Geestelijke opwekkingen in onze tijd: Evenmin los te zien van de prediking en het blijven bij het Woord van God.
Door drs. H.A. Bakker
Het is met name door de prediking van het Woord dat bijzondere ervaringen worden gewekt. Waar het evangelie wordt herontdekt en de Schrift in haar volle diepte wordt verklaard, kan de geschiedenis worden beïnvloed (zie bijvoorbeeld Hand. 5:28 en Jes. 11:9). Opwekking is in wezen een krachtig ontkiemen van Gods Woord, zodat zelfs dit Woord als boodschap verheerlijkt wordt (2 Thess. 3:1). Bijkomende emoties en bijzondere ervaringen worden direct ook aan dit Woord getoetst.
Het Woord en de emotie
Tegelijk met het krachtig ontkiemen van het Woord ontstaat een gevecht tussen vleselijke en geestelijke emoties (Gal. 5:17 spreekt van een tweeërlei 'begeren'). Jonathan Edwards analyseert het toetsen van de affecties heel nauwgezet1; hij verdedigt de opwekking, ook de emoties die daarin een rol spelen. Hij kiest nadrukkelijk voor het Woord als het criterium voor het toetsen van de affecties en als instrument voor het corrigeren van emoties.
Waar in tijden van opwekking de Geest, door het Woord, Christus presenteert ('voor ogen schildert'; Gal. 3:1), vindt een ontmoeting, maar ook een confrontatie plaats. Mensen kunnen beangstigd raken2, ontroerd, boos en beklemd. De emoties daarbij zijn soms allerminst zuiver. Het Woord roept allerlei reacties in mensen naar boven. Daar begint het innerlijke ventileren en zuiveren, namelijk: in een worsteling met het Woord. Heiliging vindt plaats in de waarheid, Gods Woord (Joh. 17:17). Dáárin moet men vastigheid vinden, niet in de emoties zelf (cf. Hebr. 13:9).
Waar het Woord niet de bron van heiliging is, kunnen emoties gaan woekeren. Een groot gevaar waarvoor God waarschuwt, is de daarbij vaak optredende 'geestelijke dronkenschap'.3 Deze dronkenschap maakt de mensen geestelijk beneveld en brengt hen in een toestand van bewustzijnsvernauwing. In tijden van opwekking moet men hierop bedacht zijn. Ook Jonathan Edwards vermeed dergelijke extremen. Zo is er in onze dagen een flinke discussie op gang gekomen naar aanleiding van de zogeheten "Toronto-blessing".4 Als Gods Woord niet de maatstaf van deze beweging is, zal ook zij, net als het Montanisme, een misleiding blijken te zijn. De beweging begon met de Zuidafrikaanse evangelist Rodney Howard Browne ('the laughter/roaring phenomenon'), die uitspraken deed als: Zo lang als er iets gebeurt, maakt het niet uit of het van God is, van de mens, of van de duivel ...5
De man noemt zichzelf "God's bartender" ("Gods barkeeper"), omdat hij mensen dronken zou maken van de Geest. De geestelijke dronkenschap waarmee dat gepaard gaat, is gevaarlijk. Rick Joyner, een bekende schrijver en profeet uit de Vineyard school, geeft toe dat misschien zo'n 25% in deze beweging van God is, maar dan nog vindt hij dat voldoende. De "aanrakingen" die gelovigen hebben, komen vooral van mensen, vindt hij, en daarom moeten zeker niet al die aanrakingen aan de Geest worden toegeschreven, maar daarmee zijn ze nog niet slecht. Aldus Joyner.6 Als dat de filosofie is van de Torontobeweging, dan schuilen daar gevaren in. Misschien niet zozeer voor hen die sterk in hun schoenen staan en stabiel genoeg in het geloof zijn. Maar wel voor anderen. Dit wil ik toelichten.
De onthechte mens
Onze samenleving wordt steeds meer teruggeworpen op zichzelf. Economisch, ecologisch en sociaal staat de mensheid voor grote vraagstukken die zij zelf denkt te moeten oplossen, omdat de vraag naar God ver wordt teruggedrongen. Culturen, religies, familiebanden en gezinsbanden worden gaandeweg meer en meer ontwricht. De samenleving raakt onthecht en vervreemd.
De Europese mens in onze dagen is een onthechte mens, een wereldburger, ja zelfs een heelalburger. In die onthechte positie zoekt hij naar vastheid, en naar de zin van het leven. Hij moet het zelf zien te redden en zien te maken. De maakbaarheid van het leven is iets dat hij zelf in zijn vingers moet zien te krijgen. Men wil zijn eigen werkelijkheid en wereld scheppen, ook in het geloof. Ook christenen komen gemakkelijk in deze valkuil terecht. Te denken valt aan de 'mind over matter' beweging, of de 'positive thinking' beweging (kracht van het positieve denken). Ten diepste gaat het om een heidense gedachte - alsof wij God zouden kunnen sturen, paaien of manipuleren (cf. Simon de Tovenaar, Hand. 8:19-20). Gods genade is niet zomaar te krijgen - is niet voor de "heb", niet te "verwerven". Deze gedachte vindt men terug in het heidense 'do-ut-des' offer ("ik geef opdat jij geve"). Ik betaal opdat ik gezegend word. Ik bezoek de samenkomst om er iets door te ontvangen. Ik loof God om het 'lekkere gevoel' dat ik daaruit haal. Ik dien God om wat Hij mij oplevert. In wezen is dat heidendom. Zo halen we de Olympus in de Kerk. Maar God woont niet in wat mensen met handen maken; mensen hebben God niet in hun vingers (Hand. 7:48; 17:24). Streven ze daar wel naar, dan verbergt Hij Zich juist, en komt men er soms toe ziel en zaligheid uit handen te geven aan 'mystagogen' en goeroes.
Consequenties: een andere werkelijkheid
De consequenties kunnen beperkt blijven, maar soms ook enorm zijn. Dit laatste wil ik toelichten. Niet iedereen zal in extremen vervallen en zich instabiel gaan voelen. Maar het bewust of onbewust misbruik maken van de zwakten van gelovigen is wel vaak een oorzaak van diepe geestelijke problemen.
Velen uit onze hechtingsarme samenleving zijn door omstandigheden bang geworden duurzame relaties aan te gaan. Men kan vaak de verantwoordelijkheid niet aan. Of men weet gewoon niet hoe. Ik denk hierbij aan vriendschappen, gezinsleven, huwelijk en sociaal gedrag. Vaak is men op de vlucht voor de verantwoordelijkheden die inherent zijn aan het onderhouden van relaties. Ik noem dit hechtingsangst. Het is zo belangrijk en noodzakelijk om tot rust te komen, zich opnieuw te hechten, zeg maar "thuis te komen in je eigen geschiedenis". Maar men kan dit niet. Men zoekt de geborgenheid en veiligheid elders. Van binnen maken die spanning en onzekerheid, die voortkomen uit angst of minderwaardigheidsgevoelens, iemand zwak en daardoor ook open voor geestelijke impulsen. Open voor suggestie. Van binnen heeft een mens affectief, intuïtief en rationeel een infrastructuur met grenzen, zoals ook een stuk grondgebied paden, wegen, landerijen en dijken heeft. Zo heeft een mens ook innerlijke stoplichten, stopstrepen, slagbomen en seinpalen. Die zijn daar ter bescherming. Door suggestie kan men over die grenzen heen worden gelokt. Ogenschijnlijk lijkt dat een bevrijding. Soms geeft dit een gevoel van euforie en verlost-zijn. Maar de onthechting wordt nóg groter. Men vlucht in een schijnbeleving. Weg uit de verantwoordelijkheden, weg uit deze wereld, weg uit mijn gezin, mijn huwelijk, mijn school, mijn maatschappij. Ik ben er niet meer verantwoordelijk voor.
In plaats van een hernieuwd "zich plooien" in de eigen geschiedenis, vervreemdt men nog meer. Soms gaat dit zo ver, dat men ook naar zichzelf toe gevoelens van onthechting heeft. Men wordt een vreemde voor het eigen lichaam. Dit schijnbeleven is een gevoel van derealisatie en depersonalisatie. Als dit uit de hand loopt, kan men zelfs dagen, weken en nog langer in een schijnwerkelijkheid leven. Men spreekt dan van een psychotische beleving (de "reality testing" is verregaand gestoord; men is machteloos ten opzichte van wat zich innerlijk afspeelt; er is sprake van verregaande psychische desintegratie7). Men is een andere werkelijkheid binnengestapt en beleeft en interpreteert de dingen om zich heen anders. Men communiceert met engelen en demonen en men past alles op zichzelf toe. De Bijbel wordt als kookboek gebruikt en de emotionele en intuïtieve grenzen zijn weggevallen. De historische en persoonlijke oriëntatie lijkt weggeslagen te zijn. In dergelijke gevallen kennen vrienden en familieleden bijvoorbeeld hun eigen zoon of dochter niet meer terug. Men leeft op een ander, lager, bewustzijnsniveau.8 Dat wil niet zeggen dat men zich niet prettig zou voelen. Integendeel. Lange tijd kan men het gevoel hebben van verhevenheid, reinheid, mooie sensaties, goddelijke impressies. Maar de Schrift noemt dit 'geestelijke dronkenschap', en waarschuwt daar fel tegen.9
Geestelijke leiders hebben hierin een grote verantwoordelijkheid. De Schrift roept mensen op om thuis te komen in hun eigen geschiedenis en de heiliging uit te werken op alle terreinen van het leven. Waar leiders misbruik maken van suggestie en niet schromen om mensen te imponeren met indringende en imposante beweringen, hen te intimideren en brutaliseren, dan trekken zij mensen een grens over die soms maar moeilijk is te herstellen. Men blijft lang gevoelig voor suggestie, of voor dominante persoonlijkheden, of voor een indringend appèl. Men heeft dan altijd het idee dat God ontevreden is. Men zit met schuld en een opgejaagd gevoel. De persoonlijkheid ondergaat nog steeds een chaotiseringsproces. Men heeft ze nog steeds niet "op een rijtje".
Het Woord als maatstaf
Hoe anders is het Woord! Zij "schift overleggingen en gedachten des harten" (Hebr. 4:12). Het ondoorgrondelijke hart, van waaruit de diepste roerselen en irrationele, onbewuste bevliegingen opgestuwd worden, wordt door het Woord opengelegd, bevraagd en genormaliseerd. Edwards, Whitefield, Wesley en anderen grepen daarom uitsluitend naar het Woord. D.M. Lloyd-Jones maakt in dit verband de volgende verhelderende opmerkingen:
Het louter op de emoties spelen is nooit goed. Het wordt door de Bijbel veroordeeld. De emoties moeten worden aangeraakt door het verstand, het begrip en de waarheid heen. Iedere directe benadering van de emoties is noodzakelijkerwijs vals en brengt altijd moeilijkheden met zich mee. Emotionaliteit en in het bijzonder een kunstmatig opgeroepen emotionaliteit is daarom altijd een groot struikelblok voor een opwekking, want het stelt alles in een verkeerd daglicht.10
"Holy affections" ("heilige gevoelens") vinden hun oorsprong altijd in een verstandelijk begrijpen van het Woord. Een volwassen christen probeert onderscheid te maken tussen onverantwoordelijk gedrag (spreken, voelen en overleggen als een kind, 1 Kor. 13:11) en een gezond besef dat men verantwoordelijk is voor zijn eigen leven. Dit laatste maakt iemand tot een stabiele persoonlijkheid die weet waar zijn of haar grenzen liggen. Zo iemand is niet door suggestie omver te krijgen, niet te intimideren, misschien zelfs niet te manipuleren.
Mensen gaan grenzen over wanneer zij menen "iets" te moeten krijgen door zich met verstand, gevoel en lichaam "over te geven". De dwang zit hem in de gedachte dat je iets geweldigs misloopt als je dat niet doet. In plaats van de Here met het verstand, de wil en het gevoel heel concreet lief te hebben, schakelt men dit alles uit. Gevolg: men krijgt te maken met allerlei vreemde gevoelens, uitingen en bewegingen. De Schrift echter wijst de weg van de vrucht van de Geest. Daarin gaat het om zelfbeheersing en een realistisch verantwoordelijkheidsbesef. Daar moet de gemeente van de Here Jezus Christus bij blijven. Wordt dat losgelaten, dan kunnen de gevolgen verwoestend zijn. Gevolgen, waarmee de Kerk in wezen nu reeds te maken heeft.
1. | Cf. drs. H.A. Bakker, Het toetsen van verschijnselen in tijden van opwekking, GW Bulletin 1(1) (1995), p. 9-19. |
2. | Ook in Drachten, Friesland, gebeurde dit, zo meldt de Pluskrant voor Smallingerland. In 1743 werd aan de bouw begonnen van de kerk aan de Vaart. Ds. Jesaias Hillenius preekte daar en was "een man, die zeer het zondebesef bij zijn toehoorders opwekte. Velen, zowel mannen als vrouwen, barstten tijdens de preek 'met luidbare stemme' in schreien en zuchten uit en beklaagden 'onder schudden en beven' hun schuld. Sommigen moesten zelfs onder de preek er uit gebracht worden, omdat er wanorde ontstond." |
3. | Cf. de boodschap van Richard Smith, 26 sept. 1994, Leeds (UK), naar aanleiding van een preek van Thomas Shepard (1604-1649, puriteins prediker), in: Richard Owen Roberts, Sanctify the Congregation; a call to solemn assembly and to corporate repentance [International Awakening Press, 1994]. |
4. | Nauwlettend heb ik de discussie enkele maanden (november 1994 - februari 1995) kunnen volgen via Internet. Veel dank ben ik in deze verschuldigd aan Wim de Leeuw, die vrachten aan tractaten en discussies op papier aanvoerde. |
5. | Zie Christian BBS Abba II, "Christianity Online". Deze file kan daar opgevraagd worden. |
6. | Deze reaktie van Joyner dateert van 14 november 1994 en heb ik via Internet ontvangen. |
7. | J.S. Reedijk, Psychiatrie, 5e herziene druk [Lochem-Gent: De Tijdstroom, 1986]. |
8. | Zie hierover bijv. Flo Conway en Jim Siegelman, Knappen, een uniek en baanbrekend boek, dat inzicht geeft in en waarschuwt tegen de mensonterende psychologische praktijken van hedendaagse semi-religieuze sekten [Amsterdam-Brussel: Elsevier, 1979]; Cf. J.S. Reedijk, Psychiatrie, 5e herziene druk, pp. 55-58 [Lochem-Gent: De Tijdstroom, 1986]. |
9. | Jes. 19:13-14; Jes. 29:9-14; 1 Petr. 5:8. |
10. | D.M. Lloyd-Jones, Toon mij nu uw heerlijkheid! p. 83 [Leiden: Groen, 1992]. Onderstreept van ons. |
© 2003 George Whitefield Stichting.