Door Bennie Kooistra

Alister Edgar McGrath (1953-) begint internationaal steeds meer bekendheid te genieten. Dit is ook Nederland niet ontgaan. Steeds meer Nederlandse vertalingen van zijn werken verschijnen op de markt en het ziet ernaar uit dat dit zal toenemen. McGrath is een produktief schrijver. James I. Packer noemt hem een ongewoon mens, die artikelen en boeken schrijft op de wijze waarop een gewoon mens een brief schrijft.1 Op dit moment heeft hij zo'n 33 boeken - waarvan acht in het Nederlands vertaald - geschreven en daarnaast vele artikelen, gewijd aan uiteenlopende onderwerpen in gezaghebbende tijdschriften. Uit zijn talrijke werken en artikelen blijkt dat McGrath grote belangstelling heeft voor de periode van de Reformatie. Op hartstochtelijke wijze ijvert deze theoloog om de verloren gegane rijkdommen uit deze periode opnieuw voor het voetlicht te brengen. Ofschoon de Reformatie een bijzondere plek in zijn hart en gedachten heeft, impliceert dit geen veronachtzaming van hedendaagse thema's. Zijn zicht op de ‘bronnen van het verleden', stelt hem in staat om op gezagsvolle wijze te spreken in de huidige postmoderne samenleving. Hij heeft geschreven over veel actuele thema's zoals lijden, eigenwaarde, stille tijd, spiritualiteit, twijfel, het kruis, evangelisatie, apologetiek en het evangelicalisme. Op dit moment werkt hij aan een studie over grote Franse geestelijke schrijvers van de late zeventiende eeuw, zoals Bossuet en Fénelon2 en aan een driedelige systematische theologie van het kruis.3 McGrath is getrouwd met Joanna McGrath, heeft twee kinderen en is lid van de Anglicaanse kerk, de Church of England.

Korte levensloop
mcgrath alisterMcGrath wordt geboren op 23 januari 1953 te Belfast, Noord-Ierland. Hij groeit op in een christelijk milieu. Het geloof zegt hem echter weinig. Hij bezoekt een uitgesproken christelijke middelbare school. Dit leidt niet tot een persoonlijke christelijke levensovertuiging. Integendeel. McGrath zweert het christendom af. Hij gaat als geboren en getogen Ier in Oxford natuurwetenschappen studeren, en stort zich eind jaren zestig steeds meer op het marxisme. Hij weet zich enorm aangesproken door de radicale studentenbeweging die in 1968 door Europa waart. In 1971 begint hij aan zijn studie aan de universiteit van Oxford: chemie. In dezelfde periode begint hij te twijfelen aan de uitgangspunten van het toen onder veel studenten populaire Marxisme. Het liet voor McGrath teveel vragen onbeantwoord. Aan de universiteit komt hij in aanraking met de Christian Union, een christelijke studentenvereniging. Dan hoort hij een gastspreker, de bekende Michael Green en komt hij tijdens dat eerste jaar in Oxford tot geloof. Hij ontdekt dat het Christendom de wereld veel meer te bieden heeft dan het Marxisme, niet in het minst op het morele vlak. Na afronding van zijn studie natuurwetenschappen gaat hij in 1976 in Oxford theologie studeren. Op dat moment wordt de theologische faculteit te Oxford in belangrijke mate gedomineerd door een milde vorm van liberaal protestantisme. Er wordt aan McGrath's evangelicale fundamenten geschud en op een gegeven moment komt hij tot de conclusie dat het evangelicalisme in de ogen van velen intellectueel niets voorstelt.4 Hij raakt zijn vertrouwen in het evangelicalisme kwijt. Het lijkt slechts iets te zijn voor onnadenkende mensen. Na voltooiing van zijn theologiestudie in Oxford krijgt hij de gelegenheid zijn wetenschappelijk werk voort te zetten in Cambridge. Tegelijkertijd gaat McGrath gedurende drie jaar als hulppredikant werken in de omgeving van Nottingham (1980-1983). In deze jaren twijfelt hij steeds meer aan zijn verbondenheid met het liberalisme. Hij bemerkt dat de liberale theologie stuk breekt op de harde werkelijkheid van het leven: Ik ging me realiseren dat het liberalisme weinig te bieden had temidden van de harde pastorale realiteit van werkeloosheid, ziekte en dood.5

In 1983 vindt hij, na een periode van intense worsteling, zijn vertrouwen in het evangelicalisme terug. Hij komt tot de conclusie dat het evangelicale christendom veel en veel betere papieren bezit dan welke andere belangrijke theologische richting ook. In 1983 gaat McGrath theologie doceren in Oxford. Vanaf nu is één van zijn levensdoelen de academische geloofwaardigheid van het evangelicalisme te demonstreren. Hij is er nu van overtuigd dat het evangelicalisme op het solide fundament van het Evangelie zelf berust. McGrath ziet het als zijn roeping om de intellectuele en geestelijke aantrekkingskracht van het evangelicalisme zichtbaar te maken.6

Het evangelicalisme
De laatste jaren heeft McGrath een aantal boeken over het evangelicalisme geschreven. In zijn boek Evangelicalism and the Future of Christianity, schrijft hij over de identiteit, de sterke en de zwakke kanten van de beweging. A Passion for Truth is een meer wetenschappelijk werk met daarin een gedetailleerde theologische analyse. In A Passion for Truth gaat hij dieper in op de intellectuele samenhang van het evangelicalisme.

Het lijkt er volgens McGrath op dat de evangelicale beweging de hoofdstroom van het Amerikaanse protestantse christendom gaat worden. Van de 500 protestantse kerken die in de Verenigde Staten in 1990 het snelst groeiden was 89% evangelicaal. De laatste twee decennia is ook de Anglicaanse Kerk sterk beïnvloed door de evangelicale beweging. Wereldwijd meent McGrath een groei van de beweging waar te nemen, en het is volgens hem goed mogelijk dat het de belangrijkste stroming van het christendom gaat worden. Maar tegelijk stelt McGrath de vraag of het de evangelicale beweging niet net zo zal vergaan als het marxisme: een beweging die enthousiast binnengehaald werd, maar nu geschiedenis is.

Ofschoon McGrath het evangelicalisme over het algemeen positief kenschetst, schrijft hij als een loyaal-kritisch evangelicaal binnen de Church of England. Hij steekt waar nodig de zwakheden van de evangelicale beweging niet onder stoelen of banken. Wat heeft McGrath eigenlijk precies op het oog wanneer hij spreekt over ‘evangelicalism', de evangelicale beweging?

McGrath wijst erop dat de term ‘evangelicaal' dateert uit de zestiende eeuw en werd gebruikt om te refereren aan theologen die een meer bijbels geloof en bijbelse praktijk nastreefden dan de theologen die duidelijk met de late middeleeuwse kerk geassocieerd kunnen worden. Volgens McGrath heeft het evangelicalisme haar oorsprong in één historische, normatieve bron, namelijk het Evangelie van Jezus Christus. Daarnaast is hij van mening dat het evangelicalisme evidente historische wortels heeft. De drie hoofdstromen waarop deze beweging terug geleid kan worden, zijn de Reformatie, het Puritanisme en het Piëtisme. Tevens beschouwt hij de radicale Reformatie als een stroming die een beperkte invloed heeft gehad op een aantal evangelicalen (met name het separatisme van deze laatste beweging trok veel fundamentalisten aan). Maar ook de opwekkingsbewegingen in Amerika in de negentiende eeuw hebben het evangelicalisme beïnvloed. Toch vormen de eerstgenoemde drie bewegingen de hoofdbronnen van het evangelicale denken.

Vaandeldrager van historisch orthodox christendom
Het evangelicalisme heeft zich uitgestrekt naar alle continenten, waardoor onvermijdelijk verschillende varianten ontstaan. Zo zijn er verschillen tussen Aziatische evangelicalen en Afrikaanse evangelicalen, maar ook binnen één en hetzelfde land kunnen er verschillen zijn. Ondanks de verschillende varianten binnen het evangelicalisme betoogt McGrath dat er, om het met de woorden van Ludwig Wittgenstein uit te drukken, een bepaalde ‘family resemblance' (gemeenschappelijke identiteit) in de verschillende vormen en types te bespeuren valt. De identiteit van de evangelicale beweging wordt gekenmerkt door een aantal centrale thema's: hoofdpunten die gedestilleerd kunnen worden uit en gefundeerd zijn in de Schrift. Het is geen eenvoudige opgave een definitie te moeten geven van het evangelicalisme. Het leidt gemakkelijk tot uitsluiting van een grote groep mensen die zichzelf wel als evangelicaal beschou­wen, en tevens door anderen als evangelicaal worden opgemerkt. Toch meent McGrath binnen het evangelicalisme zes overtuigingen waar te nemen:7
Het algehele gezag van de Schrift als bron voor Godskennis en als gids voor het geloofsle­ven.
- De heerlijkheid van Christus als vleesgeworden God en Verlosser van de zondige mensheid.
- De heerschappij van de Heilige Geest.
- De noodzaak van persoonlijke bekering.
- De noodzaak van evangelisatie voor individuele christenen en voor de kerk.
- Het belang van de geloofsgemeenschap voor geestelijke versterking, gemeenschap en groei.

In de kern is het evangelicalisme ‘historisch christelijke orthodoxie'. Het is niet zozeer een beweging die zich op dit moment met een aantal afwijkende leerstellingen of gewoonten aan het christendom opdringt. Nee, in de kern komt het geloof van deze beweging volgens McGrath overeen met de centrale leerstel­lingen van de kerk zoals die al eeuwen opgeld doen. Hierbij zijn inbegrepen de twee belangrijkste leerstukken uit de periode van de vroege kerkvaders: de leer van de ‘twee naturen' van Christus en de leer van de Drieënheid. McGrath stelt dat het evangelicalisme in haar verdediging van de bijbelse fundering en de geestelijke relevantie van het christelijk geloof bewezen heeft dat ze het volste recht heeft om zich in deze tijd ‘vaandeldrager van historisch orthodox christendom' te noemen!8

Adiaphora
Dit zijn volgens McGrath de zes kenmerken waar het binnen het evangelicalisme om draait. Alle andere zaken noemt McGrath ‘adiaphora', dat wil zeggen: zaken waarop het niet wezenlijk aankomt, ‘indifferente' zaken, waarover men dus vrijuit van mening kan verschillen. De zes kenmerken vormen het hart van het christelijk geloof en de rest is in McGrath's denken van secundair belang (bijvoorbeeld voor welke kerkstructuur men opteert, of hoe men de ‘rechtvaardiging' uitlegt). Het evangelicalisme zal daarom bereid moeten zijn om diversiteit te tolereren als het gaat om de niet-centrale zaken van het christelijk geloof. Hier zijn de woorden van de puritein Richard Baxter (1615-1691) op zijn plaats. Ze verwoorden goed wat McGrath bedoelt: in essentiële zaken eenheid; in niet-essentiële zaken vrijheid; in alle zaken liefde.9

McGrath stelt dat de Schrift op sommige punten helder en ondubbelzinnig is, maar op andere punten diverse uitleg toelaat. Visies die getrouw zijn aan de Schrift dienen gerespecteerd te worden, ook wanneer er tussen evangelicalen onderling verschil van mening bestaat. Tevens merkt McGrath op dat we ons dienen af te vragen of de zaken waarover de Schrift niet duidelijk is, wel zo belangrijk zijn als we zelf nogal eens plegen te denken. Het is betreurenswaardig dat er tussen evangelicalen nogal eens serieuze geschillen ontstaan over zulke zaken (‘adiaphora'),  temeer omdat er een ongelovige wereld is, die met de waarheid van het Evangelie bereikt moet worden. We zouden onze tijd en energie beter daarin kunnen investeren! Het is in McGrath's optiek al te gemakkelijk om zaken van relatief belang te verheffen tot zaken van absoluut belang!10 Hier ligt nog heel wat huiswerk voor de Nederlandse situatie, waarin de ‘adiaphora' menigmaal punten van discussie, onderlinge strijd en scheuring zijn.

De evangelicale beweging overstijgt kerkelijke structuren en richtingen, waardoor McGrath meent dat ze niet-denominationaal of transdenominationaal is.11 Het evangelicalisme is zelf geen denomina­tie met een bepaalde ecclesiologie, maar een stroming die binnen alle kerkgenootschappen vertegenwoordigd is. In die zin is het een oecumenische beweging, waarbinnen evangelicalen een natuurlijke affiniteit met elkaar hebben, ongeacht hun kerklidmaatschap. Er is immers sprake van een band die gefundeerd is in het Evangelie en niet zozeer in allerlei kerkelijke definities.

Relevantie
Het christendom heeft dikwijls geprobeerd het christelijk geloof ‘relevant te maken' voor de wereld. In een poging zich aan de ideeën van de cultuur aan te passen, om haar daardoor te bereiken, is ze vaak de geadresseerde, in plaats van afzender geworden. Niet de cultuur werd door het christendom beïnvloed, maar het christendom door de cultuur. McGrath houdt zich veel bezig met de verhouding tussen cultuur en Evangelie en levert een waardevol­le bijdrage aan de discussie over dit onderwerp.

Het evangelicalisme kan zich op twee manieren tegenover de wereld opstellen. Ze kan zich van de wereld afzonderen, een benadering die McGrath de ‘theologie van de barricade' noemt. Geloof en wereld staan dan tegenover elkaar, en theologische zuiverheid moet tegen elke prijs bewaard blijven. Een tweede optie is de ‘theologie van het poseren', die veronderstelt dat de relevantie het beste kan worden gewaarborgd door het christendom onafscheidelijk te maken van de wereld. Hierbij wordt een theologisch systeem gefundeerd op tijdelijke culturele waarden of ideeën. De eerste benadering kan in verband worden gebracht met defensieve orthodoxie (bijvoorbeeld het fundamentalisme), de tweede wordt geassocieerd met het liberalisme.12

Vooral in de jaren ‘60 en ‘70 bestond de tendens om de theologie te ‘fatsoeneren' en aan te passen aan de ideeën en waarden uit de cultuur. Op deze manier wordt de ‘waarheid' van het Evangelie veranderd in een echo van één of andere vorm van laat twintigste-eeuws denken. Het theologisch liberalisme probeerde zich te legitimeren door zich te funderen in het westerse denken, maar McGrath meent dat dit in zijn ogen naïeve appèl op de ‘westerse cultuur' niet kan worden volgehouden in een moderne pluralistische cultuur. Daarbij komt dat culturen veranderingen ondergaan. Wanneer christenen zich inspannen om zich aan te passen aan de ‘wijsheid van de wereld', levert dat een moeizaam gebeuren op. Tegen de tijd dat men het Evangelie aan de bestaande cultuur heeft aangepast, is die cultuur alweer veranderd. Culturen veranderen nu eenmaal. Sterker nog: binnen eenzelfde cultuur vinden ook nog eens tegelijkertijd veranderingen plaats. Snelle cultuurveranderingen in het westen impliceren dat culturele aanpassingen snel gedateerd zijn: de wijsheden van vandaag zijn morgen vervlogen!13

Hoe moet de evangelicale beweging zich dan opstellen ten opzichte van de cultuur? Wijst McGrath elke verbinding tussen cultuur en Evangelie af? Voordat we deze vraag trachten te beantwoorden, dienen we eerst een fundamenteel onderscheid aan te brengen tussen de volgende twee zaken:14 De onderlinge verhouding tussen culturele trend en Evangelie. Het funderen van het Evangelie op die culturele trend.

De eerste benadering representeert een geheel rechtmatige en verantwoorde apologetische benadering, waarbij de thema's van het Evangelie worden uitgedrukt op een manier die aansluit bij het gehoor. Waar het liberalisme het christelijk geloof relevant probeert te maken door het geloof aan te passen, zodat deze voor de cultuur aanvaardbaar is, volgt het evangelicalisme een andere strategie. McGrath meent dat het evangelicalisme opteert voor de inherente aantrekkelijkheid en relevantie van het Evangelie. Het Evangelie hoeft niet relevant gemaakt te worden, het Evangelie is aantrekkelijk.15 Als het Evangelie irrelevant schijnt, kunnen er twee oorzaken zijn. Óf het Evangelie is irrelevant, óf het probleem ligt bij voorgangers, dominees, ouderlingen en jeugdwerkers die te kort geschoten zijn om de relevantie ervan op te merken en de moeite te nemen het aan anderen uit te leggen. McGrath opteert voor de tweede oorzaak. Met het Evangelie zelf is niets mis, want het is op zichzelf aantrekkelijk. Maar het evangelicalisme moet er wel voor zorgen dat deze aantrekkelijk­heid wordt gecommuniceerd op een manier die aansluit bij de noden en ervaring van mensen in deze tijd: De taak van christelijke apologetiek is de inherente aantrekkelijkheid van het Evangelie voor de dag te brengen, door de getrouwe en verantwoorde verkondiging en presentatie ervan. Met andere woorden, de beste manier om te garanderen dat het christendom in de moderne wereld relevant blijft, is om trouw te zijn aan de christelijke orthodoxie, terwijl je er tevens voor zorgt dat het Evangelie in begrijpelijke termen wordt verwoord.16

McGrath stelt dat een defensieve orthodoxie niet in staat is om de cultuur te bereiken, zolang er niet eerst een relatie met die cultuur ontstaat. Het liberalisme gaat die relatie met de cultuur juist wel aan, maar hangt haar fundament vanuit de Schrift aan de wilgen. McGrath vermijdt deze twee uitersten en kiest voor een tussenweg op grond van twee argumenten die een wezenlijk deel van zijn denken vormen:17 Het evangelicalisme is genoodzaakt te worstelen met de Schriftuurlijke gegevens wil ze trouw blijven aan het hele Evangelie. Het evangelicalisme is genoodzaakt te worstelen met de religieuze, culturele, sociale en politieke situatie waarin ze zich bevindt, teneinde relevant te zijn en te blijven voor die situatie.

Belemmeringen
McGrath betoogt dat er belemmeringen zijn waardoor het Evangelie, volkomen ten onrechte, juist niet relevant lijkt. Het is een feit dat veel mensen van het christendom vervreemd zijn door in de ogen van de moderne mens vreemd overkomende elementen in de traditionele eredienst. Hij vraagt zich af waarom we mensen van het christendom afschrikken door Gotische orgelmuziek, een achttiende-eeuwse liturgie, of geestelijken die gekleed zijn in de stijl van de zestiende eeuw. Voor velen ín de kerk zijn dit belangrijke symbolen van historische continuï­teit, maar voor de meeste mensen buiten de kerk is het een bewijs dat het Evangelie ouderwets en irrelevant is! Op deze manier wordt het Evangelie afgewezen op grond van de culturele onaantrekkelijk­heid van niet wezenlijke, volgens McGrath juist marginale aspecten van de christelijke eredienst. Als voorbeeld wijst hij naar de Willow Creek Community Church in Chicago, die mogelijke barrières voor de communicatie van het Evangelie verwijdert en tijdloze waarheden op een hedendaagse wijze presenteert.18 De vraag die McGrath hier impliciet opwerpt is deze: "Hoeveel telt een mensenziel voor de kerk? Is een gemeenschap bereid mogelijke vervreemdende factoren te verwijderen, zodat een ongelovige de boodschap van het kruis niet afwijst op grond van zaken die helemaal niets te maken hebben met die boodschap"?

Sinds 1950 heeft het evangelicalisme een enorme groei doorgemaakt. Deze beweging krijgt steeds meer invloed en op dit moment zijn er volgens McGrath geen aanwijzingen dat deze ontwikkeling al ten einde is. Maar met deze expansie komt er ook een gevaar om de hoek kijken. De numerieke groei van de beweging heeft geleid tot een toenemende vaagheid waardoor de visie van het evangeli­calisme dreigt te verwateren. Er zijn verschillende types van evangelicalisme19, zodat we moeten concluderen dat er binnen de beweging diversiteit is. Diver­siteit op zich hoeft niet te leiden tot het uiteenvallen van de beweging. Wel waarschuwt McGrath voor partijschappen indien het evangelicalisme zich niet op gemeenschappelijke doeleinden richt. Het is gemakkelijker om klein te blijven, want dan blijft de groepsidentiteit gemakkelijker in stand. Maar het evangelicalisme is nu eenmaal geen minderheidsgroepering meer. De beweging groeit en daarmee staat ze voor de uitdaging haar identiteit en visie niet te verliezen!20

Verandering om hetzelfde te blijven
Wanneer de onderlinge eenheid in gevaar dreigt te komen, zijn er altijd mensen die denken dat eenheid en een gemeenschappelijke identiteit het beste kunnen worden bewaard door aan tradities uit het verleden vast te houden. Doch dit onverkort vasthouden aan de traditie stelt de traditie al gauw boven het Woord van God. Een sterke kant van het evangelicalisme is volgens McGrath, dat ze geneigd is de traditie te beoordelen in het licht van de Schrift. Ideeën, woorden en uitspraken van Godsmannen uit het verleden kunnen niet zomaar herhaald worden in de huidige situatie. De toekomst van het christendom behoort toe aan diegenen die de erfenis van het verleden kunnen verbinden met de realiteit van het heden! McGrath stelt dat de ‘theologie van de klakkeloze herhaling', dat wil zeggen: net zo spreken, preken of handelen als bijvoorbeeld in de zestiende eeuw, tekort schiet: Het gaat erom dat de Schrift wordt toegepast op een nieuwe situatie, in plaats van klakkeloos uitleggingen van de Schrift te herhalen, die oorspronkelijk ontwikkeld werden binnen een heel andere culturele situatie.21

Het succes van het evangelicalisme heeft volgens McGrath voor een deel te maken met de karakteristieke bereidheid van de beweging om open te staan voor de context waarin ze zich bevindt, in plaats van op een stijve, houterige manier de oplossingen uit het verleden te herhalen. Open staan voor de situatie waarin je je als kerk bevindt en daarop inspelen. De Reformatorische slogan ecclesia reformata semper reformanda (de veranderde kerk moet zich steeds blijven veranderen) speelt een grote rol in McGrath's denken. Eveneens bemerkt hij in het evangelicalisme een worsteling om deze slogan in praktijk te brengen. Het evangelicalisme ziet immers het gevaar dat de mens van nu door een verouderde vorm van het Evangelie van het Evangelie vervreemdt. Niet omdat het Evangelie vreemd is, maar omdat de presentatie van het Evangelie als gedateerd en ouderwets wordt ervaren. Het evangelicalisme zal in de geest van de Reformatorische slogan ecclesia reformata semper reformanda verder moeten gaan, zodat de uitleg van de Schrift voortdurend wordt toegepast op een nieuwe situatie!22

Bijbelgetrouwe christenen (om die term maar eens te gebruiken) in Nederland zullen zichzelf de vraag dienen te stellen in hoeverre zij genoegen moeten nemen met een vorm van prediking, onderwijs en evangelisatie, die gecommuni­ceerd wordt in een terminologie die meer past bij de situatie van eergisteren, dan bij de huidige belevings- en ervaringswereld. Ik ben ervan overtuigd dat het sleutelwoord binnen McGrath's denken, "contextualisa­ti­e", verrijkend en verfrissend kan werken in onze situatie. Wat bedoel ik met "contextualisatie"? De moeite nemen om de rijkdom van het Evangelie op waarde te schatten en oog te hebben voor de context waarin men zich bevindt, zodat de Boodschap op relevante wijze wordt gecommuniceerd. Oog voor contextualisatie zal een verrijking blijken. Juist wanneer het gaat om de beantwoording van de vraag hoe de kloof tussen het Evangelie en de moderne mens kan worden overbrugd.

Zwakke punten
Over het algemeen schildert McGrath het evangelicalisme positief. Desalniettemin stelt hij een aantal zwakheden aan de kaak. Ofschoon het zwakheden zijn, is McGrath hierover echter hoopvol gestemd. Immers, de zwakte van vandaag kan de evangelicale kracht van morgen worden. Hij meent dat vooral de volgende punten zwakheden van de evangelicale beweging zijn:
Onbekendheid met haar oorsprong en geschiedenis (haar wortels in de Reformatie, het Puritani­sme en het Piëtisme)
- Het gemis aan een krachtige spiritualiteit
- Dogmatisme
- Een onvoldoende uitgewerkte evangelicale theologie
- Beïnvloeding door de Verlichting
 
Bekend is de opmerking dat het Amerikaanse evangelicalisme 3000 mijl breed is, maar slechts twee meter diep. Deze kritiek is volgens McGrath terecht. De grootste zwakte binnen het evangelicalisme is het gemis aan een geloofwaardige, samenhangende spiritualiteit. Wanneer de internationale evangelicale beweging de opdracht om een krachtige spiritualiteit te ontwikkelen niet serieus neemt, zullen de evangelicalen van nu de ex-evangelica­len van morgen zijn. Het evangelicalisme is het zicht op haar wortels kwijtgeraakt, waardoor ze het nu meent te moeten hebben van effectieve religieuze marketingtechnieken. De kracht van het evangelicalisme is, dat ze bereid is de kwesties van vandaag op te pakken, maar daarin ligt tegelijk ook haar zwakte: de rijkdommen van het verleden (bijvoorbeeld de periode van de Reformatie) blijven onaange­roerd.23 McGrath beargumenteert dat de vitaliteit en kracht van het evangelicalisme gelegen is in een terugkeer naar de wortels: Ad Fontes ("terug naar de bron"). Zoals de Italiaanse Renaissance de cultuur van het oude Rome in de moderne periode weer ‘tot leven bracht', zo stelt McGrath dat een terugkeer naar ónze eigen fundamenten impliceert dat de stemmen uit het verleden opnieuw tot ons spreken. Alleen dan zullen we in staat blijken om met vernieuwde gedachten de uitdagingen van het heden tegemoet te kunnen treden. Door de herontdekking van de schatten uit het verleden kan er constructief gebouwd worden aan de toekomst van het christendom!24

Een ander aspect dat binnen de spiritualiteit van het evangelicalisme is verwaarloosd, is een Bijbelse benadering van een gezond gevoel van eigenwaarde. McGrath merkt op dat veel evangelicale prediking en counseling een verwoestend effect heeft op iemands gevoel van eigenwaarde. De gevolgen liegen er niet om: schuldgevoelens, geestelijke verlamming, twijfel aan jezelf en ‘burnout'. Volgens McGrath ligt de oorzaak hiervan in een verkeerd begrip van de Reformatorische leer van de ‘zondekennis'.25 Calvijn en Luther stelden dat de volheid van het Evangelie alleen kan worden gewaardeerd wanneer iemand weet heeft van de ernst van zijn zonde. Op grond hiervan wordt vervolgens gepreekt en zielzorg bedreven, met de bedoeling iemands eigenwaarde compleet te vernietigen. Psychologen en seculiere hulpverleners hebben menig christen op hun spreekuur gehad die helemaal kapot gemaakt zijn door zo'n vorm van prediking. Om deze reden opteert McGrath voor een authentiek christelijke benadering van het thema ‘eigenwaarde', waarin balans gezocht wordt tussen seculiere benaderingen die onafhankelijkheid van God prefereren, en christelijke benaderingen die iemands eigenwaarde compleet kunnen vernietigen.26

Tot slot wil ik het dogmatisme binnen de geledingen van het evangelicalisme nog noemen. Dogmatisme kunnen we definiëren als een ‘weigering om verschil of twijfel toe te staan'. Op het gebied van het geloofsleven wordt nadruk gelegd op ‘zekerheid', waardoor mensen die twijfelen in het nauw komen. Dit benadrukken van zekerheid gaat helaas niet gepaard met het pastorale en theologische raamwerk dat Calvijn en Luther hanteerden. Beide reformatoren probeerden twijfelaars te beschermen tegen vormen van ‘geestelijk perfectionisme'. In de voetsporen van zijn leermeesters Calvijn en Luther, betoogt McGrath dat evangelicalen de pastorale consequenties van de uitzonderlijke nadruk op zekerheid moeten gaan doordenken en dat men onderscheid dient aan te brengen tussen intellectuele en existentiële zekerheid.27

Naast het dogmatisme op het gebied van het geloofsleven, bestaat er ook dogmatisme op theologisch gebied. Evangelicalen vergroten zaken van relatief belang soms uit tot buitengewone proporties. Het dogmatisme vernietigt evangelicale eenheid en schept binnen deze beweging een klimaat van wantrouwen en vijandigheid. Het heilloze gevolg is dat de ene groep de andere verkettert. De vooronderstelling die dikwijls aan deze polarisatie en twist voorafgaat, is dat de Schrift slechts ruimte geeft voor één mening. Verschil over wat dan ook kan dan niet worden getolereerd. Maar volgens McGrath is de realiteit anders. Op sommige punten laat de Schrift ruimte voor een verschillende uitleg. Indien verschillende visies op de Schrift gefundeerd blijken te kunnen worden, kunnen evangeli­calen beter leren leven met zulke verschillen. Wanneer consensus over zaken die niet tot de kernwaarheden van het Christendom behoren (zie boven) niet bereikbaar blijkt, zullen we hen die het met ons oneens zijn, moeten leren respecteren.

Conclusie
In dit artikel heb ik u kennis laten maken met één van de belangrijkste vertegenwoordigers van het evangelicalisme in onze tijd. Alister McGrath is een uitzonderlijk persoon en ik meen dat er veel van hem valt te leren. De woorden van Richard Baxter zijn reeds aangehaald, maar ik wil ze tot besluit nogmaals noemen, omdat ze rechtstreeks uit het hart van McGrath komen. Woorden die juist ook wij, Nederlandse christenen, ter harte zouden moeten nemen, geneigd als we zijn om te vervallen in scheiding makend dogmatisme: in necessariis unitas, in non-necessariis libertas, in utrisque caritas ("in essentiële zaken eenheid, in niet essentiële zaken vrijheid, in overige zaken liefde"). De evangelicale beweging staat oog in oog met veel uitdagingen en staat onder druk van veel invloeden van buiten (religieus pluralisme, postmodernisme, New Age, kerkverlating). Een ‘burgeroorlog' is dan ook wel het laatste dat ze nodig heeft. In Nederland floreert de evangelische beweging, maar ook binnen de gevestigde kerken is een opmars van het evangelicale denken te bespeuren.28 Tolerantie en respect zijn nodig waar het de ‘adiaphora' betreft, opdat we onze energie kunnen inzetten om onkerkelij­ken te bereiken met dat wat ons bindt: de boodschap van het Kruis!

1.
I. Packer schrijft dit in een voorwoord op McGrath's boek Studies in Doctrine [Grand Rapids, MI: Zondervan, 1997], een boek dat bestaat uit vier boeken: Understanding Jesus, Understanding the Trinity, Understanding Doctrine en Justification by Faith, p. 7.
2. Evangelicalism and the Future of Christianity [Londen: Hodder and Stoughton, 1994; Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1995], p. 127.
 3. Passion for Truth: The Intellectual Coherence of EvangelicalismHandbook for Evangelical Theologians [Grand Rapids, MI: Baker Book House, 1993], p. 464. [Leicester: Inter Varsity Press, 1996], p. 247, noot 27; W.A. Elwell
 4. Het verlies aan vertrouwen in de intellectuele academische geloofwaardigheid van het evangelicalisme wordt vooral gepredikt in The Myth of God Incarnate en James Barrs Fundamentalism, werken die McGrath zijn vertrouwen in het evangelicalisme in zijn eerdere periode ontnomen hadden.
 5. Evangelicalism and the Future of Christianity, pp. 4-5.
6. Ibidem, pp. 14-17.
 7. Ibidem, pp. 51-80; A Passion for Truth, p. 22; Christelijke Theologie: Een Introduktie [Kam­pen: Kok Kampen, 1997], p. 126. Opmerkelijk is dat McGrath het 3e punt niet noemt in het rijtje van zijn boek A Passion for Truth, en het 3e en 6e punt niet opsomt in zijn Christelijke Theologie.
 8. Evangelicalism and the Future of Christianity, pp. 52, 94.
 9. A Passion for Truth, p. 23; Understanding Doctrine [Londen: Hodder and Stoughton, 1990], pp. 273-275.
 10. Evangelicalism and the Future of Christianity, p. 60.
 11. Doordat McGrath betoogt dat het Nieuwe Testament op het terrein van kerkstructuren voor velerlei uitleg vatbaar is - dat impliceert dat de vorm van gemeente-zijn behoort tot de ‘adiapho­ra' - opteert hij voor een ‘minimalistische' ecclesiologie, zie Christelijke Theologie, pp. 126-127, 435-436; Evangelicalism and the Future of Christianity, pp. 74-78.
 12. Zie voor McGrath's beschouwing over de relatie evangelicalisme - cultuur: Spirituality in an Age of Change [Grand Rapids, MI: Zondervan, 1992], pp. 137-141; Evangelicalism and the Future of Christianity, pp. 90-95; A Passion for Truth, pp. 34, 66-71, 126-131; Understanding Doctrine, pp. 238-240, 266.
 13. McGrath put uit de waardevolle inzichten van één van Noord-Amerika's bekendste sociologen, Peter L. Berger, zie A Passion for Truth, pp. 68-69; Evangelicalism and the Future of Christianity, p. 92. Zie het citaat in A Passion for Truth, p. 70, dat goed aangeeft wat McGrath bedoelt: "The ‘spirit of the age' turns out to be remarkably ephemeral, leading to a correspondingly brief window of credibility for theologies which ground themselves in contem­porary social mores ... If you marry the spirit of your own generation, you will be a widow in the next".
 14. A Passion for Truth, p. 34.
 15. Spirituality in an Age of Change, pp. 59, 189-195; Justification by FaithEvangelicalism and the Future of Christianity, p. 93. [Grand Rapids, MI: Zondervan, 1988], pp. 357-365;
 16. Evangelicalism and the Future of Christianity, p. 93.
 17. Dit punt is misschien wel het centrale thema binnen McGrath's denken, dat we vooral uitgewerkt zien in zijn apologetiek. Zie daarvoor Bruggen bouwen: Over het effectief doorgeven van het christelijk geloof [Kampen: Kok Voorhoeve - Verbo, 1995]; in het Engels verschenen als Bridge-building: Effective Christian Apologetics [Leicester: InterVarsity Press, 1992].
 18. Evangelicalism and the Future of Christianity, pp. 95-96.
 19. McGrath volgt de indeling van Gabriel Fackre (Andover Newton School of Theology), die zes types van evangelicalisme onderscheidt: 1) Fundamentalisme, 2) Oude evangelicalen, 3) Nieuwe evangelicalen, 4) Gerechtigheid- en vrede-evangelicalen, 5) Charismatische evangelicalen en 6) Oecumenische evangelicalen, Ibidem, pp. 111-112. Deze onderscheiding is geen precieze, eerder een illustratie om aan te geven dat er binnen het evangelicalisme verscheidenheid is.
 20. Leszek Kolakowski noemt het marxisme een sterke groeiende beweging, die door haar innerlijke verwarring ten onder is gegaan. Elke belangrijke beweging en stroming in de geschiedenis is het voorwerp van scheiding en verandering, wanneer haar invloed zich gaat uitbreiden, Ibidem, p. 114.
 21. A Passion for Truth, p. 104. Zie ook het citaat van McGrath in Evangelicalism and the Future of Christianity, p. 116, dat duidelijk maakt wat hij bedoelt: "De toekomst van het christendom behoort toe aan hen die de erfenis van het verleden kunnen verbinden met de realiteit van het heden. Dit kan niet worden gedaan door herhaling van bijvoorbeeld Calvijns kerkpolitiek. Calvijns kracht lag in zijn uitleg van de betekenis van het Evangelie voor het zestiende-eeuwse Genève en zijn toepassing van het Evangelie op die situatie. Het Evangelie blijft hetzelfde; nu, het hedendaagse New York en Londen hebben weinig te maken met Calvijns Genève. De getrouwe discipelen van Calvijn zijn niet zij die hem slaafs herhalen, maar zij die, net zoals Calvijn, hartstochtelijk en in gebed het Evangelie proberen toe te passen op hun eigen situatie" (vertaling en onderstreping BK).
 22. Evangelicalism and the Future of Christianity, pp. 115-120.
 23. Ibidem, p. 131; Spirituality in an Age of Change, pp. 9-10.
 24. McGrath's boek Spirituality in an Age of Change is in wezen een hartstochtelijke oproep om terug te keren naar de bronnen van de Reformatorische spiritualiteit. Wanneer het evangelicali­sme zich aan de bronnen van het verleden laaft, stelt dat de beweging in staat om: 1) zicht te krijgen op waar ze vandaan komt, 2) de huidige situatie te verhelderen en de rijkdommen van het verleden in een aanvaardbare vorm naar het armoedig heden te brengen en 3) een blik op toekomstige doelen te slaan.
 25. Wanneer bijvoorbeeld Luther stelt dat een theoloog zich geen theoloog mag noemen wanneer hij de wraak van God niet heeft gesmaakt, betekent dit dat iemand door Gods wraak (opus alienum Dei, de vreemde werken van God) in contact is gekomen met Zijn genade (opus proprium Dei, de werken die bij Gods wezen passen). Met andere woorden, zondeprediking mag nooit een doel op zich worden. Ze is bedoeld om mensen op de knieën te krijgen, waarbij de verzekering van Gods acceptatie en waardering van de zondaar blijft klinken! Zie hiervoor Evangelicalism and the Future of Christianity, pp. 148-151, en Luther's Theology of the Cross [Oxford: Blackwell Publishers Ltd, UK, 1985; Malden, Massachusetts: Blackwell Publishers Inc, 1985], p. 151v. McGrath baseert zich in het schrijven over eigenwaarde op Luther.
 26. Hij heeft samen met zijn vrouw Joanna een boek geschreven over eigenwaarde, dat gefun­deerd is in de Schrift en de Reformatie, doch tevens gebruik maakt van hulpmiddelen uit de moderne psychologie, The Dilemma of Self-esteem: The Cross and Christian Confidence [Wheaton, IL / Cambridge, UK: Crossway, 1992].
 27. Evangelicalism and the Future of Christianity, pp. 151-152; Spirituality in an Age of Change, pp. 95-116; Ik Twijfel: Een eerlijke besprekingDoubt: Handling it Honestly [Leicester: InterVarsity Press, 1990]. [Zoetermeer, Boekencentrum, 1997];
 28. Te denken valt onder andere aan de oprichting van het Evangelisch Werkverband binnen de SOW-kerken, met Hans Esbach als één van de stuwende krachten.

© 1998 George Whitefield Stichting.