Door Jeroen Bol

Wanneer men louter en alleen zou afgaan op de stand van zaken op de nederlandse boekenmarkt, dan is de kans op een onjuiste beeldvorming rond de figuur van Dr. Martyn Lloyd-Jones groot. Sinds het eind van de jaren '80 verschijnen er, in een steeds hoger tempo, in het nederlands vertaalde boeken van deze bijzondere prediker. En dat is een zeer te waarderen ontwikkeling. Zijn preken en boeken zijn namelijk al honderdduizenden, mogelijk zelfs miljoenen mensen wereldwijd tot veel zegen geweest. Het is dus een welkome ontwikkeling dat deze boeken nu ook toegankelijk worden gemaakt voor hen die het engels niet of onvoldoende machtig zijn. Geestelijke depressiviteit, De Bergrede, Prediking en Predikers, Toon mij nu uw heerlijkheid en, heel recent, Onuitsprekelijke vreugde behoren tot de meest bekende titels die de afgelopen jaren in het nederlands verschenen zijn. Stuk voor stuk evenwichtige en inspirerende boeken. Vaak ook heel pastoraal en uitgesproken bijbelgetrouw. Van Lloyd-Jones' boek over de Bergrede verscheen onlangs zelfs een voordelig uitgevoerde tweede druk bij uitgeverij Groen.

Wie was Dr. Martyn Lloyd-Jones?
Lloyd-JonesHet moet echter een opmerkelijk feit genoemd worden dat tot nu toe al deze nederlandstalige uitgaven door reformatorische uitgevers verzorgd zijn. Er is nog geen enkel boek van Dr. Martyn Lloyd-Jones bij een nederlandse evangelische uitgever verschenen. Dat is in het licht van de plaats die Martyn Lloyd-Jones in de internationale evangelische wereld inneemt toch wel een merkwaardig gegeven. Lloyd-Jones nam namelijk jarenlang een zeer invloedrijke, prominente plaats in in de engelstalige evangelische wereld; bovendien is in Engeland en de V.S. een niet onaanzienlijk aantal van zijn boeken uitgegeven door evangelische uitgevers of organisaties. Alleen al van zijn boek Spiritual Depression: Its Causes and Cures (Geestelijke depressiviteit) zijn wereldwijd honderdduizenden exemplaren gedrukt en verspreid door Operatie Mobilisatie (O.M.), een bij uitstek evangelische zendingsorganisatie. En ook boeken als Revival, can we make it happen?, Joy Unspeakable, Prove all things en The Cross verschenen in het engels taalgebied bij evangelische uitgevers. En er zijn meer voorbeelden te geven.


We kunnen dus constateren dat de gang van zaken op de nederlandse boekenmarkt uit de pas loopt met de internationale situatie. Dat is zonder meer jammer. Op deze manier dreigt namelijk de indruk te ontstaan dat Martyn Lloyd-Jones alleen interessant is voor een reformatorisch lezerspubliek. En zeker de wat minder goed geïnformeerde evangelische boekenkoper zal een nederlandstalige titel van Lloyd-Jones in een aantal gevallen om die reden op de plank van de boekhandel laten staan. Men krijgt namelijk gemakkelijk de indruk een louter reformatorisch boek in handen te hebben. En spijtig genoeg is dat nu eenmaal voor nogal wat evangelischen een te hoge barrière om te nemen. Ongelukkigerwijs en hoogstwaarschijnlijk onbedoeld wordt op deze manier een eenzijdig, te beperkt beeld van Lloyd-Jones gecreëerd.

Was Dr. Martyn Lloyd-Jones dan niet reformato-risch? Jazeker wel. Hij stond volkomen in de traditie van de Reformatie en de Puriteinen. Daarin was hij overigens niet opgegroeid. Hij kwam, overtuigd vanuit de Schrift zelf, tijdens zijn adolescentiejaren tot deze overtuiging. En puttend uit de geestelijk rijke traditie van de angelsaksische Puriteinen en de grote opwekkingsbewegingen, zou deze overtuiging bij hem in de loop der jaren alleen maar verder versterkt worden. Omdat hij zich voortdurend ver-diepte in het rijke geestelijke leven dat deze traditie kenmerkt, zou Lloyd-Jones, eenmaal predikant, zijn leven lang velen tot grote zegen zijn.

Maar hebben we zo een compleet beeld van deze begenadigde prediker en evangelist? Wordt hem werkelijk recht gedaan wanneer we hem hier in Nederland 'reformatorisch' noemen en het daarbij laten? Ik denk het niet. En dat niet alleen omdat we de nederlandse reformatorische wereld niet zonder meer op één lijn kunnen stellen met de angelsaksische calvinistisch-puriteinse traditie waarin Martyn Lloyd-Jones staat. Naast evidente overeenkomsten zijn er namelijk ook heel grote verschillen tussen beide. Een heel opmerkelijk verschil is bijvoorbeeld de prominente plaats die de Revivals, de opwekkingen, heel lang hebben gehad in de engelstalige wereld. Dat is in Nederland in die mate nooit het geval geweest. Een andere reden, die met het voorgaande samenhangt, is de grote aandacht in de evangelische engelstalige theologie voor het werk van de Heilige Geest, de beleving van het geloof.1 Zo zien we dan ook bij Lloyd-Jones dat hij zich heel sterk heeft laten inspireren door mannen zoals Jonathan Edwards en George Whitefield, beiden mannen voor wie hij een zeer grote achting had. Beiden waren zeer grote opwekkingspredikers, beiden waren voluit calvinist in hun theologie, een combinatie die we in deze sterke mate in Nederland eigenlijk nooit hebben gekend. Ook een man als Spurgeon, invloedrijk engels Baptistenpredikant in de tweede helft van de 19e eeuw, staat helemaal in deze 'traditie'. Nogmaals, de Kerk in Nederland heeft nooit de grootschalige opwekkingen gekend die Engeland, Wales, Schotland en Noord-Amerika zo veelvuldig hebben meegemaakt. En het zijn juist deze grote 'Awakenings', deze grootse 'Revivals' geweest, die zo'n centrale rol hebben gespeeld in het denken en de bediening van Martyn Lloyd-Jones. In zijn biografie van Lloyd-Jones zegt Iain Murray in dit verband het volgende:

Het onderwerp 'opwekking' nam geen aparte, afzonderlijke plaats in in Dr. Lloyd-Jones' denken en preken; het was eerder nauw gerelateerd aan zijn hele visie op het werk van God in het brengen van mensen tot redding en zekerheid.
2

Sola Scriptura

Hoe zag Martyn Lloyd-Jones nu zichzelf? Wanneer men zich verdiept in zijn leven en werken, komt men tot de conclusie dat hij zich niet gauw presenteerde als een 'reformed man'. En hij was er in zekere zin wat terughoudend in zich als 'calvinist' te presenteren. Een bekende uitspraak van hem in dit verband is: ‘I'm a Bible-calvinist, not a system-calvinist' (‘Ik ben een Bijbel-calvinist, geen systeem-calvinist'). Met andere woorden: hij was er tot in zijn diepste vezels van overtuigd geraakt dat het calvinisme van een Calvijn en later de Puriteinen en George Whitefield, schriftuurlijk, naar de Schriften was. Hij placht ook wel te zeggen: Dit is paulinisch, dit is was Paulus leerde. Ergens heeft hij in dit verband de uitspraak gedaan dat hij bereid zou zijn deze overtuiging los te laten wanneer hij op grond van de Schrift tot andere conclusies zou komen. Het gezag van de Bijbel zelf, het Woord van God, was voor Martyn Lloyd-Jones altijd doorslaggevend. Dit was kenmerkend voor heel zijn bediening: terwijl hij veelvuldig putte uit de rijke tradities van de Reformatie, de Puriteinen en de grote opwekkingen, heeft bij Martyn Lloyd-Jones de Bijbel zelf altijd het laatste woord. Sola Scriptura! De Schrift alleen! Alleen de Schrift, de Bijbel erkende hij als gezaghebbend in zaken van leer en leven. Hij zegt hierover het volgende:

Ik wijs erop dat we moeten benadrukken dat de Schrift ons enige gezag is, en dat, waar het gezag betreft, we geen enkele ruimte kunnen geven aan traditie in welke vorm of gedaante dan ook. Zeker, evangelicals zeggen dat we kunnen leren van de uitleg van de Schrift door onze geestelijke voorouders door de eeuwen heen, maar we beschouwen deze bronnen niet als gezaghebbend in welk opzicht dan ook.
3

Dat is mijns inziens dan ook exact de reden dat hij veel evangelische christenen wereldwijd zo enorm aanspreekt. Hij laat zich niet opsluiten in een bepaald theologisch systeem. Iedere redenering, iedere theologische opvatting ging bij hem op de snijtafel van een uiterst grondige, door en door schriftuurlijke bijbeluitleg. Lloyd-Jones moest niets hebben van oppervlakkigheid. Zwak onderbouwde clichés en goedkope slogans gingen bij hem onverbiddelijk aan gruzelementen. ‘Wat zegt de Schrift hierover?' was zijn telkens weerkerende vraag wanneer hij met collega-predikanten of gemeenteleden in gesprek was. Zijn parate kennis van de Bijbel was fenomenaal. Dit bleek keer op keer wanneer hij leiding gaf aan een discussie. Hij bleek dan geregeld niet alleen uit het hoofd de op dat moment ter zake doende Bijbel-gedeelten te citeren, maar ook wist hij heel vaak zelfs exact aan te geven in welke context dat Bijbelgedeelte stond.

Ondanks zijn enorme kennis van zaken is Lloyd-Jones' prediking nooit ingewikkeld of moeilijk te volgen. Het is kraakhelder, doorzichtig, verrijkend om te lezen en altijd is daar die solide diepgang. Heel geregeld snijdt Lloyd-Jones pastorale thema's aan in zijn prediking. Het boek Spiritual Depression is daarvan een schoolvoorbeeld. Maar nooit komt hij aandragen met goedkope, clichématige oplossingen. Het is alles zeer goed gefundeerd. Zijn prediking geeft je vanuit Gods Woord, vanuit Christus en zijn verzoeningswerk, een stevig, bijbels fundament voor het leven van alledag.

Hoe Martyn Lloyd-Jones zichzelf zag

Martyn Lloyd-Jones liet zich niet theologisch opsluiten in één scherp afgebakende kerkelijke richting. Hij preekte net zo lief in een Baptistenkerk als in een 'reformed church' van welke richting dan ook. Opnieuw dan de vraag: Hoe classificeerde Lloyd-Jones bij voorkeur zichzelf en het christendom waarvoor hij stond? Welk 'label', welk 'etiket' hanteerde hij in dit verband het liefst? Wanneer we zijn biografieën en boeken lezen, kunnen we niet anders dan tot de conclusie komen dat hij zichzelf over het algemeen zag en presenteerde als 'Evangelical'. Zo vindt men in zijn boek Knowing the times een zeer boeiende verhandeling onder de titel What is an evangelical? Heel opmerkelijk is het volgende citaat uit deze lezing, gehouden in 1971 op een conferentie van IFES, de 'International Fellowship of Evangelical Students':

The next thing about the evangelical is that he uses this term as a prefix and not as a suffix. Here again, I think is something that is going to be increasingly important in the years to come. What I mean by that is that the first thing about the man is that he is evangelical. The particular denomination to which he belongs is secondary; it is not primary. In other words, there is all the difference in the world between talking about an Evangelical Baptist and a Baptist Evangelical. I am contending that our man is evangelical first. He may be a Baptist, he may be a Presbyterian, he may be an Episcopalian, but he is primarily, first and foremost, evangelical.4 (‘De tweede eigenschap van een evangelical is dat hij deze term gebruikt als een voorvoegsel en niet als een achtervoegsel. Ik denk dat ook dit iets is dat in toenemende mate belangrijk zal worden in de komende jaren. Ik bedoel daarmee dat het voornaamste van zo iemand het feit is dat hij evangelisch is. De afzonderlijke denominatie waartoe hij behoort, is van ondergeschikt belang; het is niet het voornaamste. Met andere woorden, er is een wereld van verschil of men spreekt over een Evangelisch Baptist of een Baptistisch Evangelicaal. Ik beweer dat onze man in eerste instantie evangelisch is. Hij kan een Baptist zijn, hij kan gereformeerd zijn, hij kan Anglicaans zijn, maar hij is in essen-tie, in de allereerste plaats, evangelisch.')

Andere hoofdstukken uit het boek Knowing the times dragen veelzeggende titels als: Maintaining the Evangelical faith today (‘Vasthouden aan het Evangelische geloof in deze tijd'), Evangelical unity, an appeal (‘Evangelische eenheid, een oproep') en A protestant Evangelical college (‘Een protestants Evangelisch seminarium'). Geheel in de lijn van de angelsaksische evangelical-opwekkingstraditie van Whitefield en Spurgeon beperkte Lloyd-Jones het begrip 'Evangelical' niet enghartig tot één bepaalde kerkelijke richting. Zonder enige bedenking rekende hij ook een evangelisch arminiaan als John Wesley tot de 'Evangelicals'. Evenmin was een andere opvatting over de doop voor hem een struikelblok, getuige zijn uitstekende relaties en vaak warme contacten met verscheidene Baptistenvoorgangers. Zo was de laatste keer dat hij preekte ter gelegenheid van de opening van het nieuwe gebouw van Barcombe Baptist Chapel in Sussex, Engeland! Dit was op 8 juni 1980. Lloyd-Jones was toen 80 jaar. En hoewel hij ernstige bedenkingen had tegen bepaalde aspecten van de charismatische beweging, was hij zeker niet onwillig om jonge leiders van deze in de jaren '60 in Engeland opkomende beweging van advies te dienen wanneer ze hem daarom verzochten. Martyn Lloyd-Jones verafschuwde de zogenaamde 'party-spirit', die vaak langs ecclesiologische lijnen onnodig scheiding brengt tussen waarachtige christenen.

Evangelisch Calvinisme, een vergeten stuk christendom

Moeten we nu concluderen dat het er voor Martyn Lloyd-Jones niet toe deed hoe men over de doop denkt? Doen we hem recht wanneer we stellen dat het voor hem in wezen niet uitmaakte of iemand evangelisch arminiaan of evangelisch calvinist is? Absoluut niet! Integendeel, keer op keer wees hij erop dat het christendom in het Engeland van zijn tijd leed aan een chronische onderschatting van het belang en een verwaarlozing van wat hij 'doctrine' noemde. Veelvuldig waren zijn pleidooien voor een herstel van wat hij 'doctrinal preaching' ('leerstellige prediking') pleegde te noemen; een prediking waarin de bijbelse leer van de Reformatie en de Puriteinen helder doorklinkt. Lloyd-Jones was een man van diepgewortelde en krachtige overtuigingen. En hij was er de man niet naar om die overtuigingen onder stoelen of banken te steken. Zeker ook niet om de zogenaamde 'lieve vrede', die in de regel op termijn aanmerkelijk minder lief blijkt te zijn dan ze op het eerste gezicht doet vermoeden. Hij was een 'Welsh-man' in hart en nieren en voelde zich zeer verwant met het 'Calvinistic Methodism' ('Calvinistisch Methodisme') van Wales. En ofschoon hij na zijn komst in Westminster Chapel in 1938 congrega-tionalist werd, bleef hij zich toch altijd zeer innig verbonden voelen met het Calvinistic Methodism van Wales.

Dit Calvinistic Methodism in Wales heeft haar wortels in de tijd van de Great Awakening (De Grote Opwekking), de tijd van de grote opwekkings-predikers van de 18e eeuw: Howel Harris, Daniel Rowland en George Whitefield. Het was met name George Whitefield die aan de wieg heeft gestaan van deze kerk. Deze vorm van christendom, van kerk-zijn, zag Lloyd-Jones als de meest bijbelse en geestelijk gezien de meest rijke en vruchtbare traditie. Deze richting had zijn hart. Martyn Lloyd-Jones kon in vuur en vlam raken wanneer hij sprak over de grote daden van God, de geestelijke overvloed die deze kerk gekend heeft in de tijd van de grote opwekkingen. Wat verlangde hij intens naar een nieuw ingrijpen van God, een nieuwe opwekking in deze tijd! Lloyd-Jones schroomde niet om historisch de lijnen rechtstreeks door te trekken van dit Welsh Calvinist Methodism via de Puriteinen terug naar de Reformatie en dan via Augustinus naar de apostel Paulus en de nieuwtestamentische openbaring. Met andere woorden: het was Lloyd-Jones' vaste overtuiging dat de Reformatoren, de Puriteinen en de grote opwekkingspredikers uit de 18e eeuw in wezen in hoofdlijnen niets anders leerden dan wat het Nieuwe Testament leert. Dit is wat Lloyd-Jones placht te noemen: 'The Evangelical Faith'. Hij beschouwde deze 'traditie' zeker niet als de volmaakte, maar wel als de meest bijbelse, de meest zuivere belichaming van het nieuw-testamentische christendom.

Deze visie op Bijbel en Kerk zal menig evangelisch christen wat onwennig, mogelijk zelfs wat vreemd in de oren klinken. Weinigen weten dan ook dat het zogenaamde evangelische calvinisme altijd een zeer grote, invloedrijke rol heeft gespeeld in de grote opwekkingen tot aan 1860 toe. Namen als George Whitefield en Jonathan Edwards zijn hier onver-brekelijk mee verbonden. Ook een man als Spurgeon staat in deze 'traditie'. Het is de grote verdienste van Martyn Lloyd-Jones geweest dat hij op zo heel overtuigende en verfrissende wijze de stofdoek over dit vergeten stuk evangelisch christendom heeft gehaald. Martyn Lloyd-Jones heeft vele evangelicals de ogen geopend voor het feit dat er zoiets bestaat als een evangelisch calvinisme en dat beide begrippen beslist niet met elkaar strijdig hoeven zijn. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we dan wel spreken over een angelsaksisch evangelisch calvinisme. In Nederland kennen we dit eigenlijk niet.

Ik kan me dan ook niet aan de indruk onttrekken dat zowel het nederlands reformatorisch christendom als het nederlands evangelisch christendom nog heel veel, vaak onvermoede rijkdom kan putten uit deze angelsaksische traditie. Zeker moet in dit verband ook de sterk ontwikkelde theologie van de Heilige Geest genoemd worden. Het is nog steeds heel verrijkend om te lezen wat bijvoorbeeld een man als John Owen daarover geschreven heeft. Die grote nadruk op het belang van het werk van de Heilige Geest en de rijke geloofsbeleving die daarmee samenhangt, is kenmerkend voor dit angelsaksische evangelische calvinisme. Wie een gemakkelijk toegankelijk boek in het nederlands hierover wil lezen, schaffe zich het onlangs verschenen boek Onuitsprekelijke vreugde van Lloyd-Jones aan.5 Hierin beschrijft hij zijn visie op 'de doop met de Heilige Geest'. Zoals altijd, maar zeker in dit boek, heeft Lloyd-Jones heel veel van het rijke gedachtengoed van de Puriteinen en de grote opwekkingen verwerkt.

Gedurende heel zijn bediening als predikant, van 1927 tot in 1980 toe, heeft hij met grote overtuigingskracht en geestelijk gezag dit vergeten gedachtengoed opnieuw onder de aandacht van zeer velen weten te brengen. En wie wil kan daar vandaag de dag de vruchten van plukken.6 Op deze wijze is hij velen over de hele wereld tot grote zegen geweest, juist in een tijd waarin het bijbelse christendom in toenemende mate onder druk staat van allerlei soorten ondermijning van het gezag van de Schrift. Op meesterlijke wijze weet hij telkens opnieuw de leegheid van het moderne geseculari-seerde denken te ontmaskeren. Het is niets teveel gezegd dat Martyn Lloyd-Jones in deze eeuw voor zeer velen heeft gefungeerd als een rots in de branding van een turbulent, verwarrend en vaak ook ontmoedigend tijdsgewricht. Keer op keer weet hij je te verrassen met de onpeilbaar diepe rijkdom van het Woord en telkens toont hij de aktualiteit, de relevantie van Gods Woord voor deze tijd waarin we leven. En nog steeds is hij voor velen een 'rots in de branding', dankzij en middels de vele boeken die hij heeft nagelaten. Mede daarom de titel van dit GWB-themanummer: ‘Dr. Martyn Lloyd-Jones, een monumentale bediening'. Een monument dat de aandacht nooit wenste te vestigen op zichzelf, maar altijd op de rijkdom en volheid in Christus.

Pleiter voor 'Evangelical' samenwerking

Lloyd-Jones' bereidheid om samen te werken met waarachtige christenen die op bepaalde punten afweken van zijn eigen overtuiging, doet weldadig aan. Zo is hij van 1939 tot 1943 tweede voorganger geweest in Westminster Chapel naast de bekende G. Campbell Morgan. Beiden preekten in die periode één maal per zondag. De ene maand Campbell Morgan 's morgens en Lloyd-Jones 's avonds en de andere maand andersom. Lloyd-Jones bracht een evangelisch-calvinistische prediking; Campbell Morgan kende een heel andere stijl van preken en had een enigszins arminiaanse inslag. Tussen beide predikanten bestond niet de geringste frictie. Evenmin gaf dit verschil in theologische ligging in de gemeente van Westminster Chapel enig probleem. Dat mag toch wel een opmerkelijk feit genoemd worden. Beide predikanten hadden éénzelfde grote passie: Christus te prediken aan verloren zondaren en de volle raad Gods aan Gods Gemeente. Beiden hadden ook een grote belangstelling en liefde gemeen voor het angelsaksische opwekkingschristendom.7 Er was méér wat hen bond dan wat hen scheidde. En de één legde de ander niets in de weg. Beiden zagen elkaar als 'volbloed evangelical'.

Dit is kenmerkend geweest voor heel Lloyd-Jones' bediening en in die zin is hij mijns inziens volkomen evangelisch te noemen. Herhaaldelijk pleitte hij dan ook voor een hartelijke samenwerking tussen evangelische arminianen en evangelische calvinisten. En zoals al eerder gezegd is, was dit verlangen naar samenwerking bij Lloyd-Jones niet gebaseerd op de gedachte dat de verschillen tussen deze twee theologische systemen er niet toe zouden doen. Die verschillen doen er volgens Lloyd-Jones wel degelijk toe. Maar hij was er diep van overtuigd dat er, ondanks verschil van inzicht onder ware christenen, veel meer is dat hen verbindt dan dat hen scheidt.8 En juist in deze tijd, waarin het bijbelse christendom aan zoveel druk vanuit de wereld en verschillende vormen van vrijzinnig christendom bloot staat, is het volgens Lloyd-Jones zaak de gelederen te sluiten. Daarom vinden we bij hem geregeld een krachtig appèl tot samenwerking tussen wat we in Nederland noemen 'evangelische' en 'reformatorische' christe-nen. Heel duidelijk verwoord vinden we dit in zijn lezing voor de Evangelische Alliantie in 1966 in Engeland.9 In deze historische toespraak richtte hij een heel krachtig appèl tot alle 'evangelical' predikanten en christenen in Engeland om zich los te maken uit kerkverbanden waarin de essentiële waarheden ('essentials') van het christelijk geloof werden geloochend en met voeten getreden. Hij pleitte toen, naar later zou blijken tevergeefs, voor een nieuw verband van samenwerkende, waarlijk bijbelgetrouwe (evangelical) kerken. Een dergelijk grootschalige samenwerking met een orthodoxe, evangelische signatuur, waarop Lloyd-Jones zo sterk hoopte, is in Engeland nooit echt van de grond gekomen.

In 1971 houdt hij drie lezingen op een IFES-conferentie in Oostenrijk. Onderwerp: What is an Evangelical?10 In deze drie lezingen zet Lloyd-Jones nog eens zeer helder en systematisch uiteen wat volgens hem een evangelisch christen kenmerkt. In dit kader noemt hij dan de zaken die behoren tot de zogenaamde 'essentials', de grondwaarheden waarmee iedere christen volgens hem moet instemmen, wil hij zich 'evangelical' kunnen noemen. Hij noemt dan onder andere het geloof in de schepping (in tegenstelling tot de evolutie), de historische zondeval van Adam en Eva en het onvoorwaardelijke geloof in het gezag van de Bijbel als het onfeilbare Woord van God. Vervolgens bespreekt hij dan een aantal onderwerpen die wel degelijk belangrijk zijn, maar volgens hem geen scheiding mogen maken tussen bijbelgetrouwe christenen. Hij noemt dan bijvoorbeeld het verschil van opvatting over uitverkiezing en predestinatie. Ook het verschil van opvatting over tijdstip en wijze van dopen rekent Lloyd-Jones hieronder. Verschil van opvatting over deze onderwerpen mag volgens hem geen scheiding teweeg brengen tussen ware christenen.

Zijn dit nu niet juist zaken die met name in Nederland de christenheid tot vandaag de dag verdeeld houden? Wat is er vaak weinig respect bij evangelische christenen voor de opvattingen van de reformatorische christenen over de uitverkiezing! En hoe weinig begrip wordt er vaak gevonden bij reformatorische christenen voor de doopopvatting van de Baptistenkerken en andere evangelische kerk-genootschappen! Mijns inziens valt er in deze nog heel veel te leren van de opstelling en handelwijze van Martyn Lloyd-Jones.

Een gat in de evangelische markt

In het licht van dit alles is het een hoopvolle en heel positieve ontwikkeling dat er in een betrekkelijk korte tijd zoveel boeken van deze prediker op de nederlandse boekenmarkt zijn verschenen. Blijkbaar wordt zijn bijbeluitleg, zijn prediking door velen gewaardeerd. Toch wil ik er hier sterk voor pleiten dat nu ook evangelische uitgevers hun aandeel gaan leveren. Dat zou de toegankelijkheid van Lloyd-Jones voor evangelische lezers aanzienlijk vergroten. Een boekje als What is an evangelical? roept er toch om door een nederlandse evangelische uitgever op de markt gebracht te worden? Zoals nagenoeg al zijn boeken is ook dit werkje uiterst aktueel en evenwichtig. Maar ook titels als The Cross en zijn preken over Efeze 6:10-13, verschenen onder de titel The Christian Warfare lijken mij zeer geschikte titels voor evangelische uitgevers. En in zekere zin is er sprake van een bijna onuitputtelijk arsenaal aan potentiële toekomstige Lloyd-Jones-uitgaven. Enkele duizenden van zijn preken zijn immers verkrijgbaar op cassettes.11 En uit deze immense voorraad preken worden nog steeds nieuwe boeken op de markt gebracht. Deze nalatenschap van Dr. Martyn Lloyd-Jones aan de Kerk van Christus is zonder meer een geestelijke goudmijn.

Lloyd-Jones' relevantie voor evangelisch Neder-land

Wat maakt Martyn Lloyd-Jones nu met name zo relevant voor evangelisch Nederland? Op het gevaar af een gemeenplaats te poneren, zou ik toch willen zeggen: heel veel! Martyn Lloyd-Jones was een uitermate belezen man met een zeer brede belangstelling. Daarnaast beschikte hij over een enorm geheugen en een groot intellect. Lezen deed hij voor zijn ontspanning en kerkgeschiedenis was zijn grote liefde, en dan met name de periode van de 17e en 18e eeuw. Maar ook las hij de belangrijkste werken van de invloedrijke moderne theologen. Hij was zeer goed op de hoogte van wat er gaande was in de theologische en wetenschappelijke wereld. Kostelijke voorbeelden daarvan treft men aan in het boekje Martyn Lloyd-Jones; The Man and His Books12, uitgegeven door de 'Evangelical Library of Wales'. Lloyd-Jones was, totdat hij op 26-jarige leeftijd door God tot het predikantschap werd geroepen, werkzaam als arts in wat een veel-belovende carrière beloofde te worden. Hij was begiftigd met een uitgesproken diagnostisch denken. Eenmaal predikant werd zijn briljante vermogen tot het stellen van haarscherpe diagnoses ten volle benut in de dienst van het Evangelie. Het is dan ook niet verwonderlijk, in het licht van dit alles, dat Lloyd-Jones bepaalde nieuwe, niet zelden ook negatieve ontwikkelingen al signaleerde op een moment dat nog bijna niemand iets in de gaten had. Op verhelderende wijze wist hij vaak de geest van de tijd en de waan van de dag te houden tegen het licht van Gods Woord. Hij liet zich op geen enkele wijze door trends of nieuwigheden beïnvloeden of van de wijs brengen. Een opmerkelijk voorbeeld daarvan kan men vinden in het tweede deel van de biografie over Martyn Lloyd-Jones, D. Martyn Lloyd-Jones; The fight of faith ('de strijd van het geloof'), geschreven door Iain Murray.13 Daarin treft men de hoofdlijnen van een lezing die hij hield in 1941 met als titel The causes of present weakness ('De oorzaken van de huidige zwakheid'). Wat men dan leest is in zekere zin profetisch te noemen. Haarscherp geeft hij hier zijn diagnose van de hoofdoorzaken van de zwakheid van het hedendaagse (1941!) christendom. Het is nu 1995, maar wat hij toen in 1941 uitsprak, is voor het overgrote deel nog steeds aktueel. In zekere zin kunnen we Lloyd-Jones' prediking daarom tijdloos noemen. Wat Martyn Lloyd-Jones zo relevant maakt voor evangelisch Nederland is onder andere het feit dat hij telkens opnieuw op treffende wijze de vinger op de zere en de zwakke plek weet te leggen. En als een echte arts stelt hij niet alleen de juiste diagnose, maar schrijft hij ook de benodigde therapie voor.

We kunnen toch moeilijk zeggen dat de Kerk in West-Europa anno 1995 niet te lijden heeft onder haar 'present weakness'. Zonder te willen beweren dat dit nu het één en het al is, is Lloyd-Jones toch tot op de dag van vandaag uiterst scherpzinnig in het blootleggen van de zwakheden in veel hedendaags christendom om vervolgens een remedie aan te reiken die hij altijd fundeert op het Woord en heel vaak ook onderbouwt met gegevens uit de kerkgeschiedenis. Niet zelden wijst hij dan ook op de geringe kennis en belangstelling onder veel evangelische christenen voor hun eigen geschiedenis. En wie zijn eigen geschiedenis niet kent, kan immers ook niet leren van de geschiedenis en is gedoemd dezelfde fouten uit het verleden opnieuw te maken. Bovendien kan men zich dan evenmin laten inspireren door het positieve in die geschiedenis. Geregeld wijst Lloyd-Jones op de historische wortels van de Evangelische beweging, die terug gaan tot de Puriteinen en de grote opwekkingsbewegingen. Wie Lloyd-Jones enigszins kent, weet dat hij zich zijn hele leven heeft ingespannen om dit vergeten stuk evangelisch erfgoed, de Puriteinen en de grote evangelische opwekkingen, opnieuw onder de aandacht van hedendaagse evangelische christenen te brengen. Deze inspanningen zijn bepaald niet zonder resultaat gebleven. Nadat mede door zijn bemoeienis en support in 1957 de non-profit-uitgeverij 'The Banner of Truth Trust' werd opgericht, zijn zeer veel boeken uit en over deze perioden van de Puriteinen en de grote opwekkingen opnieuw uitgegeven. Boeken die al tientallen jaren niet meer te krijgen waren, bleken tot verwondering van velen gretig aftrek te vinden. De impact van Lloyd-Jones wereldwijd is voor een niet onbelangrijk deel ook terug te voeren op het feit dat hij van 1945 tot 1959 voorzitter was van de invloedrijke internationale organisatie van evan-gelische studenten, IFES (International Fellowship of Evangelical Students). Ook na 1959 bleef hij tot zijn overlijden in 1981 heel nauw bij het werk van IFES betrokken.

Het was Lloyd-Jones die samen met enkele anderen al in 1939 aan de wieg had gestaan van deze wereldwijde evangelische studentenbeweging. Toen de plannen tot vorming hiervan na de tweede wereldoorlog in 1945 gerealiseerd konden worden, was IFES snel een feit. Als voorzitter vervulde Lloyd-Jones een zeer actieve rol in IFES. Hij koesterde een speciale liefde voor deze internationale studentenbeweging. Ook zijn prediking in Londen trok vele studenten die na de voltooiing van hun studie weer naar hun vaderland terugkeerden. Op de jaarlijkse IFES-conferenties was hij bijna altijd één van de hoofdsprekers. Al met al drukte hij door middel van zijn prediking en heel zijn bediening een krachtig stempel op menig student die, eenmaal terug in zijn vaderland, vaak een invloedrijke positie zou innemen in de Kerk, het zakenleven of op regerings-niveau. Met verschillende van hen onderhield hij nog jarenlang een hartelijke briefwisseling.

Lloyd-Jones' prediking: een monument

Zo groot als de belangstelling voor zijn prediking was, zo groot is vandaag de dag de wereldwijde vraag naar zijn boeken. Toen Lloyd-Jones in 1927 als predikant begon in Aberavon, een kleine industrieplaats in Zuid-Wales met veel werkloosheid, bestond de gemeente daar uit ongeveer 80 leden. Toen Lloyd-Jones in 1938 uit Aberavon vertrok, en nadat de gemeente in de winter van 1930-1931 gezegend was geweest met een stuk opwekking, bestond deze gemeente uit ruim 800 leden. En velen van hen waren bekeerlingen direct uit de wereld. In 1947, toen hij 8 jaar predikant was in Westminster Chapel, Londen, trok zijn prediking daar 's morgens 1500 personen en 's avonds 2000! Een saillant detail in dit verband is dat hij, net als Spurgeon in de 19e eeuw, de enige predikant was in Londen die meer mannen dan vrouwen onder zijn gehoor had. De zondagavondprediking was steevast evangelisatie-prediking. Toen hij ooit de kritiek te horen kreeg dat hij geen evangelisatiecampagnes organiseerde, was zijn antwoord: ‘Wij hebben iedere zondagavond een evangelisatiecampagne'. Zeer velen zijn onder zijn prediking tot bekering gekomen. Men hoort nog wel eens de opmerking dat zijn preken wat langdradig, ja zelfs wat saai zouden zijn. Ik moet u zeggen dat ik daar niet zoveel van begrijp. Bij mij is die indruk in ieder geval onder het lezen van zijn preken of het luisteren naar een cassette met zijn prediking nooit gewekt. Het lijkt me ook wat moeilijk te verklaren dat een wat saaie prediking zondag aan zondag zo'n 3500 toehoorders heeft kunnen trekken. En nog moeilijker is het dan te verklaren dat diezelfde preken in boekvorm sinds 1970 wereldwijd zijn ver-kocht met aantallen die in de miljoenen lopen. Alleen al in de eerste tien jaren van hun verschijnen in de jaren '70 werden meer dan een miljoen exemplaren verkocht van zijn boeken over de Efeze- en de Romeinenbrief. Zijn boeken worden ook in steeds meer talen uitgegeven, waaronder Thais, Koreaans en Spaans. Onlangs hoorden we dat al zijn bekende werken intussen in het Koreaans vertaald zijn en in menig koreaanse boekhandel te vinden zijn.

Zijn boeken blijken niet alleen door christenen gelezen te worden. Ook niet-christenen lezen ze en het is al vaak gebeurd dat, zoals men eerst tot bekering kwam door het horen van zijn prediking, mensen nu door het lezen van zijn preken tot bekering komen. Verschillende prachtige getuigenissen hiervan kan men bijvoorbeeld vinden in deel twee van de door Iain Murray geschreven biografie van Lloyd-Jones, D. Martyn Lloyd-Jones; The fight of faith.14

Al met al kan men stellen dat Martyn Lloyd-Jones als weinig anderen in deze eeuw de zegen en het belang, neen: de onmisbaarheid van een werkelijk bijbelse prediking heeft onderstreept. En hoewel hij naar aanleiding van zijn eigen prediking zei: ‘I would not cross the street to hear myself preaching' (‘Ik zou de straat niet oversteken om mezelf te horen preken') en hij van zichzelf vond dat hij nog nooit werkelijk gepreekt had, is het onmiskenbaar dat zijn prediking tallozen tot zegen is geweest. Martyn Lloyd-Jones was een uitermate bescheiden man en in dat licht moeten zijn opmerkingen over zijn eigen prediking dan ook gezien worden. Zijn prediking heeft tenslotte zeer velen in deze eeuw geïnspireerd.

Epiloog

Er zou nog heel veel te zeggen zijn over wat hij naar aanleiding van Efeze hoofdstuk 6 geschreven heeft over geestelijke strijd en over de sterk pastorale inslag van zijn boeken. Het is enorm bemoedigend hoe hij de rijkdom en de geborgenheid van het geloof in Christus telkens weet te schilderen. Veel zou er nog gezegd kunnen worden over zijn visie op evangelisatie in relatie tot prediking. En ook de sterke nadruk die hij altijd weer legde op het werk en de kracht van de Heilige Geest is een hoofdstuk op zich. Maar de relevantie van Martyn Lloyd-Jones valt nu eenmaal niet in één artikel onder woorden te brengen. Daarvoor is de man te groot geweest. Iets wat hij overigens altijd met klem zou hebben bestre-den. ‘I would not cross the street to hear myself preaching'! Martyn Lloyd-Jones, een monument van Gods zegen in een turbulente twintigste eeuw.


1. Zie hiervoor onder andere Jonathan Edwards, John Owen, Richard Sibbes en George Smeaton. Van al deze auteurs zijn de in dit kader relevante titels verkrijgbaar bij uitgeverij The Banner of Truth Trust.
2. Uit: Iain H. Murray, D. Martyn Lloyd-Jones; The first forty years 1899-1939 [Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 1982], p. 203. Vertaling van mij - JB.
3. D.M. Lloyd-Jones, Knowing the times; Addresses Delivered on Various Occasions 1942-1977 [Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 1989], p. 341. Vertaling van mij - JB.
4. Knowing the times, pp. 322-323. Vertaling van mij - JB.
5. De Banier, Utrecht, 1995.
6. Wie deze vruchten wil plukken, kan zijn hart ophalen in Lloyd-Jones' boek The Puritans: Their Origins and Successors [Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 1987].
7. Campbell Morgan was zelf getuige geweest van de grote opwekking in Wales in 1905 en heeft daar ook over geschreven.
8. Knowing the times, pp. 351-352.
9. Zie voor de complete tekst van deze lezing: Knowing the times, pp. 246-257: ‘Evangelical unity, an appeal’.
10. Deze lezingen zijn uitgegeven onder de titel What is an Evangelical [Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 1992].
11. Verkrijgbaar bij: The Martyn Lloyd-Jones Recording Trust, 25 High Street, Ashford, Kent TN24 8TH, Groot-Brittannië.
12. Frederick and Elizabeth Catherwood, Martyn Lloyd-Jones; The Man and His Books [Bridgend: Evangelical Library of Wales, 1982].
13. Iain Murray, D. Martyn Lloyd-Jones; The fight of faith 1939-1981 [Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 1990], pp. 70-74.
14. D. Martyn Lloyd-Jones; The fight of faith 1939-1981, pp. 642-645.

© 2003 George Whitefield Stichting.