Slotlezing tijdens gezamenlijk puriteinencongres van de GWS en CVKoers op 23 april 2005.

Door Jeroen Bol

De dag zit er al weer bijna op. Ik hoop dat het programma aan uw verwachtingen heeft beantwoord.  Maar voordat we uiteen gaan wil ik nog eens inzoomen op het motto ‘Keeping Grace Amazing'. Het is een aansprekend motto, en toch, er zit ook wel een addertje onder het gras. Want je kunt het zo opvatten dat wij de genade verbazingwekkend zouden moeten houden. Alsof de genade met een nog een aantal ander oerchristelijke attributen in deze tijd van ontkerkelijking alleen veilig zou zijn bij monumentenzorg. Alsof wij er alles aan zouden moeten doen om die genade interessant, neen zelfs verbazingwekkend te houden.  Maar wanneer je iets weet van de genade in Jezus Messias, wanneer je ook maar iets geproefd hebt van de kracht van Gods genade in je leven, dan weet je dat dat onzin is. Het Evangelie van genade is een KRACHT Gods tot behoud, tot redding voor een ieder die gelooft. Zoals je niet hoeft te bewijzen dat je buiten niet rechtop kunt blijven staan bij windkracht 12, zo hoeven wij genade niet ‘amazing' te houden. Want dat is ze al.

Het probleem ligt bij ons, niet bij de genade. Blijkbaar zijn wij christenen in staat het zicht op de genade te vertroebelen. We zijn in staat genade gewoon te gaan vinden. Zelfs om haar ‘goedkoop' te maken, aldus Dietrich Bonhoeffer. Weg heilige verwondering. En voor je het weet worden er allerlei toeters en bellen bijgehaald om kerk en kerkdiensten aantrekkelijk te maken voor de moderne religieuze consument. Met het grote gevaar dat de oplossing in uiterlijke zaken gezocht wordt, zonder werkelijk diep in te zoomen op waar het ten diepste wezenlijk om gaat: de genade die God in Christus aanreikt aan de zondige mens die van nature niet van God wil weten.  De genade die ons door de kracht van het kruis en de Heilige Geest transformeert van vijanden van God tot kinderen en erfgenamen van diezelfde God.  

Hoe houden we ruim zicht op deze verbazingwekkende genade van God?  Hoe kunnen we in alle hectiek van het dagelijkse leven iets vast houden van die kostbare diepe, stille verwondering over de rijkdom van Gods genade? Hier komen de puriteinen ons te hulp. Want wanneer iets de puriteinen kenmerkte dan is het wel dit: dat zij zich altijd bleven verwonderen, verheugen en verbazen over de genade. Voor hen werd dit nooit gewoon. De puriteinen en in hun voetsporen mannen als Spurgeon, Lloyd-Jones, Packer, Keller en Piper waren meesters in het exploreren van de veelomvattende rijkdom van de genade in Christus. Ze zijn in het voetspoor van de apostel Paulus gegaan. Bij hem lezen we in  Colossenzen 2: 1-3: "Want ik stel er prijs op dat gij weet hoe zware strijd ik te voeren heb voor u en voor hen die te Laodicea zijn en voor allen die mijn aangezicht niet hebben gezien in het vlees,  opdat hun harten getroost en zij in de liefde verenigd worden tot alle rijkdom van een volledig inzicht, en zij het geheimenis Gods mogen kennen, Christus, in wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn."  Dit was de passie van de apostel Paulus, dit was ook de passie van de puriteinen: een zo volledig compleet mogelijk inzicht verwerven in Christus en in de schatten aan wijsheid en kennis die in Hem verborgen zijn. Is dat ook jouw passie? Zij wisten dat alleen een volledig inzicht in de genade die God ons in Christus aanreikt onze harten kan troosten en ons in de liefde kan verenigen. De puriteinen raakten dan ook nooit uitgekeken op Christus. Het is dus niet toevallig dat juist in deze traditie het lied Amazing Grace ontstond. Geschreven door de bekeerde slavenhandelaar John Newton, tijdgenoot van George Whitefield.

Nogmaals: hoe voorkomen we dat de genade gewoon wordt?  Hoe houden we ons gedurig in een staat van verwondering: dat God mij redde, dat ik voor eeuwig geborgen ben in Zijn liefde, dat niets mij meer kan scheiden van de liefde Gods welke is in Christus Jezus onze Heer. Dat al mijn zonden vergeven zijn, dat God de Vader mij aanziet bekleed met de volmaakte gerechtigheid van Christus zijn Zoon. Dat de Heilige Geest in mij woont en ik nooit alleen ben. Dat God alle dingen, ALLE DINGEN, doet medewerken ten goede. Dat ik met miljoenen anderen op weg ben naar de stad met de fundamenten, naar het nieuwe Jeruzalem. Hoe voorkomen we dat deze ongelooflijke genade gewoon wordt?

Hoe spelen we het klaar om ons in de hectiek van dit leven over deze genade te blijven verwonderen, dankbaar voor dit fundament onder ons leven, Gods eeuwige armen. Je kunt het ook omdraaien: hoe spelen we het klaar ons er niet over te verwonderen?  De Amerikaan en kerkhistoricus Richard F. Lovelace heeft hier heel behartenswaardige dingen over gezegd. Om de enorme diepte, reikwijdte en rijkdom van Gods genade enigszins in beeld te krijgen zijn twee zaken onmisbaar volgens Lovelace. Dat we zicht gaan krijgen op de ernst en de diepte van onze eigen zondigheid en, in scherp contrast hiermee, op de heiligheid van God. In zijn boeken ‘Dynamics of spiritual life'  en ‘Renewal as a way of life' werkt Lovelace deze thema's met veel gevoel voor nuance uit. Beide boeken wil ik bijzonder bij u aanbevelen. Ik lees een aantal citaten aan u voor.

"Het aanvaarden van Christus en de mate waarin je je  ieder onderdeel van de verlossing weet eigen te maken, is afhankelijk van ons besef van de heiligheid van God en ons innerlijk overtuigd zijn van de diepte van onze zonde. Calvijn stelt in het geweldige eerste hoofdstuk van zijn Instituties dat deze twee factoren wezenlijk zijn om ons tot zo'n mate van zelfkennis te brengen dat ze ons uitdrijft naar Christus."(Dynamics pag.81).  

"Het was het inzicht van Luther in de diepte van zijn eigen zondigheid coram deo (gemeten naar de heiligheid van God, niet naar algemeen menselijke maatstaf) dat zijn hart opende voor de rechtvaardiging door het geloof. De diep ingrijpende revolutie van de Reformatie kwam voort uit ditzelfde besef. Die revolutie hield in dat de genade van God in Christus opnieuw in het centrum,  in het hart, van het hele christelijke denken werd geplaatst, en dat aan goede werken en het instituut kerk die centrale plaats ontnomen werd." (Dynamics pag. 83)    

Het krachtig benadrukken van deze twee zaken (de heiligheid van God en de zondigheid van de mens) gaf een bijzondere diepte en kracht aan de prediking van de puriteinen en de grote opwekkingsbewegingen. Een prediking die keer op keer resulteerde in ingrijpend veranderde levens en talloze bekeringen. De bediening van George Whitefield is een van de meest indrukwekkende voorbeelden geweest. Prediking van Christus in de volle glorie van zijn genade, prediking van de noodzaak van de wedergeboorte. Maar ook de prediking van de ontzagwekkende heiligheid van God en zijn toorn over de zonde. Dit type prediking leverde een bijzonder soort christenen op. Lovelace doet in dit  verband de volgende opmerkelijke uitspraak: "Het besef van Gods tegenwoordigheid is de diepste kern van authentieke christelijke ervaring. Die ervaring moet getoetst worden aan het beeld dat de gelovige heeft van het karakter van God. Jonathan Edwards begreep dat iedere ervaring van God  kan worden vervalst, nagemaakt,  op één uitzondering na: de ervaring waarbij een inzicht in Gods heiligheid een belangrijke rol speelt. Het is veelzeggend dat gedurende de Great Awakening (de grote opwekking in Amerika in 1740-1742) een besef van de oneindige voortreffelijkheid van de het wezen van God algemeen was onder hen die tot bekering kwamen. In veel vormen van het hedendaagse christendom is de mens zo centraal komen te staan dat dit besef van God tegenwoordig nog maar zelden ontstaat onder onze prediking."

Er is dan ook wel iets veranderd in veel prediking. Konden puriteinen maanden achtereen preken over het karakter en de eigenschappen van God, tegenwoordig moet je, in ieder geval in de evangelische beweging met een lampje naar dat kaliber preken zoeken. Het boek ‘God leren kennen' van Jim Packer is een gelukkige uitzondering. Heeft u het nog niet, schaf het dan zeker aan. Het is een geweldig waardevol boek.

Lovelace laat zien hoe sinds de tweede helft van de 18e eeuw het bijbelse begrip van Gods heiligheid en zijn toorn over de zonde steeds meer heeft moeten wijken voor het beeld van een God die vooral liefde is. God werd steeds vriendelijker, steeds vaderlijker. Eind 19e eeuw had een groot deel van de kerk de heilige God die toornt over de zonde ingeruild voor een nieuwe god die een mix was van een heel vriendelijke grootmoeder en een aantrekkelijke Jezus die eigenlijk helmaal niet had hoeven sterven voor onze zonden. Aldus Lovelace. Herkenbaar niet? Heel veel praten over de liefde van God voor alle mensen en tegelijk Gods heiligheid, zijn afkeer van de zonde, het oordeel en de tempelreinigende Jezus onder de pet houden.  Terecht merkt Lovelace op dat je met zo'n godsbeeld in deze wereld met je mond vol tanden staat. Want waarom laat die liefdevolle machtige God dan toch al die nare dingen gebeuren hier op aarde? Is deze zachte liefdevolle god dan wel zo liefdevol of is hij toch niet almachtig, maar lijdt hij machteloos met ons mee...? Deze vragen zijn het gevolg van het wegmoffelen van Gods toorn over een wereld die zijn Zoon niet wil accepteren als Redder en Koning. Er is de afgelopen 200 jaar inderdaad veel veranderd in de prediking...

Willen we ons over Gods genade blijven verbazen, dan hebben we een bijbels zicht op zijn heiligheid en de diepte van onze zonde nodig. Het is goed onszelf de vraag te stellen of we wel voldoende besef hebt van Gods heiligheid. Maar peilen we intussen de diepte van de zonde wel voldoende? Volgens Lovelace niet. En ook hierover zegt hij zulke geweldig waardevolle dingen, zo raak, zo herkenbaar, zo bevrijdend ook. Lovelace: "De afgelopen tweehonderd jaar heeft, samen met het beeld van God, ook het begrijpen van wat zonde is averij opgelopen in de kerk. Hervormers als Luther en Calvijn beseften dat de gevallen menselijke natuur tot in haar diepste vezels is aangetast door de mismakende aanwezigheid van de erfzonde. De zonde zagen zij als de dwingende kracht die werkzaam is in ieder afzonderlijke overtreding van Gods geboden. Ze geloofden dat de mens vrij is in zijn handelen, maar dat hij zonder het herscheppende werk van de Heilige Geest ongeneeslijk is in zijn afkeer van het zoeken en dienen van God."(Dynamics pag. 86)  Jonathan Edwards stelt dat, hoewel mensen soms lijken op verwarde zoekers van waarheid met een naïef aandoend respect voor God, ze in feite een aangeboren afkeer van de ware God hebben en een oncontroleerbaar verlangen om zijn geboden te overtreden. Maar ook deze opvatting heeft in veel kerken het veld moeten ruimen.  Lovelace laat zien hoe in de loop van de 19e eeuw in de meeste kerken steeds meer de nadruk kwam te liggen op uiterlijke zonden als roken, drinken, gokken en dansen. Het inzicht dat zonde in feite veel dieper zit, raakte geleidelijk aan buiten beeld. Opnieuw Lovelace, hij zegt het zo sterk. "De structuur van zonde in de menselijke persoonlijkheid is veel gecompliceerder dan louter de afzonderlijke  daden en gedachten van bewuste ongehoorzaamheid. Toch is dat wat men doorgaans onder zonde verstaat. Maar in het licht van de Bijbel kan het begrip zonde niet beperkt worden tot afzonderlijke gevallen of patronen van overtreding. Zonde heeft veel meer verwantschap met het psychologische begrip ‘complex',  een organisch, samenhangend netwerk  van dwangmatige gewoonten, overtuigingen en gedragingen die diep geworteld zijn in onze vervreemding van God. Zondige gedachten, woorden en daden stromen automatisch vanuit een door de zonde verduisterd hart, als water uit een vervuilde fontein". (Dynamics pag. 88)

Lovelace constateert dat de onbekeerde mens met al zijn kennis op de twee meest belangrijke terreinen van het leven in het duister tast: in het kennen van God en het kennen van zichzelf.  Wat een tragedie...Voor deze toestand is er slechts een remedie: het kruis van Christus. Voor de laatste keer Lovelace. "Het kruis is in feite de perfecte uitdrukking en verklaring van zowel Gods toorn over de zonde als van de diepte van zijn liefde en genade in het herstel van zijn ontwrichte beschadigde schepping en het herstel van hen die dit zijn schepping aandeden. De genade, het geduld en de liefde van God moeten in al hun volheid gepreekt worden in de kerk. Maar deze eigenschappen van God zijn alleen dan geloofwaardig wanneer ze verkondigd  worden in het spanningsveld van Gods almacht, heiligheid en gerechtigheid. (....) De spanning tussen Gods heilige gerechtigheid en zijn intense mededogen en genade (....) kan slechts op een manier verdwijnen : door het kruis van Christus dat tegelijk de ernst van Gods toorn over de zonde laat zien en de diepte van zijn mededogen wanneer Hij voor de straf betaalt door het plaatsvervangende offer van zijn Zoon." (Dynamics pag. 84, 85)  

Hoe verbazingwekkend is Zijn genade. Wat ben je van diep gekomen wanneer je Jezus mag kennen als je Verlosser. Zo is er dan geen veroordeling meer voor hen die in Christus Jezus zijn. En wat een perspectief biedt de Vader ons in de Schrift, hoe verbazingwekkend is ook al de genade die ons nog wacht: Zie,  Ik maak alle dingen nieuw!  Ik hoop dat u vandaag enige ingrediënten hebt aangereikt gekregen om de genade amazing te houden in uw leven. God zegene u.                  


© 2005 George Whitefield Stichting.