De heiligheid van God en de evangelische beweging

vuurIn de evangelische beweging wordt weinig expliciet stilgestaan bij de heiligheid van God. In de Bijbel is het echter een zeer centraal thema. Een beweging die zegt ‘bijbelgetrouw' te willen zijn kan Gods heiligheid slechts tot haar schade verwaarlozen. Wat bedoelt de Bijbel met Gods heiligheid? Wat is de (juiste) menselijke reactie op Gods heiligheid in de Bijbel? Wat zijn oorzaken van de geringe aandacht hiervoor in de evangelische beweging? En wat kan eraan gedaan worden? Hierover gaat dit artikel.

Steven van den Heuvel

God is heilig
Veel mensen zien ‘heilig' als een negatief begrip - ze denken erbij aan afgezonderd, afgescheiden. Maar als we goed kijken naar hoe het begrip in de Bijbel gebruikt wordt, valt op dat heilig een heel andere betekenis heeft. Door heel de Schrift heen wordt met heilig in de eerste plaats God aangeduid - het omschrijft op de meest adequate wijze Wie Hij in wezen is. Een belangrijke Schriftplaats in dit verband is Jes. 6:3, waar God door serafs aanbeden wordt met de woorden ‘heilig, heilig, heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol.' (vgl. Op. 4:8) De drievoudige herhaling van het woord 'heilig' duidt een overtreffende trap aan. Slechts eenmaal in de Bijbel wordt op dergelijke wijze een eigenschap van God tot de derde graad verheven. ‘Heiligheid' is dan ook niet louter een eigenschap van God, maar een aanduiding van zijn diepste wezen. Dat blijkt ook uit talloze andere Schriftplaatsen. God wordt in de Bijbel vaak als ‘Heilige' of ‘Heilige Israëls' aangeduid. Zó nauw is de relatie tussen de begrippen ‘heilig' en ‘God', dat ze inwisselbaar gebruikt kunnen worden. ‘Heilig' kwalificeert al Gods andere eigenschappen, zoals bijvoorbeeld zijn liefde of zijn toorn.
 Aan Gods heiligheid zijn drie verschillende aspecten te ontwaren.

Drie aspecten
Een eerste aspect van Gods heiligheid is dat het uitdrukking geeft aan zijn verhevenheid én zijn nabijheid. Gods verhevenheid duidt op zijn ongrijpbaarheid, zijn ongenaakbaarheid, zijn altijd anders-zijn. Maar daarnaast is God in zijn heiligheid ook nabij. Gods verhevenheid en nabijheid komen op schitterende wijze tot uitdrukking in Jes. 57:15: ‘Want zo zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid troont en wiens naam de Heilige is: In den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven.' (NBG `51) 

Een tweede aspect van Gods heiligheid is dat het duidt op de onvoorstelbare schoonheid, pracht en majesteitelijkheid van Gods wezen. Dat wordt goed uitgedrukt in Jesaja 40. In dat hoofdstuk stelt God zich voor als de Schepper van de ontzagwekkende oceanen en bergen, van het heelal met zijn vele sterren en van de grootheid van menselijke kennis. Hij toont zijn majesteit door zich met door mensen gemaakte afgoden te vergelijken, met machthebbers en regeerders. Wat begon met een uitnodiging om God te vergelijken met welk denkbaar schepsel dan ook, loopt uit op de conclusie dat wij de heilige God alleen maar kunnen contrasteren met welk denkbaar wezen dan ook - Hij is onvergelijkelijk.  

Een derde aspect van Gods heiligheid is dat het beslag legt en zichzelf handhaaft. God kiest ervoor nabij mensen te komen. Hij openbaart Zich op de berg Sinaï op machtige wijze aan het volk Israël. We lezen dit in Exodus 19 en 20. Hij sluit daar een verbond met het volk Israël. Hij legt beslag op het volk, zet het apart als zijn volk. Dit van God zijn, dit apart gezet zijn, heeft consequenties. Het volk Israël moet Gods wetten houden. Dat is de plicht van het geheiligde volk ten opzichte van de Heilige. Daarmee tonen ze apart gezet te zijn door God.

De juiste menselijke reactie
Dit brengt ons bij de menselijke reactie op Gods heiligheid. Aan de gepaste reactie van de mens op Gods heiligheid zijn in de Bijbel vijf momenten te onderscheiden. Dat betekent niet dat elke menselijke ervaring van Gods heiligheid deze momenten vertoont of dit schema volgt. 

Allereerst is er verwondering als de Heilige zich openbaart. Dat zien we goed naar voren komen in Exodus 3, waar verhaald wordt van de roeping van Mozes. God openbaart zich in een brandende braamstruik die toch niet verteert. Hiermee ‘lokt' Hij Mozes naar zich toe, die dat vreemde verschijnsel verwonderd gaat bezien. Dan roept God hem vanuit de braamstruik toe: ‘Kom niet dichterbij: doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop gij staat, is heilige grond.'   Ook overweldigt Gods heiligheid mensen. Dit zien we op indrukwekkende wijze in het boek Openbaring. Als de apostel Johannes daar de Here Jezus in zijn verheerlijkte verschijning ziet valt hij als dood voor zijn voeten (Op. 1:17).

Een derde moment in de menselijke ervaring van Gods heiligheid is vrees. We zagen al dat God in Jes. 6 door de serafs met het ‘heilig, heilig, heilig' aanbeden wordt. Jesaja, die dit aanhoort, wordt erdoor verscheurd. Hij roept: ‘Wee mij, ik ga ten onder, want ik ben een man, onrein van lippen, en woon te midden van een volk, dat onrein van lippen is, - en mijn ogen hebben de Koning, de Here der heerscharen, gezien.' (Jes. 6:5) Hij wordt uit deze staat van vertering gered doordat één van de serafs een gloeiende kool op zijn mond drukt en hem zo reinigt van zijn zonden.  

Confrontatie met Gods heiligheid leidt bij mensen ook tot aanbidding. De Psalmen staan vol van aanbidding die mensen aan de heilige God geven (bijv. Psalm 9, 27, 95 en 104).  Een laatste moment in de menselijke reactie op Gods heiligheid is heiliging. Dat blijkt duidelijk bij de verbondssluiting op de Sinai. De eerste - en enige - woorden die God bij die gelegenheid tot het volk Israël spreekt zijn de Tien Woorden van de Decaloog (Ex. 20:1-17). Daarmee wordt duidelijk dat bij God behoren automatisch óók betekent: afgescheiden zijn van dat wat niet bij God behoort.

De feitelijke menselijke reactie
Deze gepaste menselijke reactie op Gods heiligheid heeft Israël echter lang niet altijd vertoond. Al binnen veertig dagen na de verbondssluiting op de Sinai dwaalde het volk Israël van God af door een gouden kalf te aanbidden. Ook later dwaalt het volk keer op keer van de Here af. Dit heeft Gods straf tot gevolg, soms direct uitgevoerd, soms later. Want een compromis sluiten met zijn heiligheid kan God niet.

Verzoening
Toch laat God het niet bij de zonden van zijn volk zitten. Het handhavende van Gods heiligheid blijkt daaruit dat nadat het volk zijn uiteindelijke straf ontvangen heeft - de Babylonische ballingschap - het door de Here wordt teruggeleid naar het land Israël. Maar ook dan blijkt het hart van het volk niet anders te zijn - ze blijven zondigen omdat hun hart onbekeerd bleef. In genade zond God daarom Jezus, die als het volmaakte offerlam door zijn bloed de mogelijkheid van verzoening met de heilige God heeft bewerkt. Het aannemen van deze verzoening houdt niet alleen vergeving in, maar ook het sterven van de oude mens en het tot leven komen van de nieuwe. Hierdoor worden mensen nog méér Gods eigendom dan onder het oude verbond. Was daar de wijding van mensen aan God vaak uiterlijk, onder het nieuwe verbond wordt ze ook innerlijk en daardoor totaler.

Heiliging
Die totalere wijding houdt ook een grotere afzondering in. Jezus' volgelingen zijn niet meer gebonden aan de wet van Mozes, maar aan de nog veel verder gaande principes die Jezus in met name de Bergrede gegeven heeft en waarvan de kern het liefhebben van God en van elkaar is. Maar niet in eigen kracht hoeven ze dit te doen - ze krijgen deel aan de Geest van Jezus, waardoor ze beter in staat zijn de heiliging te volbrengen dan gelovigen onder het oude verbond. Dichter bij de Heilige leven betekent ook dat overtredingen strenger gestraft worden. Dat blijkt als Ananias en Saffira om een leugen gedood worden (Hand. 5).

De plaats van Gods heiligheid in de evangelische beweging
De hierboven kort aangeduide exegetische en dogmatische aspecten van het thema ‘Gods heiligheid', een centraal bijbels thema, komen in de evangelische beweging weinig aan de orde. Dat bleek onder meer uit een literatuuronderzoek - er wordt vanuit evangelische kring eigenlijk niet over gepubliceerd - en uit gesprekken met evangelische gemeenten en voorgangers. Hoe dit gemis te verklaren?

De diepste oorzaak voor het feit dat evangelischen weinig aandacht aan Gods heiligheid besteden heeft te maken met een sterk antropocentrisme. De mens en zijn beleving staan centraal. Men is geneigd de Godsleer - dus ook de leer over de heiligheid van God - op te bouwen uit wat men van God meent te ervaren.  

In dit accent wordt de evangelische beweging te veel beïnvloed door de huidige cultuur. Op zich is het bijbels om mensgericht te zijn en midden in de wereld christen te zijn, maar de evangelische beweging schiet soms door in een ik-gerichtheid en een te kritiekloze acceptatie van de cultuur. Deze cultuur kenmerkt zich onder meer door een platte eenduidigheid die ook is doorgedrongen in evangelische kringen. Daardoor verdiept men zich minder in een mysterie als de heiligheid van God waarnaar eigenlijk alleen kan worden verwezen met symbolen. Het lijkt mij een uitdaging voor evangelischen om de waarde van symbolen te herontdekken. Ook is het van belang dat men meer theocentrisch gaat denken en een kritischer houding ten opzichte van de cultuur ontwikkelt. Evangelischen mogen hun theologie meer baseren op de Bijbel, die de gehele mens aanspreekt: gedachten, gevoelens en wil. Er zijn nog drie redenen te noemen voor het te weinig aan de orde stellen van Gods heiligheid in de evangelische beweging.

Overmatig pragmatisch
Een eerste reden is gelegen in het feit dat evangelischen academische theologie wantrouwen: men keert zich af van het speculeren over een God ‘buiten ons'. Evangelischen zijn veelal pragmatisch - ze zoeken naar een directe toepassing in het hier en nu. Om Gods heiligheid meer te thematiseren is het van belang dat deze pragmatiek minder wordt. Evangelischen mogen gaan inzien dat er met het bedrijven van theologie op academisch niveau op zich niets mis is - het gaat fout als mensen theologie verkeerd toepassen.

Mensbeeld en Godsbeeld
Een tweede reden is het positieve mens- en godsbeeld van veel evangelischen. Er is vaak weinig oog voor de zondigheid van de mens en ‘dus' ook niet voor de daarmee in contrast staande heiligheid van God. Meer realisme in het mens- en godsbeeld is van belang. Zo mag er meer oog komen voor de zondigheid van de mens en ook mag God meer als de Heilige getekend worden, die Zich nooit restloos met ons vereenzelvigt, maar altijd een ‘tegenover' van ons blijft, hoezeer Hij ons ook liefheeft.

Oude Testament
Een derde reden is de scheve verhouding tussen Oude en Nieuwe Testament in de evangelische beweging. Men oriënteert zich overwegend op het Nieuwe Testament dat men nogal los ziet van het Oude. Omdat de heiligheid van God vooral duidelijk wordt in het Oude Testament, geeft men dit thema niet de plaats die het toekomt. Daarom is het van belang dat er een juiste verhouding tussen Oude en Nieuwe Testament komt in de evangelische beweging.

De erediensten
Hoe kan Gods heiligheid nu concreet aan de orde worden gesteld in de evangelische beweging? Allereerst pleit ik voor een eerbiediger houding in de erediensten van evangelische gemeenten. Eerbied is weliswaar niet aan bepaalde vormen gebonden, maar sommige vormen kunnen mensen wel helpen om zich op de Heilige te richten. Zo kunnen er bijvoorbeeld in de lieddienst meer liederen gezongen worden die God(s heiligheid) centraal stellen in plaats van de menselijke beleving. Ook is het mogelijk om aan het begin van de dienst enkele minuten stilte in te lassen, waarin mensen de gelegenheid krijgen zich te realiseren dat de Heilige in hun midden is, hun zonden te belijden en hun stille aanbidding te geven. In de gebeden en de prediking kan - naast aandacht voor de nabijheid van God - meer aandacht worden besteed aan de afstand tussen de mens en de heilige God. De prediking - en ook ander onderwijs in evangelische gemeenten, bijvoorbeeld op jeugdclubs - mag radicaal zijn. Radicaal in het prediken van Gods heiligheid, in het concreet aan de orde stellen van de menselijke zonde en in het prediken van Gods liefde. Radicaal ook in de oproep tot levensheiliging.

Pastoraat
Deze oproep tot levensheiliging - het ‘uitleven' van de positionele heiliging die ons deel is in Christus - mag ook klinken in het pastoraat. Daar kan deze oproep nog concreter worden dan in een eredienst. Mensen mogen bijvoorbeeld worden uitgedaagd om gedisciplineerd stille tijd te houden en dat dan ook werkelijk stille tijd te laten zijn, wat betekent dat God de ruimte wordt gegeven om te spreken, door zijn Woord maar ook op directe wijze. Mensen kunnen ook worden gewezen op het belang van het beheersen van hun tong, van het biddend maken van keuzes, enzovoorts. Evangelischen mogen, kortom, worden uitgedaagd tot een leven in ontzag voor God.

Themamaand
Om een start te maken met het toepassen van bovenstaande aanbevelingen kunnen evangelische gemeenten een themamaand over de heiligheid van God organiseren. Vier weken achtereen kan er in preken en kindernevendiensten, op jeugdclubs en bijbelstudiegroepen aandacht aan dit thema worden besteed. Dat betekent meer dan er alleen onderwijs over geven. Dat kan ook op allerlei andere manieren, zoals door middel van toneel, muziek, dans, enzovoorts, manieren waarbij zowel het verstand als de ervaring worden aangesproken. Daarbij is het van belang dat er een goede balans is tussen inhoudelijke verdieping in het thema en tussen de concrete toepassing ervan in ons leven. Het is niet de bedoeling dat er één keer zo'n gemeenteproject over Gods heiligheid wordt gedaan om er daarna nooit meer aandacht aan te besteden. Een gemeenteproject is bedoeld als ondersteuning voor een blijvende aandacht voor dit thema in evangelische gemeenten.

Tot slot
Ik hoop dat deze aanbevelingen navolging zullen vinden. Het thema van Gods heiligheid is van fundamenteel belang. Het geeft ons zicht op wie God is, op wie wij zijn en op hoe we ons hebben te gedragen. Laten we daarom bidden om meer openbaring over God als Heilige!


© George Whitefield Stichting 2007

De volledige scriptie De God van Israël is vuur is te lezen in pdf.formaat. (© S. van den Heuvel, 2007)