Verslag van de landelijke studiedag van de George Whitefield Stichting op 27 november 1999

Peter Burgers en Willem-Henri den Hartog

De studiedag van dit jaar was in meerdere opzichten een waagstuk. Er werd niet alleen een bijzonder actueel  thema aangesneden waarover echter nogal eens verschillend wordt gedacht, maar ook werden er maar liefst vijf lezingen over dit thema aangeboden. De lezingen waren echter stuk voor stuk bijzonder de moeite waard en de tachtig deelnemers aan de studiedag kregen daarmee meer dan voldoende stof tot nadenken, hetgeen ook bleek uit de deelname aan de forumdiscussie aan het einde van de dag.

Zoals vorig jaar was ook dit jaar de studiedag in kerkelijk centrum Eben Haëzer te Woudenberg.  In alle vroegte waren daar zo'n kleine tachtig deelnemers aanwezig. Onder het genot van een kopje koffie ontmoetten de broeders en zusters van Groningen tot Vlaardingen elkaar. Na het zingen van Psalm 118 en gebed door onze voorzitter (a.i.), C.G. van Kralingen, opende deze de studiedag met een heldere uiteenzetting van het thema. Hij wees een aantal oorzaken aan waardoor de prediking op dit moment ter discussie staat en wees op de dieper liggende oorzaak: het verzet tegen de (opdracht tot) prediking, zoals God die gegeven heeft in Zijn Woord, als middel om het Evangelie te verkondigen en de gemeente op te bouwen.

Ook ging Van Kralingen in op de keuze om dr. Lloyd-Jones te verbinden aan het thema van de studiedag: niet alleen vanwege het feit dat Lloyd-Jones 100 jaar geleden geboren werd, maar ook omdat juist hij een prediker was bij uitstek. In grove lijnen schetste Van Kralingen de theologische positie van Lloyd-Jones en ging daarbij met name in op de relatie met de puriteinen en de opwekkingspredikers.

Tenslotte werd stilgestaan bij de prediking van Lloyd-Jones zelf, die wel kan worden omschreven als logic on fire (logica in vuur en vlam): de absolute waarheid van het Woord van God verkondigd in de kracht van de Heilige Geest. Lloyd-Jones hanteerde de zogenaamde tekstverklarende prediking en was als geen ander in staat de leer van de Bijbel op een actuele manier toe te passen op het heden. Hij maakte de puriteins reformatorische leer relevant voor de twintigste eeuw.

Ds. W. van Wijngaarden uit het Belgische Genk begon zijn verrassende en boeiende lezing met een verhaal over zijn boeken van Lloyd-Jones die waterschade hadden opgelopen. Zijn dochter merkte daarbij op: "Pappa, misschien moet je nu denken dat God zo Zijn eigen methode heeft om afgoden aan te pakken". Daarna gaf Van Wijngaarden zijn indrukwekkende persoonlijke getuigenis over zijn bekering en zijn roeping voor België. Ook vertelde hij hoe het boek van Lloyd-Jones over Psalm 73 een omkeer in zijn leven had betekend.

In het tweede deel van zijn lezing ging Van Wijngaarden dieper in op de betekenis van Romeinen 6 en de wijze waarop Lloyd-Jones dit gedeelte heeft uitgelegd. Met name de betekenis van de term de oude mens werd zo - aan de hand van Lloyd-Jones - op heldere wijze uiteengezet. Ds. Van Wijngaarden
liet  zien welke betekenis Lloyd-Jones in zijn eigen leven had om met de oude mens te kunnen omgaan.

Ds. A.W. Davidse behandelde het werk van de Heilige Geest in de prediking. In het begin van zijn lezing hield hij de aanwezigen de vraag voor: willen wij de Geest wel? In een heldere uiteenzetting maakte Davidse het belang en de onmisbaarheid duidelijk van de zalving van Gods Geest op de prediking. Op indringende wijze sprak hij Lloyd-Jones na: "er is geen tekort aan woorden, er is een tekort aan kracht".

Dominee Davidse eindigde redelijk op tijd en zo zat het morgenprogramma erop. Vervolgens gebruikten de deelnemers de rijk verzorgde maaltijd. Tevens waren de diverse boeken van Lloyd-Jones en andere relevante uitgaven te koop bij de aanwezig IZB-boekentafel. 

Ds. H. van den Belt opende het middagprogramma met het thema Lloyd-Jones als evangelist. De vrouw van Lloyd-Jones zei eens: "Niemand zal mijn man begrijpen zonder in te zien dat hij in de eerste plaats een man van gebed is en in de tweede plaats een evangelist. Als evangelist ging Lloyd-Jones als een arts te werk. Hij benoemde de symptomen - de problemen van de moderne mens -, stelde de diagnose ("there is one problem") en diende dan het medicijn  toe, het Evangelie van Jezus Christus. Lloyd-Jones hield de evangelisatietoespraken steevast op de zondagavond.  Ds. van den Belt vroeg zich af in hoeverre gemeenten in Nederland anno 1999 tijd en energie in evangelisatiediensten steken en of we die diensten überhaupt hebben.

Tenslotte plaatste ds. M. Gorsira de crisis in de prediking in het licht van de gemeenteopbouw en gemeentegroeibeweging. Volgens Gorsira is de prediking van het Woord van God wezenlijk en primair in de opbouw van de Gemeente van Jezus Christus. Lloyd-Jones noemde veel argumenten ter ondersteuning van deze stelling. Gorsira noemde er drie. In de eerste plaats komt door de prediking het levensveranderende karakter van het Woord van God het beste tot zijn recht. In de tweede plaats wordt door de prediking de identiteit en de roeping van de Gemeente duidelijk. Tenslotte heeft de prediking als wijze van communicatie unieke voordelen.

Andere elementen kunnen hoogstens aanvullend en verrijkend zijn om te komen tot verdere volwassenwording van de gemeente in deze tijd. De gemeentegroeibeweging plaatst volgens Gorsira weliswaar een aantal kanttekeningen die voor een deel cultuurrelevant en Bijbels verantwoord zijn, maar kent toch aan de prediking een ondergeschikte plaats toe. Al met al kwam Gorsira tot een betrekkelijk sombere conclusie: de Gemeente van Jezus Christus wendt zich zo makkelijk af van het luisteren naar Gods Woord en er zijn geen tekenen die wijzen op een kentering.

Toch blijft er ruimte voor hoop en verwachting, aldus Gorsira. In navolging van Lloyd-Jones wees Gorsira daarbij op het feit dat Gods Woord openbaring is, dat Jezus Dezelfde is gisteren, heden en tot in eeuwigheid en dat God, de Heilige Geest, soeverein is.

Aan het eind van de studiedag vond de forumdiscussie plaats onder leiding van Arend Roos, lid van de redactie van het George Whitefield Bulletin. Hier kwamen vragen zoals het functioneren van de wet naar voren. Ook werd er opgemerkt dat in de prediking de boodschap niet moet worden aangepast aan de moderne mens, maar dat de prediker de boodschap zo dicht mogelijk bij de moderne mens moet brengen.
  


 © 1999 George Whitefield Stichting.