Door Arnold Huijgen 


1. Het succes van Purpose Driven
 
Het project Purpose Driven van de Amerikaanse baptistenpredikant Rick Warren (1954), voorganger van Saddleback Church in Zuid-Californië - met meer dan 20.000 wekelijkse bezoekers een van de grootste kerken van de Verenigde Staten -, is een succesverhaal.1 Van Warrens boeken The Purpose Driven Church en The Purpose Driven Life zijn wereldwijd tientallen miljoenen exemplaren verkocht.2 Veel lezers volgden een veertig dagen-programma teneinde een doelgericht leven te (leren) leiden. Hoewel de hausse over haar hoogtepunt heen lijkt3 verdient het fenomeen Purpose Driven alleen al vanwege de impact4 teologisch onderzoek.5 
 
Het ligt voor de hand Warrens visie op heiliging te onderzoeken, omdat zijn meest invloedrijke boek Doelgericht leven vooral om deze thematiek draait.6 Het centrale thema is immers dat mensen Gods bedoeling met hun leven moeten ontdekken en daaraan gaan beantwoorden. Wie nog geen gelovige is, moet zich eerst bekeren en daarna doelgericht gaan leven. De term ‘doelgericht' in de titel slaat immers niet op doelen die men zichzelf stelt, maar op Gods bedoelingen met ieders leven.7

Waarom vinden veel mensen Purpose Driven zo aansprekend? Daarvoor zijn vier factoren aanwijsbaar. Allereerst maakt Warren zijn punten steeds concreet, levendig en bondig. Hij wordt terecht een ‘simplifier' genoemd.8 De hoofdstukken zijn kort, overzichtelijk, instructief en onderhoudend, en de aanwijzingen helder. Bijvoorbeeld: ‘Roddelen is het doorgeven van informatie terwijl je geen onderdeel van het probleem én geen onderdeel van de oplossing bent.'9 En Warren legt mediteren uit als voortdurend denken aan Gods Woord zoals je ook aan zorgen kunt denken.10 Ten tweede presenteert Warren zijn boek expliciet als concept dat niet om de lezer draait; hij concentreert zichzelf en de lezer op een leven voor God. Egoïsme wijst hij radicaal af. De eerste zin van het eerste hoofdstuk luidt: ‘Het gaat niet om u.11 Wie wil weten waarom hij op aarde geplaatst is, moet beginnen bij God en Gods bedoelingen. Warren houdt deze lijn consequent vol, en schroomt niet op een scherpe manier de menselijke neiging om in de schijnwerpers te willen staan, op de korrel te nemen. Dus wijst Warren niet de weg van zelfhulp, maar van zelfopoffering.12 ‘Er zijn duizenden boeken over leiderschap geschreven, maar er zijn maar een paar boeken geschreven over dienstbaarheid.13 Ten derde, Warrens succesvolle megakerk lijkt de waarheid van zijn methode te onderstrepen. Hoewel succes in Bijbels licht niet per se identiek is aan zegen, lijkt dit succes de aantrekkingskracht van Warrens concept mede verklaren. Een vierde factor is Warrens persoonlijke presentatie. Hoewel hij inmiddels wereldberoemd is, rijdt hij nog altijd een oudere auto en draagt hij nog altijd dezelfde soort Hawaïshirts als voorheen.14

2. Warrens methode en methodisme

Kenmerkend voor Warrens concept is zijn nadruk op stappenplannen, methodes en methodieken, die zo ver is doorgevoerd dat men zelfs van een zeker methodisme spreken kan. Consequent verdeelt Warren elk onderdeel van de vijf doelen van een christenleven in een aantal onderdelen of stappen, die geheel programmatisch moeten worden afgewerkt. Bijvoorbeeld, als Warren zijn lezers voorhoudt dat ze hun levensverhaal (life message) moeten delen met anderen, beveelt hij aan om het getuigenis, ‘het verhaal van de manier waarop u een relatie met Jezus bent begonnen,'15op papier te zetten en te memoriseren, vervolgens de geleerde levenslessen ook op te schrijven en te memoriseren, om het geheel vervolgens met passie naar voren te brengen. Zo wordt een ‘spontaan' klinkend getuigenis methodisch geconstrueerd, gepolijst en geperfectioneerd. Deze focus op methodiek is niet beperkt tot het getuigenis voor anderen, maar doortrekt heel Warrens boek, en naar zijn bedoeling ook heel het christelijke leven16 en heel de kerk.17 Alle doelen vertalen zich in handelingsdirectieven, die methodisch moeten worden aangepakt. De associatie met marketingstrategieën ligt voor de hand, met name waar Warren in Doelgerichte gemeente omschrijft hoe de doelgroep door zorgvuldig geografisch, sociologisch, demografisch, cultureel en geestelijk onderzoek moet worden gemarkeerd,18 om vervolgens ‘de vissen op hun eigen voorwaarden te vangen' 19 Hoewel Warren met zoveel woorden ontkent een marketingstrategie te ontwerpen, schrijft hij toch ook dat de kerk haar eigen marketingonderzoek moet doen.20

Warrens nadruk op methodiek maakt dat er wel erg veel moet. Het bouwwerk van handelingsdirectieven werkt vermoeiend. Zelfs lijkt er een zekere wettische gloed over de heiliging te liggen. Dat er veel moet, is op zichzelf nog geen wetticisme, maar dat dreigt het toch te worden, omdat karakter van de heiliging als gave bij Warren geheel lijkt te verdwijnen achter haar karakter als opgave. Er ligt weinig, waarschijnlijk te weinig, nadruk op de bevrijding door de vergeving van zonden, ook in de heiliging, evenals op de ontspanning omdat het uiteindelijk God Zelf is die soeverein Zijn weg gaat in het leven van gelovigen, met de kerk en de wereld. Heiliging dreigt daardoor doenerig en wettisch te worden: zij is slechts onze grote opdracht, zonder dat alles wat moet voluit in het licht van Gods genade wordt gezet.21 Deze wat grove aanduiding vraagt om nadere studie en uitwerking, waar ik nu toe overga.
 
3. Theologisch kader

Uit het fundamentele eerste deel van Doelgericht leven blijkt dat twee referentiepunten Warrens visie op de heiliging bepalen: schepping en eeuwig leven.
22 De bedoeling van Gods schepping van ons mensen is dat we eeuwig en onsterfelijk bij God zullen zijn, en het doelgerichte leven is daartoe het middel. Het huidige leven is de training, het eeuwige leven de echte wedstrijd.23 Heiliging is dus de opdracht, taak, of test die gefundeerd is in de schepping (daarom heeft God ons mensen gemaakt) en gericht is op eeuwig leven. In dat kader definieert Warren wat hij onder ‘doelgericht' verstaat: ‘Wanneer een onderdeel van de schepping zijn doel vervult, dan brengt het God eer.24 Warren stemt in met Irenaeus: ‘De heerlijkheid van God is een mens die ten volle leeft!25 Warrens definitie van ‘doelgericht leven' vraagt om nadere doordenking: wanneer een schepsel zijn doel vervult, brengt het God eer. Subject en predicaat lijken hier ten onrechte verwisseld. Warren zegt namelijk niet dat de eer van God het doel van de schepping is, maar dat als iemand doelgericht leeft, dat tot Gods eer is. Het doelgerichte leven wordt door Warren niet genormeerd aan Gods eer, maar eerder andersom. Dit zou een overtrokken interpretatie van een enkele zin zijn, ware het niet dat het cruciale karakter van deze plaatsing van subject en predicaat uit andere passages blijkt, waar Warren de doelgerichtheid van iemands leven bepaalt aan de hand van authenticiteit. Authentiek leven en doelgericht leven zijn feitelijk synoniem. Warren plaatst menselijke authenticiteit niet onder kritiek van Gods gebod, want ‘God wil dat u zichzelf bent'.26 Warren stelt dat God ons slechts roept om te doen wat past bij onze natuurlijke aanleg. We moeten deze aanleg wel ontdekken, maar: ‘Wat u kunt doen, is wat God wil dat u doet'.27 ‘God zal nooit van u vragen dat u uw leven toewijdt aan iets waar u geen talent voor hebt. Aan de andere kant zijn de vermogens die u wél hebt [...] aanwijzingen die u helpen Gods wil te kennen.'28 Wanneer iemand toch probeert God anders te dienen dan in lijn met de eigen aanleg, ‘dan zal dat aanvoelen alsof u een vierkante pin in een rond gat probeert te persen.'29 Kortom: wees jezelf en leef zo tot Gods eer. Blijkbaar is dit de manier waarop Warren de inzet bij ‘het gaat niet om u' verder invult én relativeert: hoewel het niet om mij gaat, wordt Gods wil wel verwerkelijkt door mijn authenticiteit.
 
Warren denkt op dit punt mijns inziens te positief over mensen en hun mogelijkheden. Mensen kunnen immers uiterst authentiek kwaad doen en kwaad zijn - de zonde bevindt zich niet alleen buiten de mens. Warren onderkent onvoldoende dat mensen zondaren zijn, die als ze authentiek zichzelf zijn, de zonde opzoeken. Met deze positieve antropologie haalt Warren op voorhand de scherpe kanten van de heiliging af. Het wordt een vorm van zelfontplooiing, zelfverwerkelijking en authentiek leven, meer dan een doden van de zonde die zich niet alleen buiten, maar ook in mij bevindt. De zelfverloochening, die Christus Zijn discipelen voorhield en die in de gereformeerde visie op de heiliging steeds een prominente plaats kreeg,30 lijkt hier niet alleen minder belangrijk, maar ook welhaast op voorhand uitgesloten. Dat heiliging niet als ‘sterven' getypeerd kan worden, heeft echter ook als keerzijde, dat ze ook niet door ‘opstanding' gekarakteriseerd kan worden, als nieuw leven met, in en door Christus - zoals Paulus er in Romeinen 6 over spreekt.31 Dit alles resulteert in drie vragen, namelijk naar Warrens Bijbelgebruik, naar de plaats van de zonde en naar de plaats van Christus in de heiliging.
 
4. Bijbelgebruik

Warren schrijft de Bijbel een cruciale rol toe in het doelgericht leven. ‘Aanbidding moet gebaseerd zijn op bijbelse waarheid, niet op onze eigen ideeën over God.
'32 Warren roept daarom op om het gezag van Gods Woord te aanvaarden, de waarheid ervan ons eigen te maken, en de principes ervan toe te passen.33 De Schrift is ook hét middel om Satan te weerstaan: ‘Als we geen enkel bijbelvers uit ons hoofd kennen, dan hebben we geen kogels in ons geweer!34 Kortom: de Bijbel is onmisbaar.
 
En toch: alles wat Warren over de Bijbel schrijft, gaat over wat wij ermee doen, niet over wat God door Zijn Woord met ons doet. Bijbelteksten zijn de kogels in mijn geweer, dus ik kan er mee schieten - maar word ik er dan zelf niet door geraakt? Juist in de heiliging is toch de kritische functie van de Bijbel essentieel, die mij corrigeert en terechtwijst. Warren ontkent dit niet, maar thematiseert het ook niet.
 
Hoe gebruikt Warren zelf de Bijbel? Zijn Bijbelgebruik is merkwaardig en soms zelfs stuitend.35 Warren citeert uit niet minder dan vijftien vertalingen en parafrasen van de Bijbel, waarbij hij de parafrasen prefereert.36 Hij geeft hiervoor twee redenen: elke vertaling kent beperkingen, en we zijn zo vertrouwd met de Bijbeltekst dat we de ‘volledige impact' ervan niet meer meekrijgen.37 Warren vergeet hier echter dat eerste vereiste blijft dat de vertaling betrouwbaar is. Ook in de praktijk blijkt Warren weinig behoefte te hebben aan betrouwbare vertalingen. Wat hij presenteert als Bijbelcitaat, blijkt geregeld niet meer te zijn dan een parafraserende toevoeging. Het resultaat is een potpourri van vertalingen, parafrases, maar ook regelrechte misverstanden en onjuiste weergaves van teksten, rijp en groen dooreen.
 
Twee voorbeelden kunnen Warrens Bijbelgebruik illustreren. Ten eerste, Warren ondersteunt zijn punt dat we God authentiek moeten dienen met een aanhaling uit Rom. 12:5, waarin volgens hem staat: ‘laten we er voor gaan en zijn waar we voor gemaakt zijn.'38 Het past bij het punt dat Warren maakt, maar het staat niet in de Bijbel; het is slechts een parafraserende toevoeging.39 Een tweede voorbeeld. Warren begint het hoofdstuk over ‘goede vrienden worden met God' met een citaat waarin staat dat we ‘hersteld zijn in Gods vriendschap'.40 Kort daarna schrijft Warren dat de Bijbel zegt dat God ‘door Christus ons van vijanden veranderd heeft in Zijn vrienden'.41 Beide teksten zullen niet direct herkend worden als verwijzingen naar Rom. 5:10-11 en 2 Kor. 5:18, waar Paulus over verzoening schrijft, omdat deze term is vervangen door ‘vriendschap'. Het behoeft geen betoog dat de notie verzoening veel dieper steekt dan die van vriendschap; waar het hier om gaat, is dat Warren herhaaldelijk voor parafrasen kiest die meer dan de Bijbeltekst zelf aansluiten bij wat hij zeggen wil. Je krijgt de indruk dat Warrens selectiecriterium voor vertalingen is dat de tekst moet aansluiten bij het Leitmotiv van zijn betoog.42 Warrens Bijbelgebruik is purpose driven, bepaald door zijn eigen doelstellingen, en pas in tweede instantie door wat de Bijbel zelf zegt. Daarmee blijkt een kritische functie van de Bijbel op voorhand onwaarschijnlijk gemaakt. Gehoorzaamheid aan de Schrift maakt plaats voor een opportunistische hantering van alternatieve vertalingen die de Bijbel laten buikspreken.
 
Het problematisch karakter van Warrens Bijbelgebruik is niet beperkt tot vertaalkwesties. Ook wanneer hij een correcte vertaling gebruikt, is de exegese vaak oncontextueel en aanvechtbaar. Zo vindt Warren zijn keuze voor de benadering van een specifieke doelgroep gelegitimeerd in Jezus' zending tot Israël - waarbij Warren Israël blijkbaar beschouwt als een zelfde soort doelgroep als de Amerikaanse middenklasse waarop hij zich richt, zonder dat hij de unieke positie van Israël verdisconteert.43 Dat Jezus grote menigten, de scharen, trok wijst er volgens Warren op dat een bediening als die van Jezus ook grote menigten trekt.44 Maar Warren laat het gegeven dat de scharen ook weer gingen, en dat Jezus uiteindelijk alleen overbleef, liggen.
 
Het ernstige karakter van Warrens Bijbelgebruik ligt in de implicatie dat doelgericht leven naar zijn model blijkbaar mogelijk is zonder dat het een Bijbelgericht leven wordt, dat wil zeggen zonder zorgvuldige vertaling, exegese, en vooral gehoorzaamheid. Heiliging bij Warren wordt niet gekenmerkt door gehoorzaamheid aan de Schrift, en dat maakt haar als zodanig kwestieus. Om hem recht te doen, is echter ook een onderzoek naar enkele inhoudelijke aspecten van de heiliging nodig.
 
5. Zonde en kwaad

Zoals hierboven betoogd, speelt de zonde(val) geen prominente rol in de grote lijn van Warrens concept; hij trekt een directe lijn van schepping naar eeuwig leven, en deze lijn is het doelgerichte leven. De enkele opmerkingen die Warren in het funderende gedeelte van zijn boek aan de zonde wijdt, gaan over mensen die zich door schuldgevoel laten weerhouden om doelgericht te leven, meer dan over de menselijke schuld als zodanig.
45 Maar hoe spreekt Warren dan wél over de zonde? Om te beginnen beschouwt Warren de mens niet primair als zondaar, maar als mens met mogelijkheden, veel mogelijkheden. Hij wijst op Noach als voorbeeld van iemand die God deed glimlachen.46 ‘God is in de eenentwintigste eeuw op zoek naar mensen als Noach - mensen die bereid zijn te leven om God voldoening te schenken. De Bijbel zegt: "Vanuit de hemel kijkt de Here op de mensen neer. Hij zoekt of er nog één verstandig mens bij is, iemand die naar Hem vraagt."47 Blijkbaar meent Warren dat zulke verstandige mensen te vinden zijn, in tegenstelling tot de dichter van Psalm 14, die Warren hier citeert, en Paulus, die dit woord in Romeinen 3 aanhaalt. Zij zeggen dat er niemand is die goed doet en God zoekt.48 Warren onderschrijft deze ernst van de menselijke zonde en verlorenheid blijkbaar niet. Deze relativering van de radicaliteit van de zonde correleert met een gebrek aan radicaliteit van de genade, en hangt samen met het al eerder gememoreerde wetticisme. Warren stelt dat wij mensen de mogelijkheden hebben om doelgericht te leven, meer nog: dat we slechts onszelf hoeven te zijn. We moeten het dus gewoon doen.
 
Omdat mensen niet primair zondaar zijn, maar doelgericht kunnen leven, is zonde volgens Warren vermijdbaar. Ze hoeft dus niet in de weg te staan in de gemeenschap met God. ‘U bepaalt zelf hoe dicht u bij God bent.'49 Het feit dat doelgericht leven authentiek leven is, maakt dat doelgericht leven per definitie bereikbaar is: iedereen kan immers tenminste zichzelf zijn. God verwacht niet van ons dat we volmaakt zijn, meent Warren, als we maar oprecht zijn.50 Dit betekent niet dat gelovigen zondeloos zijn, maar hun zonden worden door Warren vooral beschreven als hindernissen, barrières, of als rem in de ontwikkeling. Dat zijn beelden die de zonde als externe realiteit schilderen, dan wel als een te overwinnen probleem, maar die niet de rauwe realiteit van het taaie kwaad en de zonde als realiteit in het leven van de gelovige recht doen.
 
Warren denkt zo positief dat de realiteit van het kwade als intrinsiek kwaad kwestieus wordt. ‘Elk probleem vormt een mogelijkheid om ons karakter te vormen, en hoe moeilijker het probleem is, des te groter is het potentieel voor de versterking en opbouw van onze geestelijke spierkracht en ruggengraat.'51 Elke verleiding ‘is een mogelijkheid om goed te doen.'52 Alle pijn en alle moeite wordt uiteindelijk opgenomen in een groter goed waar het voor dient.53 Maar is het dan nog wel moeite, en is het nog wel kwaad? Hoewel de apostel Paulus verkondigt dat alles moet meewerken ten goede (Rom. 8:28), is het kwade daarmee nog niet goed geworden. Bij Warren lijkt het evenwicht zoek, evenals het aangevochten karakter van deze geloofsuitspraken. Dit soort uitspraken maakt dat Doelgericht leven geen boek is dat je met een gerust hart aan mensen geeft die, door het leven gebutst, het doel van hun leven niet (altijd) kunnen zien. Wat zou Abraham met deze uitspraken hebben gekund, of Job?
 
6. Christus en de Geest

Welke plaats hebben Christus en de Heilige Geest in de heiliging? Christus is enerzijds Degene die door Zijn offer de deur opent naar een doelgericht leven; dat is de principiële bekering tot God. Vervolgens heeft Christus een belangrijke plaats in het doelgerichte leven, want wij zijn geschapen zijn om te worden als Christus, aldus Warren.
54 Hoe beide plaatsen die Christus heeft zich tot elkaar verhouden verduidelijkt Warren met een sprekend beeld. In de bekering krijgt God als het ware een bruggenhoofd in mijn leven, maar daarmee is nog niet heel mijn leven veroverd; die taak ligt nog voor ons mensen open.55 De heiliging betekent dus een voortzetting van het werk dat Christus begonnen is te doen. En wel onze voortzetting van Zijn werk, waarbij Hij het grote voorbeeld is. ‘De missie die Jezus hier op aarde had, is nu onze missie, omdat we het Lichaam van Christus vormen. Wat Jezus in zijn fysieke lichaam deed, moeten wij voortzetten als zijn geestelijk lichaam, de gemeente.'56 Het lijkt een estafette, waarbij ik het stokje van Christus overneem om Zijn werk in Zijn geest voort te zetten en af te maken. Maar het offer van Christus lijkt geen inhoudelijke consequenties te hebben voor de heiliging; het opent slechts de deur daartoe, geeft een aanzet en voorbeeld voor onze taak, maar in de heiliging staan we er toch vooral alleen voor. Het is onze grote opgave, maar niet Gods gave aan ons - alsof de vergeving van zonden in het leven van de heiliging niet meer nodig zou zijn.57 
 
In gereformeerde kring wordt de heiliging vaak behandeld in verband met het werk van de Heilige Geest: wie Christus rechtvaardigt, die heiligt Hij ook door Zijn Geest; Hij maakt mij gewillig om naar Gods geboden te leven, maakt het een liefdedienst. Nu spreekt Warren wel over het werk van de Heilige Geest, maar dan zó dat de heiliging toch niet meer wordt dan onze opgave. De speelruimte van de Geest blijkt namelijk helemaal bepaald door onze keuzes. ‘We maken de keuze om in een bepaalde situatie het juiste te doen, en vervolgens vertrouwen we erop dat Gods Geest ons zijn kracht, liefde en wijsheid geeft óm het te doen.' Maar het bepalen van wat goed is, kan blijkbaar zónder die Geest. Onze keuze is primair ten opzichte van het werk van de Heilige Geest: ‘de Heilige Geest geeft zijn kracht op het moment dat wij in geloof een stap doen. [...] Gehoorzaamheid ontsluit Gods kracht. God wacht tot u de eerste stap neemt.'58 Geestelijke groei is volgens Warren een kwestie van samenwerking tussen de Heilige Geest en mij. Warren bedoelt dit letterlijk als een werkverdeling. Wat de Geest doet, doe ik niet, en wat ik doe, doet de Geest niet. Het werk van de Heilige Geest wordt daarmee nergens werkelijk evangelie, maar het blijft beperkt tot de wet: ik moet iets, en als ik dat doe, ontsluit ik de kracht van de Geest. Maar ik lees niet van de Geest die mij verbindt aan Christus, houdt bij Christus en mij zo gewillig maakt om Gods weg te gaan.
 
Typerend is de manier waarop Warren omgaat met Mark. 10:45, waar Christus zegt dat Hij niet gekomen is om zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als een losprijs voor velen. Warren legt dit zo uit dat dit betekent dat dienen in ons leven centraal moet staan. ‘Jezus kwam om te "dienen" en te "geven", en ons leven op aarde zou door deze twee werkwoorden gekenmerkt moeten worden.'59 Hier verdwijnt Christus' dienst en verzoenend sterven in een voorbeeldfunctie voor ons; Zijn offer heeft resultaat gehad in het leven van de christen, maar het functioneert niet in het leven van de heiliging. Het kruis opent de deur naar doelgericht leven, maar heeft in het doelgerichte leven geen functie. Christus is het voorbeeld bij uitstek van een doelgericht leven, maar Hij overstijgt het niveau van belangrijkste illustratie helaas nauwelijks of niet.
 
We zijn bij Warren in een heel andere sfeer dan bij de Heidelbergse Catechismus, die het nut van Christus' kruisdood en offer zo omschrijft: ‘Dat door zijn kracht onze oude mens met Hem gekruisigd, gedood en begraven wordt, opdat de kwade begeerten van het vlees niet meer in ons regeren, maar wij onszelf in dankbaarheid aan Hem ten offer brengen.'60 Dat eerste - door Christus' kracht - ontbreekt bij Warren.
 
Het is ronduit teleurstellend dat het kruis van Christus niet fungeert in het leven van de navolging, waar het dat in het Nieuwe Testament voortdurend doet. Wanneer Warren meer het kruis in het oog zou hebben gehad, zou hij mogelijk ook de vraag hebben gesteld, in hoeverre zijn beide doelen van het ‘Christus gelijkvormig worden' en ‘authentiek leven' compatibel zijn. Wat betekent het kruisigen en doden van mijn lusten? Bij Warren ontbreekt niet alleen het sterven en opstaan met Christus - zoals Paulus daar over spreekt61-, maar ook de tweeheid van oude én nieuwe mens.62 Warren lijkt slechts van een nieuwe mens te willen weten.
 
7. Samenvatting en conclusie

Uiteindelijk schiet Warrens visie op de heiliging op essentiële punten tekort. Niet alleen getuigt Warrens Bijbelgebruik van weinig respect voor de Bijbel, maar ook zijn visie op de zonde en op de plaats van Christus en Zijn Geest in de heiliging schieten tekort. Waar Paulus de heiliging verbindt aan Christus' kruis en opstanding, ontbreekt dit element bij Warren. Hij denkt te optimistisch over de mens, en redeneert te direct vanuit de schepping naar de heiliging. Een doelgericht leven kan dan ook beter in de 52 zondagen van de Heidelberger Catechismus geleerd worden dan in Warrens veertig dagen.

 
 Dit artikel is met toestemming overgenomen uit: A. Huijgen, ‘Wees jezelf. Heiliging volgens Rick Warren', in: Charis. Theologische opstellen, aangeboden aan prof.dr. J.W. Maris bij zijn afscheid als hoogleraar aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn, onder redactie van A. Baars, G.C. den Hertog, A. Huijgen, H.G.L. Peels, Heerenveen: Groen, 2008, 113-124. 

1. 

Zie www.saddleback.com/flash/story.asp [maart 2007]. Voor een overzicht van de beweging Purpose Driven, zie www.purposedriven.com. 

2. 

Rick Warren, The Purpose Driven Church: Growth Without Compromising Your Message & Mission, Grand Rapids 1995 (verder afgekort als PDC), vertaald als Doelgerichte gemeente. Met hart voor God en hart voor mensen, Vaassen 2003 (afgekort als DG); Rick Warren, The Purpose Driven Life: What On Earth Am I Here For?, Grand Rapids 2002 (afgekort als PDL), vertaald als Doelgericht leven. Waarvoor leef ik eigenlijk hier op aarde?, Vaassen 200411 (afgekort als DL). 

3. 

‘Purpose Driven over top heen', Reformatorisch Dagblad, 1-12-2006. 

4. 

Voor de doorwerking in Nederland, zie Aldwin Geluk, ‘Alle stukjes passen, alle doelen bereikt', Nederlands Dagblad 18-3-2005; ‘PKN'ers omarmen Warren', Nederlands Dagblad 22-6-2005.  

5. 

Er zijn enkele kritische, en niet immer billijke, werken tegen Warrens concept voorhanden. Warren Smith, Deceived on Purpose. The New Age Implications of the Purpose-Driven Church, 2nd ed., Magalia, CA, 2004 bekritiseert Rick Warren en (met name) Robert Schuller vanwege New Age-trekken in hun denken. Zie ook James Sundquist, Who's Driving the Purpose Driven Church? A Documentary on the Teachings of Rick Warren, Bethany, OK, 2004. Bob DeWaay, Redefining Christianity: Understanding the Purpose Driven Life Movement, Springfield MO, 2006 bekritiseert Warrens marketingconcept. De kritiek op Warren wordt weersproken door een medewerker en werknemer van Warren: Richard Abanes, Rick Warren and the Purpose That Drives Him: An Insider Looks at the Phenomenal Bestseller, Eugene, OR, 2005. Ook is een welhaast hagiografische Warren-biografie voorhanden: George Mair, A Life With Purpose: The Story of Bestselling Author and America's Most Inspiring Minister, Rick Warren, New York 2005.  

6. 

Warren zelf spreekt pas bij het derde doel met zoveel woorden over ‘heiliging'(DL, 179; PDL, 174), maar ook de andere doelen richten zich op wat in de theologie ‘heiliging' heet. 

7. 

DL, 16-17; PDL, 17-18. Waarschijnlijk is ‘bedoeling' een betere vertaling dan ‘doel'; Warren onderscheidt tijdelijke goals van eeuwige purposes (PDL, 313). Mijns inziens is de Nederlandse vertaling met respectievelijk ‘doelstellingen' en ‘doelen' (DL, 323) minder juist. 

8. 

Zo Aldwin Geluk, ‘Warren - het is moeilijk bescheiden te blijven', Nederlands Dagblad 2-8-2005. Warren past deze term overigens in een interview (www2.ljworld.com/news/2005/may/31/future_religion) [maart 2007] ook op zichzelf toe. 

9. 

DL, 170; PDL, 164. Mijn vertaling. 

10. 

DL, 93; PDL, 90. 

11. 

DL, 16; PDL, 17. 

12. 

DL, 18; PDL, 19. Overigens presenteert Warren dit ten onrechte als een citaat van Mat. 16:25, waar Jezus spreekt over het ‘willen behouden van het leven' of het ‘verliezen' ervan. 

13. 

DL, 264; PDL, 257. 

14. 

Toch contrasteert dit door Warren zorgvuldig onderhouden imago van matigheid en bescheidenheid naar mijn gevoel nogal met de vele succesverhalen die Warren over zichzelf vertelt en die functioneren als illustratie van de waarheid van zijn boodschap. Zie vooral DG, 22-44, 159; PDC, 25-46, 160. Zie ook Geluk, ‘Warren - het is moeilijk bescheiden te blijven', Nederlands Dagblad 2-8-2005. 

15. 

DL, 297; PDL, 289. 

16. 

Warren beveelt aan, een ‘purpose statement for your life' op te stellen, die definieert wat ‘succes' voor je betekent. PDL, 313; DL, 322. De merkwaardige Nederlandse vertaling hiervan is: ‘Levens-Verklaring'. 

17. 

Dit programmatisch karakter is nog sterker aanwezig in DG, maar vanwege de thematiek van de heiliging spitst de discussie zich hier toe op DL. 

18. 

DG, 159-170; PDC, 160-172.  

19. 

DG, 183-189; PDC, 185-190. 

20. 

DG, 37; PDC, 39-40. Warren beschrijft hoe hij onderzocht wat mensen ‘als hun meest dringende behoeften zagen. Dat is geen marketingstrategie, maar gewoon een kwestie van beleefdheid. [...] Ik wist onvoldoende om mijn onderzoek onder de bewoners van de omgeving een "marketingonderzoek" te kunnen noemen.' Blijkbaar vond Warren de resultaten onvoldoende om van een marketingonderzoek te spreken, terwijl daar methodisch wel sprake van was.  

21. 

Zie bijvoorbeeld DL, 49, 232; PDL, 47, 227 waar het leven consequent als taak en opdracht wordt getekend.  

22. 

Dat blijkt uit de fundamentele schets van het concept van doelgerichtheid, voorafgaand aan de uitwerking van de vijf hoofddoelen zelf: DL, 16-61; PDL, 17-59. 

23. 

DL, 36; PDL, 36. Vgl. de titel van hoofdstuk 6, in het funderende eerste gedeelte van het boek: ‘Het leven is een tijdelijke opdracht.' (DL, 49; PDL, 47). 

24. 

DL, 57, PDL, 55. Het fundamentele karakter van deze ‘definitie' blijkt daaruit dat dit gedeelte vlak voor de eigenlijke uitwerking van de vijf doelen staat, en uit het feit dat Warren deze vijf doelen afleidt uit de definitie van doelgericht leven. 

25. 

DL, 57, PDL, 55. 

26 

DL, 107; PDL, 103. Mijn vertaling. Authenticiteit is volgens Warren het eerste kenmerk van de gemeenschap der heiligen binnen de kerk (DL, 143; PDL, 139). Warren haalt hierbij een parafrase van Joh. 4:23 aan: ‘That 's the kind of people the Father is out looking for: those who are simply and honestly themselves before him in their worship.' Dit is echter een onjuiste weergave van deze tekst.  

27. 

DL, 249; PDL, 243. Dit is onderdeel van Warrens S.H.A.P.E.-model, een acrostichon voor Spiritual gifts, Heart, Abilities, Personality, Experience. Deze vijf aspecten maken samen iemands ‘vorm' uit waarin God hem of haar geschapen heeft, volgens welke vorm men authentiek moet leven.  

28. 

DL, 250; PDL, 243-244.  

29. 

DL, 256; PDL, 249. Warren gebruikt in dit verband het beeld van hout, dat makkelijker bewerkt kan worden wanneer je met de structuur meewerkt dan wanneer je daar tegenin werkt (DL, 252; PDL, 245). 

30. 

Zie bijvoorbeeld Calvijn, Institutie 3.7. 

31. 

Rom. 6:1-14, m.n. vs. 11.  

32. 

DL, 105; PDL, 101. 

33. 

DL, 190-197; PDL, 185-192, een hoofdstuk dat geheel aan de Bijbel is gewijd. In het Engels klinkt het fraaier: ‘accept its authority', ‘assimilate its truth', ‘apply its principles'. 

34. 

DL, 221; PDL, 215. 

35 

M. Gorsira en Jeroen Bol bekritiseren onder andere Warrens slordige Bijbelgebruik in ‘Rick Warren en doelgerichte gemeente - een tussenbalans', in Mag het ook iets meer zijn? Perspectieven voor geestelijke vernieuwing, uitg. George Whitefield Stichting, 2005, 91-107. 

36. 

In de Nederlandse vertaling is daarom het merendeel van de citaten afkomstig uit Het Boek of de Groot Nieuws Bijbel, terwijl sommige citaten letterlijk werden vertaald uit de door Warren veel gebruikte parafrase The Message, omdat geen enkele Nederlandse vertaling geschikt bleek. Dat indiceert reeds het problematisch karakter van Warrens omgang met de Bijbel.  

37. 

DL, 337; PDL, 325. 

38. 

PDL, 249: ‘[...] let's just go ahead and be what we were made to be.' Mijn vertaling. Rom. 12:5 luidt in de Statenvertaling: ‘Alzo zijn wij velen één lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden.' 

39. 

De Nederlandse vertaler heeft dan ook het citaat maar letterlijk vertaald uit de parafrase The Message, omdat er waarschijnlijk geen enkele Nederlandse vertaling voorhanden is die het vers zo interpreteert (DL, 256). 

40. 

PDL, 85: ‘Since we were restored to friendship with God'. Ik baseer me hier op het Engelse origineel. De Nederlandse vertaling citeert Het Boek, waarin wél de term ‘verzoening' voorkomt.  

41. 

PDL, 86: ‘who through Jesus Christ changed us from enemies into his friends.' Op dezelfde bladzijde wordt Rom. 5:11 aangehaald als: ‘all because of what our Lord Jesus Christ has done for us in making us friends of God.' 

42. 

Deze indruk wordt versterkt door het feit dat Warren het hoofdstuk over het herstel van verbroken relaties begint met een citaat van dezelfde tekst, 2 Kor. 5:18, in een andere parafrase die deze tekst op het herstel van verbroken relaties betrekt: ‘God heeft onze relatie met Hem door Christus hersteld, en heeft ons deze bediening van het herstellen van relaties gegeven.'PDL, 152: ‘Restoring broken fellowship' luidt de titel. 2 Kor. 5:18 wordt weergegeven als: ‘[God] has restored our relationship with him through Christ, and has given us this ministry of restoring relationship.' 

43. 

DG, 157; PDC, 158. 

44. 

DG, 204; PDC, 207. 

45. 

DL, 27-28; PDL, 27-28. Er is discussie over deze passage: gaat het hier om werkelijke schuld of slechts om schuldgevoel? Henk ten Brinke, ‘Doelgericht christen zonder kruis?', Nederlands Dagblad 25-11-2005 stelt dat Warren hier slechts over schuldgevoelens schrijft. Jan Schippers, ‘Rick Warren predikt wel degelijk het kruis', Nederlands Dagblad 26-11-2005 stelt daartegenover dat deze opmerking op een verkeerde vertaling gebaseerd is. Henk ten Brinke, ‘Het gaat om kruisgericht leven', Nederlands Dagblad 2-12-2005 repliceert mijns inziens terecht dat de context waarin Warren over schuld spreekt, aantoont dat het hem gaat om gevoelens van schuld die mensen remmen in hun ontwikkeling tot doelgericht leven.  

46. 

Dat Noach God liet glimlachen, leidt Warren af uit een parafrase van Gen. 6:8 (PDL, 69; DL, 70). 

47. 

DL, 77; PDL, 76. 

48. 

Ps. 14:3; Rom. 3:11-12. 

49. 

DL, 96; PDL, 92. Het origineel luidt: ‘You are as close to God as you choose to be.' Warren herhaalt dit DL, 102; PDL, 98. 

50. 

DL, 96; PDL, 92. 

51. 

DL, 202; PDL, 197. 

52. 

DL, 206; PDL, 201. 

53. 

DL, 253; PDL, 246. 

54. 

Dit is een van de vijf hoofddoelen in het boek, DL, 176-230; PDL, 171-223. 

55. 

DL, 224; PDL, 218. 

56. 

DL, 289; PDL, 282.  

57. 

Zo terecht Ten Brinke, ‘Doelgericht zonder kruis?'. 

58 

DL, 179-180; PDL, 174. De vertaling van ‘Obedience unlocks God's power' is van mij. 

59. 

DL, 236; PDL, 230. 

60. 

Heidelbergse Catechismus, Zondag 16, v.&a. 43. 

61. 

Vgl. Rom. 6:1-12. 

62. 

Vgl. Heidelbergse Catechismus, Zondag 33.