennelijk aan actualiteit niet ingeboet. Als het gaat over de prediking - we kunnen zeggen: de boodschap van de opwekking - dan merken we het volgende op:

- Een Christocentrische prediking, vooral in de aspecten van Christus' Middelaarswerk als Verzoener van de zonden. Juist de directe con­frontatie met het plaatsvervangend borgwerk van Gods Zoon opent perspectieven voor een totale geloofsover­gave.14
- Aandacht voor het geloof in Christus, in samen­hang met de noodzaak van wederge­boorte en rechtvaardi­ging. De noodzaak van ervaring van het vernieuwen­de werk van Gods Geest wordt door het accent op het geloof niet zo dominerend gepredikt dat men in een zeker passivisme ver­valt. Juist de harmonie van geloof en ervaring stelt enerzijds de eis om zich te bekeren en laat aan de andere kant zien dat alles pure genade is.
- De wet als bron van zondekennis wordt niet ver­waar­loosd. De bedoeling is niet om tot bepaalde voor­waarden aan te sporen, maar om vanuit de confron­tatie met eigen verlorenheid perspectie­ven te openen voor het zien op Christus, als de grote Zondedrager. De puriteinse opvatting over 'voorbereidende gena­de' speelt bij de prediking een belangrijke rol. De verlorenheid wordt gete­kend, de onmacht tot het doen van goed aange­wezen en de diepte van ellende aangege­ven vanuit een scherpe wetsprediking (met name Ed­wards).15­
- Een rijke voorstelling van Gods liefde in Chris­tus en de troost van de vergeving der zonden voor hen die Christus door het geloof hebben aangenomen. De balans tussen wet en Evangelie geeft aan hoe de diepte van zonde en schuld en de rijkdom van Gods genade elkaar raken. Deze noties vormen eigenlijk de kern van de predi­king.16 Nadruk op de kenmer­ken van we­derge­boorte en heiliging, vanuit het Woord van God, met veel nadruk op de godsvrucht, levens­ver­nieuwing en aandacht voor Gods Konink­rijk. De initiële bekering is niet genoeg, maar moet worden opgevolgd door vruchten in het leven van alledag.

Genoemde punten hebben alles met spiritualiteit te maken. Vooral bij Edwards en Whitefield vinden we deze kenmerken duidelijk aanwezig. Vandaar dat zij opkomende excessen bestrijden door steeds op de bijbelse balans terug te vallen.

Latere opwekkingen

Verschuivingen in theologie en spiritualiteit hebben in een later stadium geresulteerd in een andere koers. Zij die de 'oude' lijn hebben willen handha­ven, zijn evenzo grote supporters van het opwek­kingswerk. Zij handhaven de goddelijke soeverei­niteit en het eenzijdige karakter van de genadewer­king, waarbij zij veel geloof hechten aan de be­trouwbaarheid van Gods beloften. Velen binnen de engelse en amerikaanse traditie blijven op hetzelfde aambeeld hameren. Namen als Ashahel Nettleton, John Macdonald, Dr Hugh Hannah in Noord Ier­land, William Chalmers Burns in Schotland, Thomas Charles en John Elias in Wales, en later Brownlow North en de 'Prins der predikers', Charles Haddon Spurgeon, zijn slechts enkele voorbeelden in een lange rij, vergeten 'herauten van het kruis' vanwege de grotere populariteit van mannen als Finney en Moody. Toch stonden ook zij aan de frontlinie en lieten zij hun leven opbranden in dienst van Gods Koninkrijk.

De wortels van de opwekkingsbewegingen

Tot zover iets over de wortels van de opwekkingsbe­wegingen, die verankerd liggen in de reformatori­sche spiritualiteit (Sola Scriptura, Sola Gratia, Sola Fide). Samenvattend kunnen we stellen dat de leer van de Reformatie op een aantal punten door de puriteinen is verdiept, als het gaat over de leer van de toeëigening van het heil. Juist in de praktijk van het opwekkingswerk worden deze puriteinse accen­ten met veel verve en levendigheid verkondigd.17 Zeker, ook de reformatorische heilsleer kent leemten en zwakten. Hierbij denken we niet zozeer aan de invloed van de scholastiek en filosofie, maar aan de heiliging. We moeten toegeven dat de puriteinen op dit punt niet zijn doorgestoten tot 'de volle Pinkster­zegen' (om een titel van een boekje van Andrew Murray te gebruiken). Wat ons in latere tradities wordt aangereikt, zoals vanuit de Keswick-beweging en andere stromingen, mag hierbij als aanvulling dienen, mits de oorspronkelijke grondslagen niet worden aangetast. In een volgend artikel geven we aan hoe de oor­spronkelijke lijn in de negentiende eeuw wordt verlaten. Een andere spiritualiteit gaat de toon aangeven, waardoor excessen niet uitblijven.


1. Lloyd-Jones wijst op de noodzaak om bij het thema opwek­king vooral het verleden erbij te betrekken: "Met de grootste nadruk wil ik wijzen op het belang van het lezen van de kerkgeschiede­nis en het bestuderen van het verleden (...)", D. Martyn Lloyd-Jones, Toon mij nu Uw heerlijkheid!; over de noodzaak van opwekking [Leiden: Uitgeverij Groen, 1992], p. 29.
2. Lloyd-Jones definieert een opwekking aldus: "Revival properly consists in two things: a general importation of new life, vigour and power to those who are already of the number of God's people; and a remarkable awakening and conversion of souls who have hitherto been careless and unbelieving; in other words it consists in a new spiritual life imparted to the dead, and a new spiritual life imparted to the living", aange­haald in Erroll Hulse, Give Him no rest, p. 93.
3. James Buchanan, The Office and Work of the Holy Spirit, p. 220.
4. "Spirituality is in many ways treated as the neglected step­child of the christian movement", aldus Richard F. Lovela­ce in Dynamics of Spiritual Life; An Evangelical Theology of Rene­wal [Downers Grove-Exeter: InterVarsity Press, The Paternos­ter Press, 1979], p. 12.
5. Zie het Reformatorisch Dagblad van 14 september 1995: "Spiritualiteit 'brug' naar 'vrome' roomsen".
6. "A number of problems which have troubled the church in this century are only solvable if we return to the vital core of biblical dealing with christian experience", R.F. Lovelace, Dynamics of Spiritu­al Life, p. 16.
7. Voorbeelden van geestdrijverij kunnen we vinden in het bekende boek van J. Lindeboom, Stiefkinderen van het christen­dom.
8. "Roots of the Evangelical Movement: Its theological origins begin with the Protestant Reformation of the sixteenth century" ("Wortels van de Evangelische beweging: Haar theologische oorsprong ligt in de Protestantse Reformatie van de zestiende eeuw."), zie R.F. Lovelace, Dynamics of Spiritual Life, p. 27.
9. Zie vooral W.R. Ward, The Protestant Evangelical Awake­ning [Cambridge: 1992].
10. Zie L.J. van Valen, Zijn akker was de wereld; George White­field en de Great Awakening [Leiden: Uitgeverij Groen, 1995], pp. 10-16.
11. Lovelace merkt terecht op dat met name Luther door een eenzijdige nadruk op de rechtvaardiging niet aan de heiliging 'toekwam', zie Dynamics of Spiritual Life, p. 34. Het Puritanis­me voegde ten opzichte van de Reformatie een sterk accent toe aan de heiliging en de 'particu­lar regeneration' (initiële wederge­boorte), idem, p. 35.
12. Iain Murray bewijst in zijn boek The Puritan Hope; Revival and the interpretation of prophecy [Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 1971] een duidelijke relatie tussen de toe­komstvisie van de puriteinen en de achttiende-eeuwse opwek­kingen. Hij merkt hierover op (p. 103): "Is it any wonder, with these convictions, that for the Puritans the future was charged with hope? How this hope was retained through the dreary early years of the eighteenth century and how it joined with a new age of revival and with world-wide missions originated by Christi­ans in the Puritan tradition, will be the theme of our next two chapters". Die 'volgende twee hoofdstukken' gaan over de achttiende-eeuwse Awake­ning: 'The hope revived' en over de wereld­zending: 'The hope sprea­ded'.
13. Zie R.F. Lovelace, Dynamics of Spiritual Life, p. 39.
14. Zie "A revival of Christ-centred preaching" in Brian H. Edwards, Revival! A people saturated with God, pp. 100-111.
15. Zie "Conviction of sins and a revival holiness", in B.H. Edwards, Revival, a.w., pp. 112-123.
16. "In this revival at Cambuslang in 1742 there is no doubt that it was the loveliness of Christ and the benefits of his cross that formed the central point of the preaching". Met betrekking tot de opwekking in Nort­hampton be­schreven door Jonathan Edwards: "Our young people, when they met, were wont to spend the time in talking of the excellency and dying love of Jesus Christ, the glory of the way of salvation, the wonderful free and sover­eign grace of God (...)", zie B.H. Edwards, Revival, a.w., p. 109.
17. In het recent uitgegeven standaardwerk Spiritualiteit wordt helaas geen aandacht geschonken aan de spiritualiteit van de opwekking. Wel wijdt C. Graafland een hoofdstuk aan "De spiritua­liteit van de Puriteinen (...)", dat echter geheel gericht is op de vroomheidsbeleving van de Schotse gebroe­ders Erskine uit de 18e eeuw, in plaats van de Engelse puriteinen te behande­len!

© 1995 George Whitefield Stichting.