Door ds. A.W. Davidse

De twaalf stenen, welke men uit de Jordaan ge­nomen had, richtte Jozua te Gilgal op. En hij zei: "Wanneer uw kinderen later uw vaders vragen: "Wat betekenen deze stenen?", dan zult gij hen aldus inlichten: "Op het droge is Israël hier door de Jordaan getrokken, omdat de Here, uw God, de wateren van de Jordaan voor u heeft doen op­drogen."" (Jozua 4:20)

Het verleden bevat de les voor het heden. Het geeft ons de richting voor de toekomst. Een klein beetje inzicht in onze geestelijke wortels kan geen kwaad. Integendeel. Israël richtte gedenkstenen op, zodat toekomstige generaties zich de grote daden van God zouden herinneren.

Het is op z'n minst opvallend dat allerlei ontwikke­lingen waarvan wij menen dat ze geheel nieuw zijn, ook in vroeger eeuwen voorkwamen. Zo kennen we in de 16e en 17e eeuw stromingen als de "Nadere Reformatie" (Nederland), de beweging van de Puriteinen (Engeland) en het Piëtisme (Duitsland). Ze onderscheidden zich in zendingsijver, verlangen naar heiligmaking, vernieuwing en opwekking van het kerkelijk en geestelijk leven. Allemaal zaken waarvoor vandaag de dag menig rechtgeaarde evangelikaal warm loopt. Niets nieuws onder de zon dus.

Dat evangelische christenen nauwelijks geworteld zijn in een kerkhistorisch spectrum - een verwijt dat nogal eens gemaakt wordt - kan zonder meer naar het rijk der fabelen worden verwezen. Weldegelijk wortelt de evangelische beweging vandaag de dag in bovengenoemde stromingen. Het ontbreekt haar echter vaak aan inzicht daarin en kennis daarover.

Graag wil ik in dit artikel een bescheiden bijdrage geven aan 'het ontwaken tot enig historisch besef'. Laat het de lezer onmiddellijk duidelijk zijn vanaf het begin: dit is niet meer dan een panorama. Iemand die op de top van een heuvel staat en uitkijkt over een landschap, ziet feitelijk alleen de contouren van bergen en dalen. De details ontgaan hem. Zo is dit artikel ook. Het zijn grove lijnen. Mogelijk dat de details later ingevuld kunnen worden.

Nadere Reformatie

Nadenkend over de wortels van de evangelische beweging in Nederland en daarbuiten komen we onmiskenbaar uit bij de Reformatie. Je zou het misschien niet meer zo direct zeggen in een tijd van secularisatie en kerkverlating, maar de hollandse natie is historisch gezien voor een groot stuk bepaald door de calvinistische reformatie, zoals die zich met name in het begin van de 17e eeuw heeft voltrokken. Deze "leerstellige" hervorming wordt kort daarop gevolgd door een "Nadere Reformatie", een reformatie waarbij het de voormannen vooral te doen was om een hervorming van het christelijk leven (eind 17e en begin 18e eeuw).

Puritanisme

In Engeland kennen we iets soortgelijks. Toen Hendrik VIII in conflict kwam met de paus en zichzelf tot  hoofd van de engelse kerk maakte, was dit een breuk met Rome, maar nog geen reformatie. De stoot daartoe ging uit van de Puriteinen (engels: to pure = zuiveren).

Het "Puritanisme" als ver­schijningsvorm in het 17e-eeuwse Engeland is moeilijk te definiëren. Het begrip dekt een bonte verscheidenheid aan geloofs­opvattingen. Om door te dringen tot de kern moet men teruggaan tot de reformatoren Calvijn en Zwingli en tot de afwijzing van het katholieke sacramentalisme en allerlei uiterlijkheden in de eredienst. Daarbij legde men de nadruk op een drietal zaken: 1) De redding van de mens was volkomen afhankelijk van de genade Gods, 2) Het absolute gezag van de Heilige Schrift voor leer en leven en 3) De opbouw van het ge­meente-leven volgens bijbelse principes.

Met Luther en Calvijn geloofden de Puriteinen in de volkomen verdorvenheid van de menselijke natuur en in de redding door genade, door geloof. Daarin waren zij navolgers van de grote Augustinus. Hun geloof in het gezag van de Schrift bracht de Puri­teinen tot onderzoek van Gods Woord. John Owen, een adviseur van Oliver Cromwell, was onge­twijfeld de grootste theoloog onder de Puriteinen. Zijn omvangrijk œuvre heeft ten zeerste bijgedragen aan een evangelische theologie m.b.t. met name het werk van de Heilige Geest.

Tegelijk werd de Schriftverklaring in ere hersteld. Puriteinen waren raspredikers. Grote predikers als William Perkins en John Dod hebben latere gene­raties op gelijke wijze geïnspireerd (George White­field en Jonathan Edwards).

Toen de hervorming van de kerk op grote tegen­stand en vervolging stuitte, weken vele Puriteinen uit naar de Lage Landen en de Nieuwe Wereld. In eigen land werd het accent verlegd. Toen bleek dat hervorming van kerkelijk en maatschappelijk leven in de praktijk onhaalbaar was, legden de Puriteinen zich toe op die invloedssfeer die wèl binnen hun bereik lag, die van het persoonlijke en het gezins­leven. Hier werden de eerste zaden voor de latere heiligingsbeweging gezaaid. Bekende 'devotionals' zien dan het licht, zoals John Bunyan's "The Pilgrim's progress" en John Mil­ton's "Paradi­se Lost". Langzaam ontwikkelt zich door Gods genade een voedingsbodem voor latere opwek­kingen.

Piëtisme

In Duitsland komen we de figuur van Philip Jacob Spener (1635 - 1705) tegen. Onder de invloed van de prediking en het werk van de "Nadere Refor­matie" was hij tot persoonlijk geloof gekomen. Kort daarop begon hij met het beleggen van huis­samenkomsten voor gebed, bijbelstudie en uit­wisseling van geestelijke ervaringen. Voor zijn tijd uniek. Hij is min of meer de grondlegger geworden van het Piëtisme, een stroming in de duitse kerk die de gemeente haar vitaliteit wilde teruggeven (pië­tisme komt van piëtas, wat duidt op persoonlijke vroomheid). Hier treffen we dus opmerkelijke overeenkomsten aan tussen het Puritanisme in Engeland, de Nadere Reformatie in Nederland en het Piëtisme in Duitsland. Tegelijk ontdekken we van bovengenoemde be­wegingen allerlei kenmerken­ die we in de evangelische wereld van­daag terug vinden (schriftgezag, heiliging, persoon­lijk geloof en vroomheid, kleine groepen, etc.).

Via Spener's peetzoon, Nikolaus Ludwig, graaf Von Zinzendorf, kreeg de beweging greep op de Moravi­sche broeders (de geestelijke nazaten van Johannes Hus, een voorloper van de Reformatie). Een groep van deze Moraviërs vestigt zich op het landgoed van de graaf. De geloofsgemeenschap stond onder leiding van Christian David, een bekeerde katholiek en een zó vurig spreker dat men hem "een oven van brandend ijzer" noemde. Het landgoed waar men verbleef, doopte men "Hernhutt" (de Here houdt de wacht). Het werd een toevluchtsoord voor protes­tantse vluchtelingen van de meest uiteenlopende pluimage. Zó uiteenlopend dat onder leiding van een fanaticus als een zekere Kruger het hele project dreigde te mislukken. "Het lijkt wel of de duivel alles in ons tegendeel weet om te zetten", schreef in 1727 Melchior Schafer, één van de leidinggevende predikanten.

Toch deed zich een genadige ommekeer voor. In mei van datzelfde jaar stemde de geloofs­gemeenschap in met een leefregel van 42 bepa­lingen. Vanaf dat moment was de toekomst van Hernhutt verzekerd, zo meldt ons de geschied­schrijving. Het was niet langer een bijenkorf van de meest uiteenlopende gelovigen, maar een levende gemeenschap. Tijdens een avondmaalsviering beleefde men een tweede pinksteren. Ieders hart ontbrandde in een hernieuwde liefde voor onze Zaligmaker en voor elkaar. Huilend vielen mensen elkaar in de armen. Zo groeide Hernhutt uit tot een heilige eenheid. Ze is niet enkel het zuurdeeg geweest voor de kerk in die tijd, maar heeft ook het begin gelegd voor de moderne zendingsbeweging.

Samenvattend

Samenvattend kunnen we stellen dat de evan­gelischen in onze tijd voortbouwen op de blijken van Gods genade uit het verleden. In het midden tussen de geïnstitutionaliseerde kerk en de dynamiek van de beweging, gevangen in de spanning tussen leer en leven, geloof en ervaring, persoonlijke piëtas en maatschappelijke betrokkenheid.


© 2004 George Whitefield Stichting.