Door Willem-Henri den Hartog

Verhalen over hoe Jezus geleefd zou hebben, zijn in. De stroom aan boeken en films die over Zijn leven verschijnen en verschenen zijn, is enorm. Blijkbaar spreekt Zijn leven tot de verbeelding van vriend en vijand. Ook de afgelopen jaren verschenen er weer enkele boeken over het leven van Jezus waar we er hier enige van zullen bespreken.

Veel van de publicaties over Jezus vallen binnen het onderzoek naar de Historische Jezus. Dit onderzoek komt op tijdens en na de Verlichting. Gedurende deze periode zijn diverse wetenschappen naast de theologie ontstaan zoals geschiedkunde, sociologie en archeologie. Door deze moderne bijbelwetenschappen komen er ‘feiten' boven water die de historische betrouwbaarheid van de evangeliën ter discussie stellen. Dit komt omdat de evangelieschrijvers geloofden dat Jezus de Zoon van God is en dus vooringenomen hun werk schreven. De wetenschap tracht vanaf die tijd een zo zuiver mogelijk beeld van de geschiedenis te krijgen. Het onderzoek naar de historische Jezus heeft als doel een zo oorspronkelijk mogelijk beeld van Hem op te leveren.

Het onderzoek naar de historische Jezus is in drie stromingen te verdelen, te weten: (1) The Old Quest movement, (2) The New Quest movement en (3) The Third Quest movement. De eerste beweging ontstond in de achttiende eeuw als voortvloeisel van de Verlichting. Hun doel was historisch onderzoek te doen om boven tafel te krijgen wie Jezus was rond het jaar 30. De christelijke kerk had volgens hen allerlei dogma's rondom Jezus verzonnen. Van die dogma's moest men bevrijd worden. Een belangrijke vertegenwoordiger van deze stroming was H.S. Reimarus. Als variatie op dit thema ontstaan er allerlei thesen van theologen die ieder hun visie op de historische Jezus naar voren willen brengen. Zo zei D.F. Strauss dat het eigenlijk gaat om de mythische Jezus en zegt J. Weiss dat het bij Jezus gaat om het openbaar worden van het koninkrijk Gods. Albert Schweitzer zei dat zijn voorgangers in het Jezusonderzoek het allemaal mis hadden. Jezus hield zijn Messias-zijn geheim. Alleen de discipelen wisten dat Hij de Messias was. Ze probeerden volgens Schweitzer, Jezus voor hun theologisch of maatschappelijk karretje te spannen. Schweitzer zegt dat het bij Jezus gaat om Zijn Geest die uitgaat naar anderen.

De tweede beweging is de zogenaamde New Quest movement. Deze groep zet zich af tegen twintigste-eeuwse theologen als Barth en Bultmann bij wie de historische feitelijkheid van Jezus er helemaal niet toe doet. Deze beweging wordt vertegenwoordigd door de zogenaamde Jezus Seminar, een Californische groep onderzoekers met als belangrijkste theoloog R. Funck. Hier wil men de oorspronkelijke Jezus weer herontdekken om Hem bij de moderne mens weer aan de man te brengen. Jezus is de Filosoof van de gewone man. Ook de bekende filmmaker Paul Verhoeven is lid van deze club. Als de 'echte Jezus' is ontdekt, kan hij er een kassucces van gaan maken. Men noemt deze stroming ook wel de Misguided Quest omdat Jezus helemaal los staat van Zijn Joodse context en het Jezusbeeld op zo'n manier wat anti-semitische trekjes krijgt.

Een laatste beweging in het Jezusonderzoek is de Third Quest movement. Deze groep heeft grote belangstelling voor Joodse studies van Philo en Josephus. Een vertegenwoordiger van deze stroming is E.P. Sanders. Hij vraagt zich af wat de Jood Jezus nu precies wilde zeggen. Sanders is beducht voor opgaan in het existentialisme van R. Bultmann en de bijna videoachtige verslaggeving van het leven van Jezus, zoals hij die aantreft bij de fundamentalisten.

Een belangrijke vooronderstelling bij het onderzoek naar de historische Jezus is dat openbaring en historie los van elkaar gemaakt worden. De historie heeft een eigen onafhankelijke status gekregen. De historie is het uitgangspunt bij het onderzoek. De evangeliën zijn enkele van de diverse bronnen waar onderzoekers zich van kunnen bedienen. Als verdere bronnen voor dit onderzoek dienen de genoemde Joodse schrijvers en buitenbijbelse bronnen, zoals het evangelie van Thomas. De andere Nieuwtestamentische boeken worden echter niet als bron gebruikt. In vergelijking met de laatste boeken heeft volgens J. Reiling het onderzoek naar de historische Jezus de volgende verschillen opgeleverd:
Jezus treedt Zelf op als Verkondiger, in actieve zin dus; in de prediking van de apostelen is Hij geworden tot voorwerp van verkondiging.
De inhoud van Jezus' prediking kan worden samengevat in een zin: heerschappij van God, in de prediking van de apostelen vinden wij hiervan weinig terug.
Van Jezus' leven is vrijwel niets in de apostolische prediking terug te vinden.
In hun prediking is eigenlijk maar een feit uit Zijn leven belangrijk: Zijn dood.

Het historische onderzoek maakt nog een belangrijke vooronderstelling. Men wil de opstanding ontkennen om dichter bij de echte Jezus te kunnen komen. Dit past goed in het wereldbeeld van de moderne mens, die geen ruimte heeft voor een geloof in wonderen. Men ziet hierbij over het hoofd dat het Nieuwe Testament overal de eenheid van de gekruisigde Jezus en de opgestane Christus veronderstelt.
 
De Jezus van Kuitert
HM Kuitert
H.M. Kuitert, Jezus: nalatenschap van het christendom, schets voor een christologie [Baarn: Ten Have, 1998], 320 pagina's, prijs ƒ 39,90, ISBN 90 259 4774 3

Als er één theologisch boek is dat vorig jaar in de belangstelling gestaan heeft, dan is het wel het boek Jezus nalatenschap van het christendom van H.M. Kuitert. De verschijning ervan was zelfs nieuws op het radiojournaal. Een hausse van publiciteit volgde. Dit miste vanzelfsprekend zijn uitwerking op de boekverkoop niet. In een week tijd was de eerste druk - 11000 ex. - uitverkocht.
Kuitert is emeritus hoogleraar aan de Vrije Universiteit. Van 1967 tot 1989 was hij hoogleraar dogmatiek en ethiek aan deze ‘gereformeerde' universiteit. In deze periode maakten de Gereformeerde Kerken een omwenteling mee van een traditioneel kerkgenootschap naar een progressieve, moderne kerk. Ook Kuitert komt uit dit traditionele klimaat. Zijn kinderen leerden nog: "Jezus wil in je hartje wonen" (p. 221) en in 1962 liep Kuitert nog in zwart pak rond op de dag des Heeren (p. 15). Later kwam Kuitert als ethicus openlijk uit voor abortus en euthanasie. Kuitert heeft klaarblijkelijk een hele ‘Wende' gemaakt. Dit verklaart een groot deel van zijn succes. Veel gereformeerden, hervormden en katholieken werden door opleiding en welvaart buitenkerkelijk (emancipatie van de kleine luyden). Ze maakten net zo'n ontwikkeling mee als Kuitert en vinden bij hem een rechtvaardiging daarvoor.
 
Er zijn zeker opmerkelijke punten bij Kuitert. Dit boek leest zeer vlot. De lezer gaat in hoog tempo door de kerk- en dogmengeschiedenis. Verder is het een uitmuntende prestatie om zoveel boeken in zo'n korte tijd te verkopen in het non-fictie segment. Kuitert beschikt samen met zijn uitgeverij over een machtig publiciteitsapparaat. Over het gelijktijdig verschenen boek van A.E. McGrath, Jezus, de God die mens werd is niets te horen geweest op het radiojournaal en er werden ook geen artikelen in de NRC, het AD of Intermediair geschreven. Over het gebruik van massamedia kunnen de traditionele christenen nog veel leren van Kuitert. Tevens is het boek vrij goedkoop. Voor nog geen veertig gulden krijgt de lezer een mooi vormgegeven boek. Verder zegt Kuitert dat de Dode Zee rollen geen ondermijning van het christendom betekenen (pp. 55-57). Ook schrijft hij over de huidige tijdgeest mooie dingen:
Ik zie in het oplevend metafysisch verlangen een nieuwe spiritualiteit, opgewekt en in de hand gewerkt door teleurstellingen over de voorhanden wereld. We hebben de tijd al weer achter ons waarin mensen dachten die wereld opnieuw te kunnen maken, de tijd waarin kerken het eschatologische zeil hesen en de politiek Messiaanse allure aanpreekten. (p. 224)
 
Kuitert spreekt zich positief uit over de verzoening, wat te waarderen valt. Hoewel bij Kuitert de verzoening een menselijk zoekontwerp is om met God in het reine te komen. Ook schrijft Kuitert mooie dingen over iconen (p. 222). Kuitert gebruikt geweldige metaforen. Hij spreekt bijvoorbeeld over de Tekst als textiel (p. 104), een geweven eenheid van allerlei bijbelteksten uit verschillende bronnen.
 
Kuitert is iemand die schrijft voor een postmodern publiek. Het publiek dat niet meer gelooft in grote verhalen of pretenties. De oude waarheden hebben afgedaan. Concreet betekent dit dat er mensen mogen zijn die Jezus zien als hun Middelaar, revolutionair Voorbeeld of Geneesheer. Volgens Kuitert kan Jezus ook wel Koning, Priester en Profeet zijn (p. 267ev.). Maar één ding kan hij niet zijn: God. Jezus heeft zichzelf nooit als God op aarde gezien (p. 311). Tot Jezus kun je niet bidden. Dit is geen postmodernisme, maar het is helemaal in de stijl van het modernisme: een groot pretentieus systeem. In deze is Kuitert ouderwets. Kuitert laat weinig ruimte voor andersdenkenden. Alleen kleine onderstromen in de kerkgeschiedenis zullen het met hem eens zijn. Kuitert verklaart in een boek 99% van de christenen, die al een kleine 2000 jaar iets met Jezus hebben, voor gek. "Je moet bij de God van Jezus zijn" (p. 316). Kuitert brengt ons na bijna 2 millennia terug voor Golgotha. Kuitert wil de mensen terugbrengen bij het juk der dienstbaarheid (Gal. 5:1).
 
Wat verder in dit boek opvalt is, dat Kuitert het constant heeft over Jezus en Christus. Hij spreekt zelfs over de Christus der Schriften. Hij legt echter niet uit wat de woorden Christus (Messias) en Jezus (God redt) betekenen. Dit vind ik wel het grootste manco aan dit boek. Als men een christologie wil schrijven, welk idee Kuitert de lezers geeft, dan moet je toch wel bij de bronnen beginnen. Ook als al het spreken over boven van beneden is. Niets over profetieën in het Oude Testament die naar Christus verwijzen. Kuiterts uitgangspunt is echter, dat hij in zijn ervaringswereld niets met de Christus aan kan. Christus is voor hem de steen des aanstoots om tot God te komen.
 
De schrijver wil in hoofdstuk vier wel bij de Schrift aanknopen. Echter, hij leest de evangeliën zo dat er allerlei laagjes boodschap inzitten. Slechts enkele laagjes woorden zijn woorden van Jezus zelf. Dit zeggen de exegeten (o.a. p. 80). Wie die exegeten zijn, zegt Kuitert nooit. Überhaupt vermeldt hij nooit zijn bronnen. Kuitert zegt: "In de tekst staan af en toe auteurs genoemd, wier uitspraken in mijn geheugen gegrift staan" (p. 317). Dit is wel erg subjectief; zulke pretenties hebben en dan geen bronnen in je boek noemen. Dit is tegen alle vormen van goede wetenschap in. Kuitert pretendeert wetenschappelijk te zijn, maar is het niet. Zo noemt hij A. von Harnack iemand die de historische Jezus naar eigen wensbeeld vormt (p. 66), maar wat doet Kuitert in wezen anders dan Von Harnack?
 
Kuitert heeft veel stellingen zonder argumenten. Zo noemt hij E.P. Sanders een betrouwbaar onderzoeker (p. 129). Gezien de vele reacties die Sanders op zijn boeken heeft gekregen, lijkt me dit wat te voorbarig. Vreemd is het dat exegeten (pp. 78-81) mogen zeggen dat er geknoeid is met de evangeliën en dat de evangelisten Jezus woorden in de mond gelegd hebben. Waar komt het vandaan dat exegeten groter gezag hebben dan de evangelisten? Kuitert laat ook veel mensen wat zeggen over de Zoon des mensen (p. 46 ev.) en zegt, wanneer er een positie bepaald moet worden: "daarvoor ben ik niet competent" (p. 47). Zo zegt hij vaker dat hij geen historicus en exegeet is (pp. 55, 151), maar hij doet ondertussen zoals boven wel exegetische uitspraken. Volgens Kuitert heeft de vroege kerk Jezus in een dogmatisch keurslijf gestopt. Dogma's zijn slecht. Is dit zo? De vroege kerk formuleerde dogma's om haar geloof in Jezus te verwoorden. Zo maakte zij duidelijk waarvoor zij stond. Deze dogma's sluiten aan bij de traditie van de Schriften: een God die gemeenschap zoekt met Zijn volk. Ook op de kerkhistorische uitspraken van Kuitert valt veel af te dingen. De ketter Marcion zou zich niet op Paulus willen beroepen (p. 190). In werkelijkheid hield Marcion zich wel aan de geschriften van Paulus. Kuitert lijkt inderdaad niet competent te zijn, maar waarom schrijft hij dan zo'n pretentieus boek?
 
Kuitert wekt de indruk dat hij opkomt voor de Joodse zaak. De christenen hebben van Jezus een God gemaakt en hierdoor een scheiding bewerkt tussen Joden en Christenen. Kuitert wil de mensen weer terugbrengen bij de God van de Joden. Echter, in het boek Daniël (7:13) wordt al gesproken over de Mensenzoon. Zo is ook de Messias in het Oude Testament op meerdere plaatsen voorzegd (bijv. Jes. 53). God wil Abraham tot een vader van een menigte van volken maken (Gen. 17:5). Dat er in het Jodendom een stevig fundament ligt voor het werk en leven van Jezus, ontgaat Kuitert. De suggestieve breuk tussen Jodendom en Christendom wordt hierdoor extra groot gemaakt. De studie van Wright laat zien dat Jezus niet een breuk wilde maken tussen Joden en Christenen, maar dat Jezus juist een opening wilde geven voor de heidenen naar het Joodse gedachtengoed (vgl. Matt. 15: 21-28). Dr. G.C. den Hertog verwoordt dit als volgt:
Kuitert laat - zijns ondanks - zien dat het geheim van Israëls verkiezing en de belijdenis van Christus op het nauwst samenhangen. Als je de verkiezing van Israël tot niet meer dan een menselijke interpretatie verklaart, wordt het Jodendom een soort stamgodsdienst,, met alle eigendunk en hoogmoed vandien. (...) Wie Gods verkiezing van Israël niet kan erkennen als Zijn genadig heilsplan zal onvermijdelijk het christelijke universalisme als 'hoger' en 'edeler' beschouwen. Het mag in de ogen van sommigen lijken alsof Kuitert een belangrijke barrière in de ontmoeting van kerk en Israël opruimt, omdat hij afscheid neemt van de belijdenis van de godheid van Christus - hij stelt er een nieuwe scheidslijn voor in de plaats1.
 
Graafwerk van Wright
Tom WrightTom Wright, Jesus and the victory of God [London: SPCK, 1997], 741 pagina's, ISBN 0-281-04717-0, prijs £ 30,-
 
Aan de overzijde van het Kanaal is Tom Wright een van de vooraanstaande Nieuwtestamentici. De meeste van zijn publicaties gaan over het leven van Jezus en de vroeg-christelijke theologie. Als bijbelgetrouw theoloog heeft hij in veel publicaties de degens gekruist met moderne theologen. Onder nieuwtestamentici is het een mode om te kijken wie Jezus nu werkelijk was. Wright heeft vanuit evangelicaal standpunt hier ook een bijdrage aan geleverd met zijn boeken The New Testament and the people of God (volume 1) en Jesus and the victory of God
 
In volume 2 beschrijft Wright hoe het historisch onderzoek rondom Jezus zich ontwikkeld heeft. Vervolgens laat hij zien hoe Jezus zichzelf gezien heeft, dus wie volgens Wright de historische Jezus is. Het draait in dit boek om de vraag hoe de revolutionaire boodschap van Jezus in de Joodse context van de eerste eeuw geland is.
 
De auteur is zeer uitvoerig en grondig in dit boek. Het bewijst dat evangelicalen zeer zeker up-to-date theologie kunnen bedrijven. We komen in ons blad echter ruimte tekort om zo'n 700 bladzijden uitgebreid weer te geven. Ik zal een aantal hoofdgedachten weergeven.
 
Volgens Wright zijn er drie belangrijke motieven waarom Jezus in de geschiedenis is verschenen: 1) Hij is het kernpunt na de terugkeer van het volk Israël uit de ballingschap: de beloofde Messias; 2) Jezus verslaat het kwaad; 3) Jezus is de belichaming van de terugkeer van de Heere naar Sion.
 
Een belangrijk uitgangspunt in de visie van Wright op Jezus is, dat Jezus voor Israël de Messias is, Die dit volk bevrijdt. De volken worden in vers 24 en 32 van Lukas 15 opgeroepen om feest te vieren over de terugkeer van Israël. Israël is na de ballingschap weer terug in het beloofde land en nu wil de Heere het heil ook voor de volken laten gelden. Lukas wil dit zijn schrijvers nogmaals duidelijk maken in Handelingen 15:16 en 17: "En ik zal haar weder oprichten, opdat het overige deel der mensen de Heere zoeken, en alle heidenen, over welke mijn naam is uitgeroepen." Dit was zeer revolutionair; een nationale godsdienst wordt internationaal.
Het is tijd voor de heidenen om binnen te treden omdat Israël ballingschap uiteindelijk is afgelopen en zij is weder opgericht. De tempel is herbouwd en de Messias is uiteindelijk gekomen. (p. 128)
 
De boodschap die Jezus brengt, bestaat volgens Wright in de eerste plaats uit de vernieuwing van het hart van Zijn volk. Dit is in het Oude Testament beloofd in de hoofdstukken 31 en 32 van het boek Jeremia. Vernieuwing van het hart en vernieuwing van het verbond gaan samen (p. 283). Vervolgens vertelt Jezus hoe Zijn volk zich dient te gedragen. In de Bergrede vinden we een ethisch handvest dat in het dagen van het toenmalige Jodendom en de vroege kerk revolutionair en getuigend was. Een volgend belangrijk deel van Jezus' onderwijs is te vinden in het Onze Vader. Dit naar aanleiding van de vraag van de discipelen in Lukas 11 hoe ze moeten bidden. In de geestelijke oefeningen van het verbondsvolk biedt het Onze Vader de kernpunten. Hierna wijst Wright op een ander belangrijk punt van Jezus' boodschap: de Grote Verzoendag. Zowel de zonde- als materiële schuld moet weer goed gemaakt worden. En Jezus wijst zijn volk erop dat ze als maatschappij eendracht moeten nastreven, wat we bijvoorbeeld kunnen lezen in Matteüs 18:18-20.
 
Wright maakt ook de profielschets van Jezus als profeet voor Israël. Jezus is een rabbi van wie er in zijn dagen meerdere rondliepen in Israël. Net zoals velen van hen protesteerde Jezus tegen de misstanden van het toenmalige Jodendom. Hij spoorde de Joden aan zich als het volk des Heeren te gedragen. Israël waande zich het volk van God, wat het ook was, maar Hij hield hen voor dat ze niet aan hun roeping beantwoordden, namelijk mensen die aan het koninkrijk van God toebehoorden. Het wonder van Jezus is des te groter als we beseffen dat Jezus als enige van de toenmalige rabbi's erin is geslaagd Zijn missie te volbrengen en uit te bouwen, gegeven de kerk die ontstaan is.
Had Jezus het idee om een kerk te stichten? Het is een slechte vraag. Natuurlijk deed Hij dat niet. Natuurlijk deed Hij dat. (p. 275)
 
Wright laat in het laatste gedeelte van zijn boek zien dat Jezus een Jood uit de eerste eeuw was die geloofde dat het koninkrijk er kwam in en door Zijn eigen leven. Jezus getuigde hier zelf van naar de Joodse leiders: "Zijt Gij de Christus, de Zoon van de Gezegende? En Jezus zeide: Ik ben het" (Mark. 14:62-63). Christus Die de ware Tempel en dus Verzoening is. "Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt deze tempel, en in drie dagen zal Ik dezelve oprichten." (Joh. 2:19).
 
Dit boek biedt een zeer grondige studie over waarom Jezus naar deze aarde gekomen is. Wright laat heel duidelijk vanuit de Bijbel en andere bronnen zien, waarom Christus voor de mensen in de eerste eeuw de van God gezonden Messias was en dat alles in Zijn leer en leven hierop wees. Het is een uiterst actuele studie die recht doet aan de eenheid van de Bijbel, de eenheid van Christenen en Joden, aan de verzoening door Christus, Zijn Messiasschap en aan actueel theologisch onderzoek. Wright laat zien dat openbaring en geschiedenis elkaar niet uitsluiten, maar elkaar juist aanvullen. Het is bemoedigend om te zien dat zulk soort theologie verschijnt en het is te hopen dat deze studie in een eventuele vertaling een brede weg vindt in ons taalgebied en tradities.
 
Apologetische Jezus
McGrathAlister McGrath, Jezus, de God die mens werd [Zoetermeer: Boekencentrum, 1998], vertaling: Pieter Plas, 222 pagina's, ISBN 90 239 0843 0, prijs ƒ 32,50
 
De bekende evangelicale auteur Alister McGrath schreef in 1987 het boek Jesus, who He is and why He matters. Van de herziene editie uit 1994 verscheen vorig jaar bij Boekencentrum een vertaling. Dit boek draagt een sterk apologetisch2 karakter. McGrath koppelt Jezus aan het christendom en wil de (post) moderne westerse mens laten zien dat Jezus en het christendom aannemelijk zijn. McGrath zegt dat er door allerlei populaire massamedia veel verkeerde Jezus-beelden in omloop gebracht zijn. Het boek is uit vier delen opgebouwd, te weten: aan de slag, de persoon Jezus, het werk van Jezus Christus en een afrondende beschouwing over de aantrekkingskracht van Jezus.
 
In de inleiding geeft McGrath verder weer hoe Jezus de afgelopen eeuwen door allerlei 'verlichte' geleerden gewaardeerd is. Te denken valt hierbij aan de rationalistische kritiek van de achttiende-eeuwse schrijver Hermann Samuel Reimarus die de opstanding zag als dekmantel van het falen van Jezus door een voortijdige dood. Verder moeten we denken aan de idee van Jezus als moraalprediker, en de evangeliën als slechte geschiedschrijving.
 
Vervolgens geeft McGrath allerlei historische bewijzen voor Christus en legt hij de betekenis van het kruis uit. Terloops wordt de lezer getroffen door fraaie opmerkingen over de relatie tussen historie en heilsfeiten: "Dat Jezus stierf, is een historisch feit. Dat Jezus stierf voor ons, is de inhoud van het evangelie" (p. 38).
Een uiterst belangrijk hoofdstuk voor christenen is hoofdstuk drie, waarin de schrijver uitlegt waarom het christelijk geloof dogma's over Jezus nodig heeft. Juist in deze tijd van relativisme kan dit hoofdstuk helderheid scheppen. Het belang van dogma's wordt verduidelijkt aan de hand van het voorbeeld van de oceaan. Als iemand op een schip op de oceaan vaart, kan die persoon de indruk van de onmetelijkheid van dit gebied krijgen. Hij of zij heeft er geen woorden voor. Als we echter een kaart van de oceaan nemen dan geeft dit een getrouwer beeld van de werkelijkheid. Het gaat verder dan de ervaring van de enkeling, terwijl het toch slechts een weergave blijft van hoe de zaken zich in het echt tot elkaar verhouden. Zo werkt het ook met de weergave van Christus in dogma's:
Dogma's zijn in de grond van de zaak de gedestilleerde christelijke godservaring, waarin talloze persoonlijke ervaringen zijn vergeleken en gereduceerd tot hun gemeenschappelijke kenmerken. Waar het hier om gaat, is niet mijn eigen persoonlijke ervaring van God, maar de gemeenschappelijke ervaring van Gods volk door de eeuwen heen. (p. 49)
 
Hoofdstuk 4 gaat over de bronnen van Jezus en dan met name over de evangeliën. De moderne mens is, in tegenstelling tot de mens van rond het begin van de jaartelling, niet meer gewend om verhalen nauwkeurig door te vertellen. Daarom denkt men dat de evangeliën onnauwkeurig zijn weergegeven. Gegeven de missiedrang van de eerste christenen werden de evangeliën vanuit dat perspectief opgeschreven. Het ging er niet om feiten fotografisch weer te geven, iets wat de wetenschappelijke mens van de twintigste eeuw graag zou willen. De betrouwbaarheid van de evangeliën wordt voor de meeste lezers mijns inziens wel aannemelijk gemaakt. Ik denk echter dat McGrath meer had kunnen vertellen over de datering van de evangeliën. Hij noemt nergens jaartallen. Voor wetenschappers is het de afgelopen jaren steeds duidelijker geworden dat de datering van de evangeliën steeds vroeger moet zijn3, wat de evangeliën betrouwbaarder doet overkomen. McGrath gaat hier jammer genoeg aan voorbij.
 
In deel 2 behandelt McGrath de opstanding, Jezus in het Nieuwe Testament en Jezus als God. McGrath is principieel over de leer van de opstanding: "Echter, er valt over deze leer niet te onderhandelen. Zij is een onopgeefbaar element van het christelijke geloof" (p. 75). McGrath geeft ons mee dat elke generatie de identiteit en betekenis van het leven en werk van Jezus Christus weer opnieuw moet bevatten en begrijpelijk door moet geven.
 
In een volgend hoofdstuk spreekt de schrijver over het ontstaan van het dogma van de Godheid van Christus. We moeten bedenken dat dit ontstaan is vanuit een sterk monotheïstisch godsbeeld in het Jodendom. Eigenschappen die de Ene God toekwamen, hadden in de nieuwtestamentische tijd ook betrekking op Jezus. Zo werd Jezus als Redder gezien, als God Zelf en werd Hij vereerd. In de vroegchristelijke brief van Clemens wordt gezegd dat we over Jezus moeten "denken zoals we over God denken". Vanuit het God-zijn van Christus kan Hij de mensheid verlossen. In de vroegchristelijke kerk stond of viel het geloof met deze belijdenis. McGrath benadrukt het universele karakter van Jezus. Het is niet van belang dat Hij een Joodse man uit Palestina is. Geen enkel volk heeft een voorkeursbehandeling.
Doordat God besloot als een van ons de geschiedenis binnen te treden, was het onvermijdelijk dat God zich in zijn vleeswording moest verbinden aan enkele specifieke historische omstandigheden. (p. 132)
 
In deel 3 van het boek legt de schrijver uit wat de betekenis van Jezus' werk is. Het werk van Christus is in drie categorieën in te delen:
De transactionele benadering. Hierin wordt Christus' sterven ge­zien als de basis van een transactie, door middel waarvan wij worden overgezet van een staat van knechtschap naar een staat van vrijheid.
De juridische benadering. Hierin wordt Christus' sterven gezien als het middel dat een verandering in onze juridische hoedanigheid teweegbrengt.
De persoonlijke benadering. Hierin wordt Christus' sterven ge­zien als het middel waardoor de persoonlijke verhouding tussen God en de zondige mensheid weer wordt hersteld.
 
Waardering
 Zoals gezegd, is dit boek sterk apologetisch van aard. Het geeft heel veel argumenten waarom Jezus God is en waarom dat voor de (post)moderne mens zeer aannemelijk is.4 Een probleem is echter dat, als de lezer even de argumenten wil opzoeken voor bijvoorbeeld een evangelisatorisch gesprek, deze moeilijk te vinden zijn. Allerlei registers (tekst, naam, zaak) ontbreken in dit boek en dat komt het gebruik niet ten goede. De uitgever zou er goed aan doen dit bij een volgende druk te verbeteren.
 
Het boek is oorspronkelijk in 1987 verschenen. Dit is te merken aan het sterk verstandelijke karakter van dit boek. McGrath zet zich af tegen allerlei moderne verlichtingstheologie. Hij gebruikt echter dezelfde verstandelijke argumenten. Ik vraag me af of de mens anno 1999 nog alleen daarmee te bereiken is. We zitten nu veel meer in het postmodernisme dan toen het boek geschreven werd. Alleen het laatste hoofdstuk, Jezus, de God die mens werd, kent een spirituele inslag.
 
Voor trouwe McGrath-lezers kan dit boek een teleurstelling zijn. Diverse argumenten, passages en voorbeelden zijn ook in andere boeken van hem te lezen. Ook vraag ik me af of McGrath niet te weinig oog heeft voor het Joodse karakter van Jezus. Jezus is volgens hem universeel. Het zal waar zijn. Maar is Jezus niet ook de vervulling van de oudtestamentische offergebruiken zoals we die in Numeri lezen? Deze offergebruiken hebben een sterk nationaal karakter en van hieruit heeft Christus het offer voor Israël en de volken volbracht. Wat is de hoop die Israël uit Jezus mag putten? Hoe denkt McGrath over de Messias van het Joodse volk? Zij geloven nog niet in Hem.
 
Het boek leest prettig en het is aan de Nederlandse situatie aangepast. Bij veel liederen is er een verwijzing naar de Hervormde Bundel van 1938, het Liedboek der Kerken of het Gereformeerd Kerkboek. Bovendien zijn ook de voorbeelden soms op de Nederlandse situatie aangepast. De voorbeelden zijn mijns inziens het sterkste punt van dit boek. Het is geweldig om te zien dat een schrijver er veel aan gelegen is om zijn lezer Jezus logisch voor te stellen. Dit boek leent zich het beste voor een publiek dat veel verstandelijke argumenten kan gebruiken bij de verdediging van het christelijk geloof.
 
Wright kort en bondig
Tom Wright, De levende Jezus, De leider van een revolutie [Amsterdam: Ark Boeken, 1998], vertaling: Petra Geertse, 152 pagina's, prijs ƒ 24,90, ISBN 90338 12940
 
Bij Ark boeken verscheen een bewerking van een aantal uitzendingen van een BBC-programma over het leven van Jezus in boekvorm. Dit boek is een vereenvoudigde en gepopulariseerde vorm van de ideeën die Tom Wright eerder verwoordde in The New Testament and the people of God (SPCK,1992) en de hierboven besproken Jesus and the victory of God (SPCK, 1996). Het boek bestaat uit twee delen, te weten: Jezus - toen en nu en Het lezen van de evangeliën. Het boek wordt verlucht met veel illustraties, landkaarten en tabellen.
 
Wright probeert de moderne mens in dit boek ervan te overtuigen hoe bijzonder het is dat Jezus geworden is wat Hij vandaag is. Wright spreekt als hij zichzelf denkbeeldig in Jeruzalem ziet:
Op deze plaats heeft de enige ware God zijn plan om de wereld te redden ten uitvoer gebracht. Dat is wat de volgelingen van Jezus hebben gezegd. En als je wilt weten of het waar is wat zij beweren, kun je er zelf niet buiten blijven. Je kunt dit verhaal niet neutraal of objectief bekijken. (p. 21)
 
Wright nodigt zijn lezers uit om deze tocht mee te maken. Vervolgens schetst Wright in het eerste deel de context van Israël rond het jaar 30, de boodschap van Jezus, de relatie tussen Jezus en het koninkrijk van God, het wonder van de ontstaan van de kerk en de relatie tussen God en de historische Jezus.
 
Tom Wright laat zien dat Jezus en Zijn boodschap in de Joodse setting heel wat teweeg brachten:
Jezus heeft vele verhalen verteld. Elk verhaal leek op een staaf dynamiet, die ieder moment kon ontploffen. Hij trok rond om deze explosieve ideeën onder de mensen te verspreiden. Het koninkrijk van God, Gods nieuw bestuur, zou alles veranderen. (p. 42)
Dit zien we bij het verhaal van de verloren zoon. Dit deed de Joden beven vanwege de inhoud, karakters en verhaalvorm. Wright legt uit dat in die maatschappij ouderen veel aanzien genoten. Dat dan de jongste zoon vraagt om zijn deel van de erfenis betekent zoiets als: "Ik wou dat je dood was" (p. 39). Als de ondankbare zoon na lange tijd weer naar huis gaat, gebeurt er een wonder: de vader laat de zoon zo maar toe en is blij! Dit is een schok voor de toehoorders van Jezus. Het verhaal van de verloren zoon heeft een open einde en dat laat de Joden nadenken. Volgens Wright gaat het in deze gelijkenis tot op zekere hoogte om bekering maar het is "het verhaal van het volk Israël dat in ballingschap gaat en uiteindelijk weer thuiskomt!" In deze trant speelt zich het eerste deel van het boek af: Jezus is gekomen als de ware Exodus van het Joodse volk. Aan het eind van dit deel nodigt de schrijver de lezer uit om zich ook te laten bevrijden en dit nieuws door te geven aan anderen.
 
Wright begint deel twee als volgt:
Zoek andere mensen op die ook proberen Jezus te volgen. Ga naar hun bijeenkomsten om met hen te zingen, te bidden en te praten. Het volgen van Jezus is niet iets wat je in je eentje kunt doen. En het is zeker niet iets verstandelijks, dat los staat van je dagelijkse leven. (p. 90)
 In het tweede deel behandelt Wright de betrouwbaarheid en datering van de evangeliën en nogmaals wat achtergrondinformatie over het Joodse volk.
 
Opmerkelijk is dat Wright in dit boek uitgaat van vier evangeliën als bronnen voor zijn boek. Onder nieuwtestamentici is het gebruikelijk zich bij christologieën doorgaans te baseren op de synoptische evangeliën: Matteüs, Marcus en Lucas. In de teksten van deze 3 boeken zit zoveel overeenkomst dat men er vanuit gaat dat Marcus de bron is voor Lucas en Matteüs. De overeenkomsten die er zijn tussen Lucas en Matteüs komen uit de zogenaamde onbekende bron Q. De unieke teksten in de twee laatstgenoemde evangeliën zouden dan van de evangelisten zelf komen. Deze worden dan bron L en bron M genoemd. Het evangelie van Johannes wordt in het onderzoek naar de historische Jezus meestal helemaal niet gebruikt. Dit evangelie gaat volgens de onderzoekers van een wel erg verheven en verheerlijkte Christus uit en die staat dus te ver boven de historie.
 
Wright noemt een aantal schrijvers die voor of tegen de betrouwbaarheid van de evangeliën zijn, waarbij hij helaas niet diep op hun standpunten in gaat. Wel vertelt hij dat diverse geleerden de evangeliën zien als korte romans over het leven van Jezus. Wright laat echter zien dat in de context van de Joodse cultuur deze these niet houdbaar is. Ook wordt gemeld dat de mondelinge traditie een grote rol speelde in het ontstaan van de evangeliën; van generatie op generatie was men gewend verhalen letterlijk door te vertellen. De mens van nu kan zich niet voorstellen dat dit nauwkeurig gebeurde, men wil immers dat alles zwart op wit staat. Als onderzoekers met deze bril naar de evangeliën kijken, dan is het voorstelbaar dat men suggereert dat de evangeliën niet betrouwbaar zijn. In het laatste hoofdstuk bespreekt Wright de evangeliën en geeft hij argumenten dat het aannemelijk is dat de evangeliën geschreven zijn rond 70 na Christus. De vier boeken hebben ieder hun eigen publiek, wat de verschillen ertussen verklaart.
 
Ik denk dat dit boek bestemd is voor niet-christenen. De informatie komt tot de lezer in een groot lettertype met veel illustraties. Het beantwoordt voor hen de vraag: waarom is Jezus historisch juist? Wright heeft voor hen zinnige dingen te melden en het is een goede gids voor buitenstaanders. Voor de meer geïnteresseerde lezer is de informatie wat beknopt en de argumentatie enigszins beperkt. Bij een titel als De levende Jezus denk ik impliciet aan het bevindelijk kennen van de Heere Jezus. De Engelse titel The Original Jesus dekt de lading beter. In een tijd met een wirwar aan Jezus-ideeën is dit boek een welkome verademing.
 
Conclusie
Bij het onderzoek naar de historische Jezus willen veel onderzoekers zich baseren op nuchtere, historische feiten. In deze lijn probeert Kuitert de lezer mee te nemen. McGrath is een schrijver van het soort dat de historie veel minder relevant vindt. Hij komt vierkant op voor de Christus van de kerkgeschiedenis. Het gevaar is bij McGrath echter dat Christus haast Barthiaans objectief wordt. Christus is bij hem de universele oplossing voor de mensheid. Dat is wel zo. Maar Hij was en moest een Joodse man uit Nazareth zijn. Het Oude Testament getuigt op vele plaatsen van Hem. Het leggen van de verbinding tussen de historische Jezus en het Joodse volk is de verdienste van Tom Wright. Jezus is degene die er voor zorgt dat zowel Jood als heiden een vernieuwd hart kunnen krijgen. Jezus is de voorzegde Messias, Die het Joodse geloof door Zijn werk toegankelijk maakte voor de heiden. Een christen begeeft zich op een goed spoor als hij historie en Gods openbaring bij elkaar houdt. God heeft het grootste wonder gedaan door Jezus uit de doden op te wekken. Daarvoor is geloof nodig. Jezus is meer dan een profeet uit Nazareth. Hij is het concreet ingrijpen van God in de geschiedenis. Uit dit geloof leefde de eerste christengemeente. J. Reiling zegt het zo:
Als vervulling van de Schrift is Jezus van Nazareth de verbinding tussen Gods weg met Israël en Zijn Persoon en verkondiging. Zijn opstanding is de verbinding tussen de historische Jezus en de verkondiging van de apostelen en de christologie.
 
Bronnen
 J. Reiling, De historische Jezus en de Christologie, in: Jaarboekje G.T.S.V. Voetius 1987-1988 [Utrecht, 1988].
B.D. Ehrman, The New Testament, a historical introduction to the early christian writings [New York: Oxford University Press, 1997], ISBN 0 19 508481 0.
 
Literatuur om verder te lezen
 David Wenham, The parables of Jesus [Downers Grove: IVP, 1989], ISBN 0 8308 1286 5.
Klaus Berger, Wie was Jezus werkelijk? [Kampen: Kok, 1996], ISBN 90 242 7907 9.
C.P. Thiede en M. d'Ancona, Ooggetuige van Jezus, Nieuw licht op het ontstaan van het christendom door de ontdekking van papyrusfragmenten [Baarn: Callenbach, 1996], ISBN 90 266 0648 6.
  (volume 2).

1. G.C. den Hertog, "Jodendom, Christendom en de 'nalatenschap' van Jezus", in: Vrede over Israël, 43e jaargang, nr. 1.
 2. ‘Apologetisch' betekent: gericht zijn op de verdediging van het christelijk geloof.
 3. J.A.T. Robinson, Redating the New Testament [London: SCM Press, 1976], ISBN 0 334 02301 7.
 4. Meer hierover in: A.E. McGrath, Bruggen bouwen, Over het effectief doorgeven van het christelijk geloof [Kampen: Kok Voorhoeve, 1995], ISBN 90 297 1239 2.

© 1999 George Whitefield Stichting.